Gebeurtenis

Archeologische opgraving Sint-Michielsskerk

archeologische opgravingen
ID
220223
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/220223

Beschrijving

Er werd bij uitvoering afgeweken van het vooropgestelde puttenplan. In de put in de St.-Michielskapel (zuidoosten) werd namelijk bij het uitgraven van de voorziene put een brede, diep gefundeerde oudere muur aangetroffen. Daarop werd op een werfvergadering besloten om deze niet weg te halen, maar om de put (en de symmetrisch ingeplande put in de O.L.V. 7 weeënkapel) meer naar het westen op te schuiven.
Ook het voorziene sleufje in de huidige noordelijke zijbeuk werd ca. 40 cm meer naar het zuiden verlegd, aangezien er een op de initieel voorziene plaats een betonnen koker met nutsleidingen bleek te bevinden.
Aanvankelijk werden alle putten en sleuven manueel uitgegraven. Het was echter duidelijk, na manuele uitgraving van de westelijke putten, de putten in de zijbeuken en de centrale putten en de verbindende sleuf dat de anatomisch correcte begravingen zich onder ophogingslagen bevonden op ca. 65 onder maaiveld voor de hoogst gelegen individuen. Er werd daarom besloten om verder te graven met een minigraver en hiermee de bovenste, vaak harde lagen weg te graven. De resterende verbindende sleufjes werden op deze wijze uitgegraven. Ook de laatste uitgegraven put, deze in de O.L.V. 7weeënkapel, werd aanvankelijk machinaal en slechts op het einde manueel uitgegraven.
Bij de effectieve installatie van de Mahr-putten bleek echter dat de sleufjes in functie van de installatie van de verwarming slechts ca. 40 tot 60 cm onder maaiveld dienden uitgegraven te worden. Het enige dan nog resterende sleufje, ten westen van de put aan de O.L.V. 7weeënkapel, werd daarop effectief ondieper uitgegraven dan de overige sleufjes.
Tevens werd de uit te graven diepte van de reeds uitgegraven verbindende sleuf tussen de twee putten in het schip (WP 4 en 5) herzien en diende deze niet 1 m verdiept te worden (wat reeds gebeurd was), maar volstond 70 cm ook voor het leggen van de nodige leidingen. Daarop werd besloten om enkele skeletten, met name onderbenen, in de sleuf zelf in situ te laten. Wel werden deze skeletten vooraf bekeken en geregistreerd door de fysisch antropologe op het veld. Er werd gevraagd om een folie aan te brengen (geotextiel) en een beschermende zandlaag alvorens de werken in deze zone aan te vatten. Alle skeletten, overige sporen en putten werden na opschonen en registratie digitaal topografisch ingemeten.

De sleufjes die slechts 15 cm diep dienden te worden verdiept en de vervanging van sommige beperkte zones met slechte vloertegels werden niet meer archeologisch opgevolgd. Uit het voortschrijdend inzicht tijdens de opgraving bleek echter dat het archeologisch relevante vlak zich dieper bevond dan deze 15 cm (volledig binnen de ophoging/egalisatieslaag van de huidige vloer).

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Studiebureau Archeologie Tienen

Bronnen

Bron: VANDER GINST V. & VAN ROY J. 2018: Eindverslag: Het archeologisch onderzoek in de Sint-Michielskerk te Bree, Archeo-rapport 458. Tienen: Studiebureau Archeologie bvba.https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/rapporten/eindverslagen/296
Type: eindverslag (archeologieportaal)
Datum:


Relaties


Bekijk gerelateerde waarnemingen

Markt (Bree)
Naar aanleiding van de plaatsing van een vloerverwarming vond een archeologisch onderzoek plaats.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Archeologische opgraving Sint-Michielsskerk [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/220223 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.