Het vlakdekkend archeologisch onderzoek werd uitgevoerd volgens de Code van Goede Praktijk. Het plangebied werd opgedeeld in twaalf werkputten. Om veiligheidsredenen bleef rond het gebouw “De Prefect” een beperkte zone onaangeroerd, omdat het muurwerk op een betonnen funderingsplaat rustte die niet volledig kon worden uitgebroken.
Gezien de complexe stratigrafie werden meestal twee tot vier vlakken aangelegd, en werden vier lengteprofielen en één profielkolom geregistreerd voor een beter inzicht in de bodemopbouw.
De vlakken werden onder toezicht van een erkend archeoloog machinaal aangelegd met een gladde bak en waar nodig manueel opgeschaafd. Sporen werden ingekrast, genummerd, digitaal ingemeten (met GPS en rTS) en beschreven. Ook vlak- en maaiveldhoogtes werden regelmatig vastgelegd. Het vlak en het stort werden met een metaaldetector onderzocht.
Na controle van de digitale plannen werden de sporen gecoupeerd om vondstmateriaal te verzamelen. Kleine sporen werden met de hand, grotere structuren en kuilen deels machinaal onderzocht. Muur- en vloerresten zijn opgeschoond, ingemeten, beschreven, ingetekend en gefotografeerd.
Auteurs: Martens, Marleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Bron: JACOBS E., A. GRIFFIOEN, M. J. A. MELKERT, H. VAN ENGELDORP GASTELAARS, N.HAMMERS & M. DIJKSHOORN 2025: Van potten en kuilen Archeologisch onderzoek aan de Oude Vestenstraat 4-6 te Tienen, Geel.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum: