Alvorens de uitvoer van de opgraving werd het terrein geïnspecteerd door een erkend archeoloog, waarbij ook geboord werd om de grondwaterstand vast te stellen. Tijdens deze terreininspectie werd tevens bemerkt dat het maaiveld was verwijderd en ter plaatse gestockeerd, buiten medeweten van zowel initiatiefnemer als erkend archeoloog. Aangezien de afgraving zorgde voor een verslechterde zichtbaarheid, kon de contour van het aangelegde kijkvenster niet volledig worden teruggevonden en wijkt de contour van de werkput lichtjes af van het voorgestelde programma van maatregelen. Dit heeft echter geen nadelige gevolgen voor de interpretatie van de waterput, aangezien deze wel volledig kon worden blootgelegd. Er werd 1 werkput aangelegd met een oppervlakte van 48 m².
Aangezien de waterput een onstabiele constructie bleek, werd deze in fasen opgegraven. De eerste fase van de coupe werd gestart met een kwadrant, om de bewaringstoestand en stabiliteit van de put te beoordelen. Vervolgens werd een coupe vanaf het vlak van de werkput tot op het grondwater aangelegd, waarna de waterput tot vlak 2 werd afgegraven en een coupe tot bijna aan de bodem werd aangelegd. De laatste fase betrof vlak 3, om de laatste 30 centimeter van de waterput bloot te leggen.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Archeologische opgraving Batenstraat II [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/220270 (geraadpleegd op ).