Meise is één van de laatste gemeenten in de Vlaamse Rand waarvan het bouwkundig erfgoed door het agentschap werd geherinventariseerd. In 2015 werd het veldwerk aangevat; in de jaren daarna werd het onderzoek gevoerd. De invoer in de online-databank werd voltooid in 2019. Dit leidde tot een update van circa 50 bewaarde erfgoedobjecten uit de bestaande inventaris en de toevoeging van 85 nieuwe erfgoedobjecten. Daarnaast werden een 20-tal geografische thema’s toegevoegd of van een update voorzien.
Het bouwkundig erfgoed van Meise werd voor het eerst geïnventariseerd in de vroege jaren 1970 en verscheen in 1975 in het boekdeel 2n van de reeks Bouwen door de eeuwen heen. Meise en Wolvertem waren toen nog afzonderlijke gemeenten die bij de fusie van 1977 werden samengevoegd. Oppem dat bij dezelfde fusie samen met de wijk Amelgem eveneens bij Meise werd gevoegd was voorheen een gehucht dat bestuurlijk onder Brussegem (Merchtem) viel. Verspreid over dit volledige grondgebied werden ongeveer 90 panden en bouwkundige constructies geregistreerd tijdens de eerste inventarisatie. Deze zijn voornamelijk ouder dan 1800; enkele dateren uit de 19de eeuw.
Doorheen de jaren bleef van dit erfgoed iets meer dan de helft bewaard. Ook waren er door het verschil in selectiecriteria hiaten ontstaan. De herinventarisatie van Meise vertrok dus in eerste instantie van uitgebreid, gebiedsdekkend veldwerk in 2015. Dit maakte niet alleen een controle ter plaatse mogelijk van de oudere inventaris, maar daarnaast kon een bijkomende selectie gemaakt worden van panden met erfgoedwaarde. Deze selectie dateert voornamelijk uit de tweede helft van de 19de eeuw en de eerste helft van de 20ste eeuw.
Na een grondige evaluatie van de erfgoedwaarden, werd voor alle bewaarde erfgoedobjecten kadasteronderzoek uitgevoerd. Dit leverde essentiële informatie op over de bouwgeschiedenis. De volledige selectie werd vervolgens aan een uitgebreider literatuur- en archiefonderzoek onderworpen. Daarnaast was het eigen archief van het agentschap een belangrijke bron voor informatie. In de eerste plaats werd het beeldmateriaal van de eerste inventariscampagne systematisch gescand en toegevoegd in de online inventaris. Daarnaast werden ook de talrijke documentatie en restauratie- en beschermingsdossiers in dit archief doorgenomen in functie van de inhoudelijke aanvulling van de erfgoedobjecten.
Dankzij de herinventarisatie kregen circa 135 fiches in de online inventaris een nieuwe, uitgebreide tekst, namelijk 50 bestaande erfgoedobjecten en 85 nieuwe objecten. Aangezien ook de geschiedenis en ruimtelijke ontwikkeling van Meise deel uitmaakte van het onderzoek, kregen de geografische fiches eveneens een update en aanvulling. In totaal werden circa 20 nieuwe teksten over straten, gehuchten en deelgemeenten toegevoegd.
Hoewel Meise slechts bestaat uit twee deelgemeenten, telt het vele woonkernen, al dan niet met een eigen parochie, die ieder een eigen karakter vertonen.
Door de nabijheid van Brussel is de woonfunctie van het voorheen landelijke Meise in de loop van de 20ste eeuw, vooral vanaf het einde van de jaren 1950, sterk toegenomen. Vandaag vertoont Meise een vrij kleine historische dorpskern waarvan de Sint-Martinuskerk en bijhorende pastorie het centrum vormen. De omringende straten vertonen een heterogene basisbebouwing uit de 19de en 20ste eeuw en opvallend ruime woonuitbreidingsgebieden vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw. Meerdere sociale woonwijken werden aangelegd waarvan het ‘Kasteelveld’ ten zuidwesten van het centrum de eerste was. Een deel van deze wijk fungeerde als modelwijk voor de wereldtentoonstelling van 1958. Ten zuiden van het centrum ligt de Nationale Plantentuin; de kern ervan wordt gevormd door een middeleeuws waterslot gegroeid uit een leengoed van de hertogen van Brabant en ingericht als burcht ter verdediging tegen de machtige Berthouts, heren van Grimbergen. In 1938 werd het domein aangekocht door de Belgische staat om in te richten als rijksplantentuin. Tot vandaag vormt de tuin een sterk beeldbepalend element binnen de gemeente en een groene buffer tussen de gemeente en de Brusselse Ring. Een belangrijk deel van de geselecteerde relicten bevindt zich binnen het domein van de Nationale Plantentuin. Ten oosten wordt de historische kern begrensd door de A12 die tevens de scheiding vormt tussen de kern en een aantal woonuitbreidingsgebieden uit de tweede helft van de 20ste eeuw.
Wat de gehuchten betreft vormt Amelgem, ten zuidwesten van Meise-centrum, nog steeds een ongerepte, schaars bebouwde landelijke kern; ooit behoorde deze omgeving tot het abdijdomein van de norbertijnen van Grimbergen. De oorspronkelijke eenheid en structuur met drie zwaartepunten, de kapel Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte en de twee hoeves Groot en Klein Amelgem, bleef behouden.
