Archeologisch vooronderzoek in het kader van het opstellen van een archeologisch beschermingsdossier. Het verkennend onderzoek bestond uit een visuele inspectie van het plangebied, een verkennend booronderzoek en een metaaldetectie. Tijdens het verkennend onderzoek zijn in totaal 52 boringen verricht in zeven raaien. Het terrein werd ook onderzocht aan de hand van metaaldetectie. Het geofysisch onderzoek bestond uit een elektrisch weerstandsonderzoek, magnetometrisch onderzoek en een controlerend booronderzoek. Het geofysisch onderzoek bestond in eerste instantie uit een testfase, waarbij de twee verschillende methoden zijn toegepast in een testgebied van 2.500 m2 op en rondom het vermoedelijke kerkterrein. De oorspronkelijke bedoeling was om de meest succesvolle techniek in te zetten in een groter gebied (circa 3 ha). De resultaten van beide testfasen bleken echter teleurstellend, waardoor in overleg met de stuurgroep is besloten om aanvullend geofysisch onderzoek te laten vervallen. In totaal zijn 31 controlerende boringen gezet.
Het proefsleuvenonderzoek werd uitgevoerd aan de hand van 5 proefsleuven. 1 van deze proefsleuven werd haaks onderzocht met een extra sleuf. Sleuf 1 is schuin over het verwachte kerkgebouw en de vermoedelijke omgrachting aangelegd en was noordnoordoost-zuidzuidwest georiënteerd. In het uiterste noordoosten van deze sleuf is ter hoogte van de vermoedelijke gracht een tweede vlak aangelegd. Sleuf 2 is aangelegd op een vermoedelijke verstoring uit de Tweede Wereldoorlog. Deze sleuf was noord west-zuid oost georiënteerd. In de oostelijke helft van deze sleuf is een tweede en derde vlak aangelegd. Sleuf 3 is aangelegd op een kuil die is aangetroffen tijdens het verkennend booronderzoek en waarvan verwacht werd dat het mogelijk een woongebouw voorstelde. Deze sleuf had dezelfde oriëntatie en afmetingen als sleuf 2. Sleuf 4 is haaks op de verhoging grenzend aan de boomgaard aangelegd om meer duidelijkheid te krijgen over dit landschappelijk element op zich, maar ook over de aard van het langwerpige spoor dat tijdens het geofysisch onderzoek aan het licht was gekomen. Deze sleuf was noord west-zuidoost georiënteerd. De laatste sleuf 5 is aangelegd over de concentratie handgevormd aardewerk in het zuiden van het plangebied om meer inzicht in de bewoningsgeschiedenis van het gebied te krijgen. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn nog 29 aanvullende boringen geplaatst.
Tijdens het onderzoek werden er 3 stalen genomen voor een radiokoolstofdatering. Dit onderzoek werd uitgevoerd door de Rijksuniversiteit van Groningen.
Auteurs: Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Bron: SPRENGERS N. & KEIJERS D. 2012: Een archeologische evaluatie en waardering van de 'verdwenen' kerk van Zelem (Halen, provincie Limburg), RAAP-rapport, 2400
Type: literatuur
Datum:
Toelichting: C.K.:Sprenger:2012aa