De inventaris van het bouwkundig erfgoed in Kortemark werd opgemaakt in 2007-2008. Een inventaristeam van de Afdeling Monumenten en Landschappen inventariseerde van mei 2007 tot augustus 2008 op basis van veldwerk en fotografische registratie 536 panden en constructies met erfgoedwaarde. Op basis van archief- en literatuuronderzoek schreef men de inventaristeksten uit. De gegevens werden verspreid in 2008 via twee onuitgegeven papieren bundels in de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Deel I bevat de inventarissen van Kortemark en Handzame. In Deel II is de inventaris van deelgemeenten Werken en Zarren opgenomen. Het project werd gefinaliseerd in 2009 met het publiceren van de inventaristeksten op de inventariswebsite.
De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Kortemark situeert zich aan het eindpunt van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. In het jaar 2000 valt de beslissing de boekenreeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen stop te zetten. Vanaf 1975 verschenen alle in Vlaanderen opgemaakte inventarissen bouwkundig erfgoed in deze boekenreeks. In totaal publiceerde men 56 boekvolumes, waarin de inventarissen van 243 van de toen 308 Vlaamse gemeenten verschenen. De provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant werkte men helemaal af binnen deze reeks. In Oost-Vlaanderen moest men nog de inventarissen van 22 gemeenten opmaken, in West-Vlaanderen nog van 43 gemeenten, waaronder Kortemark. Die inventarissen zijn niet meer in boekvorm gepubliceerd maar stelde men rechtstreeks op de inventariswebsite van de Afdeling Monumenten en Landschappen ter beschikking. Zo goed als alle inventarissen van de 43 West-Vlaamse gemeenten werden door de Afdeling Monumenten en Landschappen uitgevoerd, die daarvoor ook externe onderzoekers inschakelde.
In West-Vlaanderen streefde men naar een optimale ontsluiting van de inventarisgegevens naar geïnteresseerden en naar lokale besturen toe. De teams zorgden voor een snelle publicatie van hun teksten en foto’s op de inventariswebsite, en kozen ervoor de gegevens per gemeente ook op papier aan te bieden, in eenvoudige, afgeprinte en geringde A4-bundels. Deze documenten werden nooit uitgegeven, maar konden besteld worden bij de administratie. De 43 resterende gemeenten werden tussen 2001 en 2011 verzameld in 50 genummerde bundels. Omdat de deelgemeenten van Brugge deels een eigen volgnummer kregen, is er een discrepantie tussen aantal volgnummers en aantal gemeenten. De inventaris van Kortemark werd in 2008 verspreid onder het volgnummer WVL40. Alle teksten en beelden werden kort daarna op de inventariswebsite ontsloten.
Zeer interessant bij die gedrukte bundels is vierde doelstelling die men bij elk West-Vlaamse deel insloot. Van het eerste tot het laatste gepubliceerde boekdeel van Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen lazen we dat:
Daar wordt in alle apart gedrukte bundels een vierde doelstelling aan toegevoegd:
Ook voor de laatste reeks inventarissen in West-Vlaanderen hield men vast aan de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. Veldwerk vanop de openbare weg bleef de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnamen vulden elkaar aan.
Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. Als hulpbron werd gebruik gemaakt van historisch kaartmateriaal, onder meer de Ferrariskaart (1770- 1778), de Atlas der Buurtwegen (1843-1845) en de P.C. Popp-kaart (ca. 1850). Men vulde de gegevens uit het kadaster waar mogelijk aan met informatie uit de in het gemeentearchief van Kortemark bewaarde bouwplannen in het modern archief. De op die manier verzamelde bouwhistorische achtergrondinformatie kon de gebouwen in hun context situeren, hun vroegere functie en evolutie belichten, en op die manier de erfgoedwaarde extra motiveren.
Aanvankelijk nam men bij de inventarisatie het arrondissement als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek, de selectie en de publicatie in boekdelen. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventarissen per arrondissement al snel niet meer haalbaar, waardoor men overschakelde naar kantons. Toen men rond 2000 stopte met de publicatie van de inventarissen in de boekenreeks, liet men ook de afbakening per kanton varen. De inventarissen werden per gemeente opgemaakt, afgewerkt en gepubliceerd op de inventariswebsite.
De beschrijving van het erfgoed in deze gemeentelijke inventarissen bleef gebeuren volgens het stramien uit de inventarismethodologie. Sinds de jaren 1990 werden die, mee evoluerend met de professionalisering van de monumentenzorg, steeds uitgebreider en gespecialiseerder. Historiek, context, volume, materialen en details kregen een plaats in de gestructureerde beschrijving. De contextuele aanpak die in de jaren 1990 werd uitgewerkt, met introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen, werd eveneens aangehouden. In Kortemark maakten de onderzoekers een inleiding voor elk van de deelgemeenten en beschrijvingen van de straten waar men erfgoed registreerde.
Men selecteert panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De selectie en registratie van het bouwkundig erfgoed in Kortemark gebeurde in 2007-2008. Men gebruikte bij de inventarisatie de criteria opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 wordt bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Er is grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteert men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van een bepaalde gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, kregen systematisch hun plaats in de inventarissen. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Een chronologische limiet wordt sinds het decreet van 1976 volledig achterwege gelaten. Verder hield men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.
Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaarde-afweging van een groep van gebouwen of objecten per regio of per type. Hoewel de inventaris van Kortemark formeel als een apart project is gepubliceerd op de inventariswebsite, gebruikte het inventaristeam bij de selectie van het erfgoed de inventarisgegevens uit de toen lopende inventarisprojecten in omliggende gemeenten om een weloverwogen en ruim selectiekader te creëren.
Op vlak van selectie op basis van de waarden en criteria bij de vanaf 2000 los verspreide bundels in West-Vlaanderen bevat de verantwoording die men bij elk West-Vlaamse deel insloot een interessante passage. Daar lezen we een aantal principiële wijzigingen tegenover de selectie van bouwkundig erfgoed letterlijk af. In de gedrukte boeken hield men tot op het einde grotendeels vast aan een chronologische grens van 1940, maar schaars uitgebreid met voorbeelden van meer recente architectuur. Bij de inventaris “nieuwe stijl” liet men deze limiet vallen: “Er bestaat in principe geen chronologische limiet voor de opname in de inventaris.” De collectie 20ste-eeuwse architectuurtijdschriften die de bibliotheekcollega’s ontsloten, gaf een basis voor een ruimere, beter onderbouwde selectie van recente, ook naoorlogse architectuur. Een andere limiet die wegviel was die van het maximaal aantal lettertekens per gepubliceerd boekdeel. In een online publicatievorm konden alle panden en constructies met erfgoedwaarde een eigen fiche krijgen in de gemeentelijke inventaris. Een merkbaar verschil is dat men daardoor ook voorbeelden van eerder bescheiden, alomtegenwoordige erfgoedtypes selecteerde als apart erfgoedobject, terwijl die bij een publicatie in boekvorm doorgaans in een straatinleiding werden verwerkt. Deze evolutie van ruimere selectie van representatieve, bescheiden basisbebouwing met erfgoedwaarde dient gekaderd te worden in de steeds groeiende aandacht voor nieuwe architectuurtypes in de wetenschappelijke wereld. Ook het toen zeer positieve klimaat ten opzichte van erfgoed en monumentenzorg maakte de aandacht voor kleinere, bescheiden erfgoedtypes in die tijd vanzelfsprekend.
Door een ruime blik op literatuur en archief en gevoed door collega’s uit andere teams, werden begin 21ste eeuw steeds meer erfgoedtypes geselecteerd voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. De specialist industrieel erfgoed gaf per gemeente tips en documentatie mee aan de inventaristeams. In Limburg en Vlaams-Brabant liepen in die tijd de inventarisaties van historische tuinen en parken. Dit project inspireerde de bouwkundigen in West-Vlaanderen om waardevolle tuinen en parken mee op te nemen in de beschrijving van de bouwkundige objecten die ze selecteerden.
Op basis van de decretale waarden en criteria selecteerde een inventaristeam in 2007-2008 in Kortemark, Handzame, Werken en Zarren 536 panden en constructies met erfgoedwaarde voor opname in de inventaris. 185 geïnventariseerde panden liggen in Kortemark, de inventaris van Handzame telt 159 erfgoedobjecten, 79 voorbeelden van bouwkundig erfgoed liggen in Werken en de inventaris van Zarren telt 123 objecten. Om deze erfgoedobjecten te kaderen in hun omgeving werden 108 straatinleidingen opgemaakt.
De inventaris bouwkundig erfgoed bestaat voor een belangrijk deel uit wederopbouwarchitectuur. In Kortemark werden tijdens de Eerste Wereldoorlog de kerk en de huizen daarrond vernield. In Werken was er eveneens veel schade, maar geen algemene vernieling. In Zarren en Handzame werden de dorpen totaal vernield. Zowel parochiekerken, openbare gebouwen, dorpswoningen, burgerhuizen als hoeves werden in de jaren 1920 wederopgebouwd in een historiserende baksteenstijl. In Kortemark is de wederopbouwarchitectuur niet zo homogeen als in de typische wederopbouwgemeenten in de Westhoek.
Bepalend voor de inventaris bouwkundig erfgoed in Kortemark en deelgemeenten is het grote aandeel hoeves in het landelijke gebied. Heel wat hoeves vormen een landschappelijk baken door de lindebomen bij de erftoegang. Typerend voor Kortemark is dat men ook boomgaarden en hagen registreerde in de inventaris. De hoeves hebben meestal een L-vormige of U-vormige opstelling van vrijstaande, lage bakstenen bestanddelen onder pannen zadeldaken rondom het erf; tevens enkele hoeves van het langgestrekte type. Representatief voor Kortrijk zijn 18de-eeuwse en 19de-eeuwse hoeves, soms met oudere, historisch interessante kern. Er zijn daarenboven een groot aantal hoeves uit de wederopbouwperiode van de jaren 1920 bewaard.
Een ander erfgoedtype dat de inventaris van Kortemark typeert is het klein religieus erfgoed: kapellen en kruisen vond het inventaristeam overal terug. Een aantal staat bij een erftoegang, dikwijls in combinatie met lindebomen. Ook molens behoren tot het agrarische historische erfgoed van Kortemark. Een erg belangrijke site in Kortemark is de Koutermolen met molenaarshoeve. Van de drie windmolens die Werken ooit rijk was, is de Kruisstraatmolen bewaard. Het landelijk gebied in Zarren wordt gekenmerkt door het open molenlandschap van de staakmolen Wullepitmolen en de Couchezmolen, een stenen stellingmolen. De talrijke bruggen over beken die in Kortemark werden geïnventariseerd, getuigen van aandacht voor dit bescheiden, functionele bouwkundige erfgoed.
De vier dorpskernen worden allemaal minstens voor een deel bepaald door wederopbouwarchitectuur. In Kortemark kwam het huidige ruime marktplein tot stand na samenvoeging van twee pleinen in de wederopbouwperiode van de jaren 1920; de parochiekerk en omliggende bebouwing dateren uit die periode. Daarrond is ook oudere bebouwing aanwezig, die de oorlog overleefde. Beeldbepalend op de markt is een nog deels 19de-eeuwse burgerhuis en brouwerij Den Arend. Verder bevat de inventaris van het centrum van Kortemark ook een aantal representatieve 19de-eeuwse burgerhuizen, zowel met neoklassieke lijstgevels als in eclectische stijl. Er is een zeldzame 18de-eeuwse notariswoning met tuinmuren en erfpijlers bewaard. Getuigend van de centrumfunctie van Kortemark is het opvallende aantal kloosters dat in de inventaris is opgenomen. Ook de beeldbepalende gildezaal van circa 1912 is karakteristiek voor het religieuze erfgoed van Kortemark. Erfgoed uit het interbellum bestaat vooral uit wederopbouwarchitectuur, bijvoorbeeld ook het station van Kortemark. Dit in tegenstelling tot Handzame waar het oorspronkelijke station van 1894 bewaard is. Typerend voor de inventaris van het Kortemarkse grondgebied zijn een aantal bungalowwoningen uit de jaren 1960-1970, onder meer naar ontwerp van architect Arthur Degeyter (Sint-Andries, Brugge).
Het centrum van Handzame wordt gekenmerkt door een aaneengesloten bebouwing, een situatie die teruggaat tot de eerste helft van de 19de eeuw. Na de Eerste Wereldoorlog worden kerk en gemeentehuis herbouwd naar het oude model. De gevelwanden van het centrale plein bestaan deels uit 19de-eeuwse burgerhuizen van twee bouwlagen onder zadeldaken, waarvan de lijstgevels na de beschadiging tijdens de Eerste Wereldoorlog werden voorzien van een gecementeerd parement. Verder in het dorp veel aaneengesloten bebouwing van burgerhuizen met 19de-eeuwse kern, met herstelde gevels uit de wederopbouwperiode. De Woning Dewulf is een zeldzaam overgebleven 18de-eeuws renteniershuis. Het gehucht Edewalle, bij Handzame horend, bestaat uit een representatieve 19de-eeuwse dorpsbebouwing, met parochiekerk en kerkhof, aanpalende pastorie, de Arme School van Sint-Charles, en een aantal lage arbeidershuizen.
Werken is een landelijke gemeente met een aantal kleine bebouwingskernen. Op het neerhof van een castrale motte is de Sint-Martinuskerk gebouwd, wederopgebouwd na de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Het kerkhof met de ommegang van zeven kapellen van circa 1891 is gaaf bewaard. Na de Eerste Wereldoorlog wordt voor het eerst een gemeentehuis gebouwd, dit in een typische regionalistische wederopbouwstijl. Aan de Eerste Wereldoorlog herinneren een betonnen constructie van de Werken-Riegel en het oorlogsgedenkteken voor de militaire en burgerlijke slachtoffers.
De dorpskern van Zarren wordt gemarkeerd door de wederopbouwarchitectuur van de jaren 1920. De ontwerpen van de lokale architect Jerome Deboutte voor de openbare gebouwen zijn van doorslaggevend belang voor de dorpskern. Hij ontwierp de parochiekerk, het nieuwe gemeentehuis met lichte art-deco-inslag, de gemeenteschool, pastorie en feestzaal. Bij de wederopbouwwoningen in Zarren hoort ook de eenheidsbebouwing Schottey’s reke, eveneens naar ontwerp van Deboutte. Daarnaast is ook dorpsbebouwing uit de 19de en begin 20ste eeuw bewaard, vaak met een bescheiden baksteenarchitectuur. Van de spoorinfrastructuur getuigen nog twee seinwachtershuizen. In het landelijk gebied zijn enkele Duitse betonnen constructies uit de Eerste Wereldoorlog bewaard.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Kortemark [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/351 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.