Ook Oppem met een typisch glooiend landschap en gelegen op een hoogte ten noordwesten van Meise-centrum behield zijn geïsoleerde ligging, Het huidige gehucht wordt nog steeds gekarakteriseerd door het hoger gelegen kerkje met de monumentale 17de-eeuwse pastorie en de omringende historische hoeven, het Hof ten Steene en het Sterckxhof, als overblijvende getuigen van de intense agrarische bedrijvigheid die het gevolg was van de vruchtbare omgeving.
Hasselt, het oudste gehucht ten noorden, met als kern de gotische Sint-Eligiuskapel, versmolt enigszins met het centrum door woonuitbreidingen.
Sint-Brixius-Rode, tot vandaag een kleine woonkern met eigen parochiekerk, waar de landbouwactiviteit eeuwenlang de belangrijkste bron van inkomsten was, wordt afgescheiden van Meise-centrum door de A12. Het gehucht wordt ten oosten begrensd door de wijk Eversem. Het eerste deel van de sociale woonwijk, die hier werd gerealiseerd door de Nationale Maatschappij Kleine Landeigendom, werd ingehuldigd in 1964, gevolgd door een uitbreiding, ingehuldigd in 1980. De wooncapaciteit in deze omgeving is bijgevolg sterk toegenomen.
Het centrum van de min of meer verstedelijkte deelgemeente Wolvertem, gelegen ten westen van de A12 vertoont een nagenoeg cirkelvormige plattegrond. De bebouwing concentreert zich rondom de op een hoogte gelegen Sint-Laurentiuskerk. De omringende straten vertonen een heterogene lintbebouwing uit de 19de en 20ste eeuw en ruime woonuitbreidingsgebieden. De sociale woonwijk aan de Karel Boudewijnslaan ten noorden van het centrum, werd aangevat in 1964 door de Samenwerkende bouwmaatschappij Providentia en in gebruik genomen in 1966. De sociale woonwijk De Vlieten daarentegen werd aangelegd in de periode 1977-1980 ten noordwesten van het dorpscentrum, waardoor de cirkelvormige bebouwingskern werd doorbroken. De verdere omgeving bleef vrij landelijk en verspreid komen er nog een aantal hoeven voor.
Net als Meise heeft Wolvertem een aantal gehuchten die in tegenstelling tot het verstedelijkte centrum van Wolvertem tot vandaag hun landelijk karakter behielden. De gehuchten Imde, Meuzegem, Rossem en Westrode, elk met hun eigen parochiekerk, zijn nog steeds omgeven door velden, weiden en bospercelen en er is nog enige agrarische bedrijvigheid. Ze worden trouwens gekarakteriseerd door hun min of meer geïsoleerde ligging. In het geval van Westrode en de wijk Nerom, deze laatste zonder eigen parochiekerk, wordt de isolatie nog versterkt door de A12 Brussel-Antwerpen die de gemeente volledig doorsnijdt van zuid naar noord.
Tot vandaag bleef Imde, één van de oudste bevolkingskernen van Wolvertem, een landelijke woonkern met centraal de iets hoger gelegen parochiekerk, tevens convergentiepunt van het straalsgewijze stratenpatroon. Ten zuiden van de dorpskern ligt het uitgestrekte kasteeldomein van de vroegere heren van Imde met het kasteel, de neerhoeve en diverse afhankelijkheden. Ten oosten van de kern ligt het landschappelijk park van het Imdehof, in oorsprong een 18de-eeuws landhuis dat bij de Slag van Imde in 1914 afbrandde en in 1923-1924 werd heropgebouwd door de familie t'Kint. De overige bebouwing van Imde is vooral geconcentreerd rondom de kerk en is vrij eenvoudig en heterogeen. Her en der bleven nog hoeven bewaard die getuigen van de vroegere agrarische bedrijvigheid.
Westrode bleef tot ver in de 18de eeuw een bosrijke omgeving met een kleine woonkern rond de Westrodestraat. Deze situatie bleef nagenoeg ongewijzigd tot ver in de 20ste eeuw. Vandaag betreft het nog steeds een beperkte woonkern met een doorsnee-basisbebouwing vanaf de tweede helft van de 19de eeuw rondom de neogotische parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw Rozenkrans, ingewijd in 1897.
De kern van Rossem, in de vorm van een "straatdorp" uitgebouwd op het oude Kerkeveld met de kerk, gemeenteschool en pastorie, onderscheidt zich door een nog opmerkelijk landelijk karakter dat sinds haar ontwikkeling in het laatste kwart van de 19de eeuw omzeggens ongewijzigd bleef.
Tot vandaag vormt Meuzegem een kleine woonkern, waarvan de bebouwing zich voornamelijk concentreert langs de gelijknamige Meusegemstraat, die het gehucht van zuid naar noord doorkruist. In dit verband kunnen we dus spreken van een echt straatdorp. Ook de neogotische parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw Boodschap van 1860-1863 met deels bewaarde toren van circa 1300 en de pastorie van 1733 bevinden zich langs deze baan, maar de pastorie ligt verder ten noorden en is ingeplant bij het begin van de Linthoutseweg. Ten zuidwesten van de kerk bleef ook de historische Onze-Lieve-Vrouwhoeve bewaard.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Herinventarisatie bouwkundig erfgoed Meise [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/1149 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.