In het kader van de aanleg van een nieuw verwarmingssysteem volgens het Mahr-type in de Sint-Michielskerk werden er 9 rechthoekige verwarmingsputten gepland en verschillende bijhorende verbindende sleufjes. Tijdens het onderzoek kwamen er belemmeringen aan het licht waardoor de putten en sleuven licht aangepast werden. Aanvankelijk werden alle putten en sleuven manueel uitgegraven. Het was echter duidelijk dat de anatomisch correcte begravingen zich onder ophogingslagen bevonden op ca. 65 onder maaiveld voor de hoogst gelegen individuen. Er werd daarom besloten om verder te graven met een minigraver en hiermee de bovenste, vaak harde lagen weg te graven. Er werd ook besloten om enkele skeletten, met name onderbenen, in de sleuf zelf in situ te laten. Wel werden deze skeletten vooraf bekeken en geregistreerd door de fysisch antropologe op het veld. Er werd gevraagd om een folie aan te brengen (geotextiel) en een beschermende zandlaag alvorens de werken in deze zone aan te vatten. Alle skeletten, overige sporen en putten werden na opschonen en registratie digitaal topografisch ingemeten.
De sleufjes die slechts 15 cm diep dienden te worden verdiept en de vervanging van sommige beperkte zones met slechte vloertegels werden niet meer archeologisch opgevolgd.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Archeologische opgraving Sint-Michielsskerk [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/220223 (geraadpleegd op ).