De opgraving werd uitgevoerd in meerdere fasen, verspreid over een zuidelijke en een noordelijke onderzoekszone. In de zuidelijke zone (werkput 1) werd geen noodzaak gezien om het vlak uit te breiden, aangezien de sporenconcentraties gering waren en de aangetroffen greppel (S4) postmiddeleeuws bleek.
In de noordelijke zone (werkputten 2–4) werd gewerkt volgens een gelijkaardige strategie. Aanvankelijk werden werkputten 2 en 3 opgegraven aan de randen van de archeologisch waardevolle zone. Nieuwe sporen, waaronder paalkuilen, paalsporen en een vierpostenspieker, leidden tot een uitbreiding van het onderzoeksgebied. Hierdoor werd tussen werkput 2 en 3 een groter vlak aangelegd dat als werkput 4 werd aangeduid, waarin een ijzertijderf werd vastgesteld.
De spreiding van sporen suggereerde dat de site zich niet verder naar het oosten uitstrekte, waardoor verdere uitbreiding overbodig werd. De werkputten werden nauwkeurig uitgezet met GPS, met overlappende zones voor behoud van overzicht. De grondlagen werden zorgvuldig gescheiden en tijdelijk opgeslagen om de oorspronkelijke bodemstructuur nadien te kunnen reconstrueren.
Het natuurwetenschappelijk onderzoek bestond uit antropologisch en radiokoolstofdatering van de verbrande resten mensenbot van een graf, radiokoolstofdatering van houtkool van paalkuilen en kuilen van het erf en determinatie van natuursteen.
Auteurs: Martens, Marleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Bron: MESTDAGH B. 2025: Bilzen Boomstraat (prov. LIMBURG) (Afschaffen spoorwegovergangen), Ingelmunster.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum: