De oorspronkelijke strategie, zoals vastgelegd in de archeologienota, werd slechts deels gevolgd door wijzigingen in de bouwplannen. Daardoor verviel een groot deel van de oorspronkelijk voorziene opgravingen en beperkte het onderzoek zich tot de zone van het zwembad en de regenwaterput. Daarnaast werden enkele funderingssleuven en de afbraak van bijgebouwen archeologisch opgevolgd, maar zonder relevante sporen.
Er werd één werkput (WP1) aangelegd op de plaats van het zwembad en de RWA-put, onderzocht in drie niveaus tot op de moederbodem. Het machinaal aangelegde vlak werd manueel opgeschoond, gefotografeerd en met GPS ingemeten. Tijdens dit proces werd aandacht besteed aan mogelijke prehistorische artefacten, en vondstregistratie en metaaldetectie werden conform de Code Goede Praktijk uitgevoerd.
In totaal werden 46 sporen geregistreerd. Negen kleine, mogelijk oudere sporen werden handmatig gecoupeerd en volledig onderzocht. Vijf grotere sporen werden niet gecoupeerd wegens hun recente karakter of omdat de opgravingsdiepte al voorbij de geplande grens reikte; hun diepte werd met boringen vastgesteld. Tijdens de opgraving werden 28 vondstnummers toegekend, uitsluitend betrekking hebbend op artefacten, zonder staalnames.
Na de opgraving zijn de vondsten gewassen, gesorteerd en verpakt volgens de richtlijnen. Alle meet- en registratiegegevens (GPS, AutoCAD, QGIS, fotolijsten, sporen- en vondstenlijsten) zijn verwerkt conform de bepalingen van de Code Goede Praktijk, zodat de documentatie volledig en volgens standaardprocedures werd afgerond.
Auteurs: Martens, Marleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Bron: SKRABANJA S. & DE WINTER N. 2025: ARON rapport 1529 – Eindverslag – Hasselt, Aldestraat 50: Renovatie en uitbreiding van een stadswoning, Bilzen.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum: