De 14C-datering op de kuil geeft aan dat deze veel ouder is dan oorspronkelijk werd verwacht. Het spoor dateert dus uit het finaal-neolithicum of de overgangsperiode naar de vroege bronstijd.
Tijdens de analyse konden zes verschillende houtsoorten worden geïdentificeerd. Iets meer dan de helft van het houtskool kon worden toegeschreven aan hazelaar (Corylus avellana), een vijfde van het materiaal bestaat uit verkoold stamhout van haagbeuk (Carpinus betulus), 11% van het materiaal kon worden geïdentificeerd als eikenhout (Quercus sp.). Daarnaast komen ook een beperkt aantal fragmenten van beuk (Fagus sylvatica), Spaande aak of veldesdoorn (Acer campestre) en els (Alnus sp.) voor.
Het soortenspectrum kan met zes verschillende geïdentificeerde houtsoorten als divers worden omschreven. Dit is in strijd met de vooropgestelde interpretatie van het spoor als meilerkuil. Voor de productie van houtskool wordt meestal een beperkter aantal soorten met goede brandeigenschappen geselecteerd, zoals bv eik.
Op basis van het verloop van de jaarringen gaat het uitsluitend om stamhout, met uitzondering van één fragment met een kleine diameter dat vermoedelijk overeenkomt met een takje met diameter van 5mm en leeftijd van 6 jaar. Bij verschillende fragmenten uit het monster werden zeer smalle jaarringen waargenomen, wat wijst op marginale groeiomstandigheden. Verder is het hout sterk gefragmenteerd met een maximale grootte van 1 x 1 x 1cm.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Natuurwetenschappelijk onderzoek Kortemark Koekelarestraat 78 [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/222793 (geraadpleegd op ).