De aanleiding van het onderzoek waren proefputten die aangelegd zouden worden om de fundering van de Terlindenkapel te onderzoeken. In deze
context werden de werkputten aangelegd met een airspade en zuigwagen. De grond werd door de airspade onder hoge druk weggeblazen, waarna die opgezogen werd via de zuigwagen. Deze methodiek werd gebruikt om de putten aan te kunnen leggen zonder schade aan te brengen aan de wortels van de Lindebomen. De werkzaamheden werden uitgevoerd onder toezicht van de archeoloog ter plaatse. Na afronding van het graaf- en zuigwerk konden de archeologische vaststellingen gedaan worden. Deze manier van werken liet toe dat het funderingsonderzoek uitgevoerd kon worden met minimale verstoring van zowel het bouwkundig, het archeologisch als het houtig erfgoed.
Er werden in totaal zes kleine werkputten aangelegd voor een totale oppervlakte van 2,4 m2, verspreid over de verschillende gevels aan te leggen. Op deze manier kon ook een goede inschatting van het type fundering en de eventuele schade door boomwortels gemaakt worden. Aanvullend aan de proefputten langs de gevel werd ook een klein proefputje in de kapel gemaakt (50x50 cm).
Auteurs: Billemont, Jasper
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba
Bron: BILLEMONT J. 2025: Eindverslag: vooronderzoek in het kader van wetenschappelijke vraagstelling Pepingen, Terlindenkapel, BAAC Vlaanderen Rapport 2857, Evergenm.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum: