Bij de geplande afgraving van ongeveer één meter binnen het gebouw wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van oudere archeologische sporen onder de bestaande vloerniveaus. Om die reden vindt er geen volwaardige opgraving plaats, maar wel een nauwgezette archeologische begeleiding tijdens de werken. De ontgraving gebeurt laagsgewijs met een graafmachine uitgerust met een niet-getande graafbak onder toezicht van een ervaren archeoloog.
Elk archeologisch niveau wordt apart geregistreerd volgens de Code van Goede Praktijk. Sporen worden gedocumenteerd, gecoupeerd en afgewerkt voordat verdiept wordt. In principe wordt de begeleiding voortgezet tot het geplande ontgravingsniveau of tot de top van de natuurlijke ondergrond.
Alle vondsten, inclusief natuursteen en bouwkeramiek, worden geregistreerd en verzameld, met uitzondering van vondsten uit duidelijk zeer recente sporen. Sporen waarbij de metaaldetector een signaal geeft, worden aangeduid in de sporenlijst. Metaalvondsten worden enkel ingezameld als ze zich aan het vlak bevinden of in een spoor dat gecoupeerd wordt. Stalen genomen voor natuurwetenschappelijk onderzoek, zoals macroresten, 14C-dateringen en pollen, werden niet verder geanalyseerd wegens gebrek aan kennispotentieel.
Auteurs: Martens, Marleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Bron: VANDER GINST V. & YPERMAN W. 2025: Archeo-rapport 611 Eindverslag: De archeologische begeleiding aan het Speelhof te Sint-Truiden, Tienen.
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum: