2004: Een eerste proefput leverde op een diepte van 80cm meerdere muurfragmenten op in baksteen gemetseld met een geelbruine sterke zand-kalkmengeling. De muren behoorden tot de wand van een kelder. Aansluitend werden de muren van een water- of beerput aangetroffen die volledig werd opgevuld met bouwpuin. Een volgende sleuf leverde op een diepte van 70cm eveneens een muurfragment op, opgebouwd in hetzelfde soort metselwerk. Deze muur zou volgens de opgraver niet behoren tot de zuidelijke vleugel maar eerder in de richting wijzen van een omheiningsmuur van het klooster. Enkele proefsleuven in de tuinzone leverden niets op van de oorspronkelijke tuinaanleg. Een sleuf haaks op de vijver, die in het landschap nog duidelijk te herkennen is, gaf duidelijk het oorspronkelijke profiel weer van de vroegere vijver.
2006: Meerdere muurfragmenten van de noordelijke vleugel werden aangesneden en zo kon de breedte van deze vleugel bepaald worden. Namelijk vier meter, net even breed als de barokgang en het overgebleven gedeelte van het pachthof.
Auteurs: Jansen, Isabelle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Bron: Bogaerts B. 2006: Archeologisch proefonderzoek naar het Oratoriƫnklooster te Scherpenheuvel 2004-2006, Archeologie 2006. Recent archeologisch onderzoek Vlaams-Brabant, 16-18.
Type: literatuur
Datum:
Toelichting: C.K.:Bogaerts:2006a