De menselijke overblijfselen die werden opgegraven tijdens het archeologische onderzoek aan de Brugsesteenweg 73 te Oudenburg zijn onderworpen aan een fysisch antropologische assessment en, voor zover het botmateriaal dit toeliet, een uitgebreidere analyse.
Het assessment van de crematies is gebeurd volgens de richtlijnen van BRICKLEY & MCKINLEY 2004. De botresten zijn gezeefd op zeefgrootte 5 mm, 2 mm en 1 mm. De botfragmenten van zeefgrootte 5 mm en 2 mm zijn apart uitgeselecteerd en gewogen.
Er werden twee brandrestengraven bekeken. M9 uit S4011 bevatte zeer weinig botmateriaal. Op basis van deze zeer kleine hoeveelheid kan er over deze context weinig gezegd worden. In S3003 en de verstoring die het spoor doorgraaft was 42,7 gram menselijk botmateriaal aanwezig. Het gaat om de resten van een volwassen individu. Hoewel alle algemene botcategorieƫn vertegenwoordigd zijn, is het totale gewicht van de beenderresten niet voldoende om een volledig volwassen individu te vormen. Dit is waarschijnlijk het gevolg van depositionele en post-depositionele processen.
Auteurs: Van Eynde, Merel
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba
Bron: BAKX R. e.a. 2025: Eindverslag opgraving Oudenburg, Brugsesteenweg 73 (fase 2), BAAC Vlaanderen Rapport 2976, Evergem.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum: