In de bulkstalen uit de zespalige spiekers uit de vroege ijzertijd werden grote hoeveelheden graan aangetroffen. Naast botanisch onderzoek waren deze stalen daarom ook geschikt voor isotopenonderzoek. De aanwezige graankorrels in de bulkstalen zijn door een specialist eerst op naam gebracht. De stalen bestonden vrijwel geheel uit resten van gerst (Hordeum vulgare ssp vulgare) met een enkele bijmenging van waarschijnlijk emmertarwe (Triticum cf. turgidum ssp. dicoccon). Per bulkstaal zijn drie submonsters samengesteld waarbij twee monsters gerst en één monster emmertarwe bevatten. Daar het aandeel emmertarwe beperkt was, zijn er slechts enkele graankorrels geselecteerd voor dit submonster. Voor de submonsters met gerst zijn 8-15 individuele graankorrels geselecteerd om zo de variatie in isotopenwaarden tussen de verschillende graankorrels uit te middelen. Deze verschillen ontstaan zowel binnen één plant (door fractionatie) als binnen een enkele akker (door lokale verschillen). Een verhoogde of verlaagde waarde van een enkele korrel wordt hierdoor gemiddeld en beïnvloedt de uiteindelijke waarde slechts minimaal.
De graankorrels zijn vervolgens door het KIK/IRPA Radiocarbon Laboratory in Brussel, België behandeld met 1% HCL en vervolgens tezamen verpulverd en gemengd. Op dit mengsel zijn een tweetal metingen uitgevoerd waarbij het %C, %N, δ13C, δ15N en de C/N ratio is bepaald. De twee metingen per graansoort per vondstnummer zijn gedaan om een beeld te krijgen van de variatie in de isotopenwaarden binnen de context.
Auteurs: Hazen, Peter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba
Bron: HAZEN et al. 2024: Eindverslag opgraving Hamont-Achel, Klein Bien, BAAC Vlaanderen Rapport 2935, Evergem.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum: