Uit waterput S8062 werd laag 3 van monster M53 geselecteerd voor verder onderzoek. Uit drenkpoel S6001 werden lagen 7 en 8 van monster M10 geselecteerd voor verder onderzoek.
Voor de palynologische waardering is uit de monsters 1 cm3 opgewerkt tot pollenpreparaat volgens de standaardmethode van Moore, Webb & Collinson. Hierbij is ook een bekend aantal wolfsklauw (Lycopodium) sporen toegevoegd. Deze sporen zijn van nature
verwaarloosbaar aanwezig en kunnen gebruikt worden om pollenconcentraties te berekenen.
Eerst zijn de monsters gekookt in kaliumhydroxide (KOH) om de humuszuren op te lossen. Hierna zijn de monsters gekookt in een mengsel van azijnzuur en zwavelzuur (acetylose) om organisch materiaal op te lossen. Als laatste is de minerale content van de microfossielen
(pollen en andere determineerbare structuren, waaronder schimmels) gescheiden met behulp van zware vloeistofscheiding. Met dit residu zijn vaste glycerine preparaten gemaakt.
De preparaten zijn gewaardeerd op het aantal pollen in het monster, de conservering van de pollenkorrels en de variatie van pollen. Dit is gedaan onder een Euromex Iscope doorvallend-licht microscoop met een vergroting tussen de 400 en 1000 maal.
Het staal uit de middeleeuwse drenkpoel (M10) werd gedomineerd door stuifmeel van bomen en heide. In de bovenste laag (L7) zijn enkele stuifmeelkorrels van granen aangetroffen, maar verder zijn signalen van menselijke activiteiten onduidelijk.
Het staal uit de Romeinse waterput (M53) heeft ook een hoog aandeel aan bodem en struiken. Hazelaar lijkt het meest dominant te zijn. Ook hier zijn enkele stuifmeelkorrels aangetroffen van granen, maar ook van andere antropogene indicatoren zoals smalle weegbree en in mindere mate alsem.
Auteurs: Schynkel, Evelyn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba
Bron: SCHYNKEL E. 2024: Eindverslag opgraving Evergem, Schoonstraat-Boordekens, Evergem.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum: