De staalname is gebeurd met Pvc-buisjes met een diameter van 5 cm en een lengte van 10 cm. Voordat een buisje werd verwijderd, werd het afgedekt met een deksel. Na het verwijderen van een buisje uit het profiel werd de achterzijde ook afgedekt. Het geheel werd zo snel mogelijk ingepakt in niet-doorzichtige zwarte folie en donker bewaard. In het labo is het staal eerst nat gezeefd en vervolgens behandeld met H2O2 en HCL (10%) om organisch materiaal en kalk te verwijderen. Daarna werden met HF (40%) de veldspaat mineralen opgelost en de zware mineralen gescheiden van de kwarts zandkorrels aan de hand van natrium-polywolfraam (polytungstate). Kwarts zandkorrels hebben de eigenschap om een klein lichtsignaaltje uit te zenden wanneer ze worden verwarmd of beschenen met licht (luminescentie), wat gebruikt kan worden voor datering van de sedimenten, maar ook van bijvoorbeeld potscherven.
De dateringen vallen uit elkaar in twee groepen. Monsters M114, M116 en M120 cirkelen rond 15000 jaar BP. Hierbij is M116 het jongste (14570 ±70 BP) en M120 het oudste (15230 ±78 BP). Stratigrafisch gezien liggen deze lagen in het profiel omgekeerd, maar dat kan verklaard worden als zijnde één samenhangende afzettingsgenese op de overgang naar het tardiglaciaal.
Monster M115 vormt met een datering van 7750 ±38 BP een andere groep, hiermee werd de anomalie centraal op het profiel gedateerd. Het betreft vermoedelijk een antropogeen spoor of anderzijds een boomval uit het holoceen.
Auteurs: Moska, Piotr
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba
Bron: Vander Cruyssen M. e.a. 2024: Eindverslag opgraving. Leuven, Kaboutermansstraat Burenberg, BAAC Vlaanderen Rapport 2740, Gent. Bijlage 22: rapport OSL-dateringen
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum: