Aan de inventaris van het bouwkundig erfgoed in De Haan, bestaande uit Klemskerke, Vlissegem en Wenduine werd gedurende twintig jaar gewerkt door het West-Vlaamse inventaristeam van de Afdeling Monumenten en Landschappen. Het veldwerk en onderzoek gebeurde in verschillende fases verspreid over de jaren 1993-1999, met een grondige actualisatie in de periode 2008-2012. Het leverde een inventaris op van 767 bouwkundige objecten. De gegevens werden verspreid in 2012 via een papieren onuitgegeven bundel in de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Het project werd gefinaliseerd in hetzelfde jaar met het publiceren van de inventaristeksten op de inventariswebsite.
De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in De Haan situeert zich in de eindperiode van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. In het jaar 2000 valt de beslissing de boekenreeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen stop te zetten. Vanaf 1975 verschenen alle in Vlaanderen opgemaakte inventarissen bouwkundig erfgoed in deze boekenreeks. In totaal publiceerde men 56 boekvolumes, waarin de inventarissen van 243 van de toen 308 Vlaamse gemeenten verschenen. De provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant werkte men helemaal af binnen deze reeks. In Oost-Vlaanderen moest men nog de inventarissen van 22 gemeenten opmaken, in West-Vlaanderen nog van 43 gemeenten. De inventaris van De Haan was daar één van: hoewel een inventaristeam al in 1993 was gestart met veldwerk en selectie, was de inventaris nog niet klaar voor publicatie in boekvorm, toen in 2000 de beslissing viel die niet meer uit te geven. Die inventarissen zijn niet meer in boekvorm gepubliceerd maar stelde men rechtstreeks op de inventariswebsite van de Afdeling Monumenten en Landschappen ter beschikking.
In West-Vlaanderen streefde men naar een optimale ontsluiting van de inventarisgegevens naar geïnteresseerden en naar lokale besturen toe. De teams zorgden voor een snelle publicatie van hun teksten en foto’s op de inventariswebsite. De gegevens die het veldwerk in De Haan van 1993-1998 opleverde, werden in 2005 afgewerkt, en in 2008 verwerkt in de inventariswebsite. Het West-Vlaamse team koos ervoor de gegevens per gemeente ook op papier aan te bieden, in eenvoudige, afgeprinte en geringde A4-bundels. Deze documenten werden nooit uitgegeven, maar konden besteld worden bij de administratie. De 43 resterende gemeenten werden tussen 2001 en 2012 verzameld in 50 genummerde bundels. Omdat de deelgemeenten van Brugge deels een eigen volgnummer kregen, is er een discrepantie tussen aantal volgnummers en aantal gemeenten. De eerste versie van de inventaris van De Haan die in 2005 werd afgewerkt, kreeg nooit een eigen bundel, hoewel hiervoor het volgnummer WVL9 werd voorzien. In functie van een publicatie in bundelvorm werd de inventaris van De Haan helemaal herbekeken tussen 2008 en 2012. Van het eindresultaat van de volledige inventaris maakte men in 2012 een papieren bundel, die ook in de inventariswebsite werd verwerkt.
Zeer interessant bij die gedrukte bundels is vierde doelstelling die men bij elk West-Vlaamse deel insloot. Van het eerste tot het laatste gepubliceerde boekdeel van Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen lazen we dat:
Daar wordt in alle apart gedrukte bundels een vierde doelstelling aan toegevoegd:
Ook voor de laatste inventarissen in West-Vlaanderen hield men vast aan de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. Veldwerk vanop de openbare weg bleef de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnamen vulden elkaar aan.
Aanvankelijk nam men het arrondissement als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek, de selectie en de publicatie in boekdelen. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventarissen per arrondissement al snel niet meer haalbaar, waardoor men overschakelde naar kantons. Toen men rond 2000 stopte met de publicatie van de inventarissen in de boekenreeks, liet men ook de afbakening per kanton varen. De inventarissen werden per gemeente opgemaakt, afgewerkt en gepubliceerd op de inventariswebsite.
De beschrijving van het erfgoed in deze gemeentelijke inventarissen bleef gebeuren volgens het stramien uit de inventarismethodologie. Die werden, mee evoluerend met de professionalisering van de monumentenzorg, steeds uitgebreider en gespecialiseerder. Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. In De Haan consulteerde men de historische bouwvergunningen die bewaard bleven in het gemeentearchief.
De bouwhistorische achtergrondinformatie kon de gebouwen in hun context situeren, hun vroegere functie en evolutie belichten, en op die manier de erfgoedwaarde extra motiveren. Deze contextuele aanpak resulteerde in de introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen. Behalve inleidingen voor deelgemeenten Klemskerke, Vlissegem en Wenduine, maakten de onderzoekers beschrijvingen van de belangrijkste wijk in De Haan, namelijk de Concessie. Elk van deze gebieden verleende vanuit de eigen geschiedenis en ontwikkeling betekenis aan kenmerkend bouwkundig erfgoed.
Men selecteert panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De selectie en registratie van het bouwkundig erfgoed in De Haan en deelgemeenten gebeurde in twee fases, namelijk in 1993-1999, en in de periode 2008-2012. Men gebruikte bij de inventarisatie de criteria opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 wordt bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Er is grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteert men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van een bepaalde gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, kregen systematisch hun plaats in de inventarissen. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Een chronologische limiet wordt sinds het decreet van 1976 volledig achterwege gelaten. Verder hield men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.
Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaarde-afweging van een groep van gebouwen of objecten per regio of per type. Hoewel de inventaris van De Haan en deelgemeenten formeel als een apart project is gepubliceerd op de inventariswebsite, gebruikte het inventaristeam bij de selectie van het erfgoed de inventarisgegevens uit de toen lopende inventarisprojecten in omliggende gemeenten om een weloverwogen en ruim selectiekader te creëren.
Het inventarisproces in De Haan gebeurde in twee fases, met een eerste versie in 2005 en een bijgewerkte versie in 2012. Deze inventaris is dus exemplarisch om het kantelmoment in de methodologie om te selecteren te illustreren. Op vlak van selectie op basis van de waarden en criteria is er een belangrijke verschuiving gebeurd tussen de twee selectiefases in De Haan. De eerste inventarisfase in de jaren 1990 gebeurde nog volgens de klassieke methodologie, bedoeld voor publicatie in boekvorm. De actualisatiefase in 2008-2012 maakte duidelijk andere keuzes. Bij de vanaf 2000 los verspreide bundels in West-Vlaanderen bevat de verantwoording die men bij elk West-Vlaamse deel insloot een interessante passage. Daar lezen we een aantal principiële wijzigingen tegenover de selectie van bouwkundig erfgoed letterlijk af. In de gedrukte boeken hield men tot op het einde grotendeels vast aan een chronologische grens van 1940, maar schaars uitgebreid met voorbeelden van meer recente architectuur. Bij de inventaris “nieuwe stijl” liet men deze limiet vallen: “Er bestaat in principe geen chronologische limiet voor de opname in de inventaris.” De collectie 20ste-eeuwse architectuurtijdschriften die de bibliotheekcollega’s ontsloten, gaf een basis voor een ruimere, beter onderbouwde selectie van recente, ook naoorlogse architectuur.
Een andere limiet die wegviel was die van het maximaal aantal lettertekens per gepubliceerd boekdeel. In een online publicatievorm konden alle panden en constructies met erfgoedwaarde een eigen fiche krijgen in de gemeentelijke inventaris. Een merkbaar verschil is dat men daardoor ook voorbeelden van eerder bescheiden, alomtegenwoordige erfgoedtypes selecteerde als apart erfgoedobject, terwijl die bij een publicatie in boekvorm doorgaans in een straatinleiding werden verwerkt. Deze evolutie van ruimere selectie van representatieve, bescheiden basisbebouwing met erfgoedwaarde dient gekaderd te worden in de steeds groeiende aandacht voor nieuwe architectuurtypes in de wetenschappelijke wereld. Ook het toen zeer positieve klimaat ten opzichte van erfgoed en monumentenzorg maakte de aandacht voor kleinere, bescheiden erfgoedtypes in die tijd vanzelfsprekend.
Door een ruime blik op literatuur en archief en gevoed door collega’s uit andere teams, werden begin 21ste eeuw steeds meer erfgoedtypes geselecteerd voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. De specialist industrieel erfgoed gaf per gemeente tips en documentatie mee aan de inventaristeams. In Limburg en Vlaams-Brabant liepen in die tijd de inventarisaties van historische tuinen en parken. Dit project inspireerde de bouwkundigen in West-Vlaanderen om waardevolle tuinen en parken mee op te nemen in de beschrijving van de bouwkundige objecten die ze selecteerden.
Op basis van de decretale waarden en criteria selecteerde een inventaristeam in de periode 1993-2012 in De Haan 767 panden en constructies met erfgoedwaarde. Deze inventaris bestaat voor een groot deel uit kustarchitectuur, aangevuld door landelijke, bescheiden dorpsarchitectuur en oorlogserfgoed gelinkt aan de Atlantikwall uit de Tweede Wereldoorlog. Weinig erfgoed met industrieel-archeologische waarde; twee windmolens, kleinschalige ateliers zoals een meubelmakerij, schrijnwerkerijen, brouwerij en een fabriek op de plaats van een vroegere steenbakkerij.
De badplaats De Haan aan Zee ontstaat eind 19de eeuw vanuit het gehucht De Haan, op de grens van Klemskerke en Vlissegem. Vanaf 1889 wordt daar de wijk “De Concessie” uitgebouwd in de duinen, volgens een verkavelingsplan geïnspireerd op de Engelse landschapsaanleg. De Concessie bevatte van bij het begin alle bouwkundige elementen van een echte badplaats, zoals duinvilla’s in cottagestijl, een casino en hotels. De bebouwing in de Concessie heeft een hoge erfgoedwaarde, bestaande uit kleinschalige villabouw, ook als meergezinswoning, aangevuld met enkele grote gebouwen zoals hotels en homes. De oudste gebouwen met erfgoedwaarde dateren uit de belle époque en zijn alleenstaande burgerhuizen met verdieping en pittoresk dakenspel. Voorts geleidelijke invulling van de kavels met recentste bebouwing in het uiterste oostelijke gedeelte. Na de oorlog hervatten de toeristische activiteiten op een hernieuwd elan en tijdens het interbellum ontdekt een nieuw publiek de kust. Het aantal hotels-pensions en (vakantie)woningen in De Haan neemt spectaculair toe, ook buiten de Concessie. Typerend voor het interbellum zijn de sociale organisaties en mutualiteiten die er sociale en curatieve vakantieverblijven bouwen, onder meer het Zeepreventorium en Le Home du Grand Air de Liège. Ook na de Tweede Wereldoorlog worden Concessie en badplaats De Haan verder bebouwd, met veel villa’s uit de jaren 1940-50 die de romantische bouwstijl verder zetten, geïnspireerd op regionalisme en cottagestijl.
De geïnventariseerde bebouwing in de dorpskernen van Klemskerke en Vlissegem klimt op tot de 17de eeuw, waaronder enkele herbergen. In Vlissegem gaat de dorpshoeve het Kapelhof minstens terug tot circa 1750. Voorts enkele dorpswoningen uit de 19de eeuw met bepleisterde gevels. In Klemskerke is de bewaarde onderwijzerswoning van 1866 opgetrokken in een neoclassicistische stijl. Achter de oude schapendriftweg op de scheiding tussen duinen en polders bevinden zich nog enkele visserswoningen. Voorts huizen uit de eerste helft van de 20ste eeuw, meestal bescheiden arbeiders- of burgerwoningen.
Wenduine ontstond als vissersdorp en ontwikkelde vanaf eind 19de eeuw tot levendige badplaats. In de bebouwde kom bestaat de oudste bebouwing uit enkele vissershuisjes, teruggaand tot midden 18de of begin 19de eeuw. De architectuur uit het begin van de 20ste eeuw wordt gekarakteriseerd door cottage-elementen en de eclectische stijl, typisch voor de kustarchitectuur uit die periode. Voorts huizen met neoclassicistische gevels en historiserende gevels bijvoorbeeld voor het gemeentehuis. De inventaris bevat een ruime selectie bouwkundig erfgoed uit het interbellum, onder meer met art-deco-elementen of met modernistische inslag. Na de Eerste Wereldoorlog bouwt men in Wenduine grote sanatoria, sociale en curatieve complexen.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed De Haan [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/338 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.