Gebeurtenis

Inventarisatie bouwkundig erfgoed Lendelede

geografische inventarisatie
ID
353
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/353

Beschrijving

De inventaris van het bouwkundig erfgoed in Lendelede werd opgemaakt in 2008. Een inventaristeam van de Afdeling Monumenten en Landschappen inventariseerde van februari tot december 2008 op basis van veldwerk en fotografische registratie 156 panden en constructies met erfgoedwaarde. Op basis van archief- en literatuuronderzoek schreef men de inventaristeksten uit. De gegevens werden verspreid in 2008 via een onuitgegeven papieren bundel in de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Het project werd gefinaliseerd in 2009 met het publiceren van de inventaristeksten op de inventariswebsite.

Context en doelstelling

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Lendelede situeert zich aan het eindpunt van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. In het jaar 2000 valt de beslissing de boekenreeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen stop te zetten. Vanaf 1975 verschenen alle in Vlaanderen opgemaakte inventarissen bouwkundig erfgoed in deze boekenreeks. In totaal publiceerde men 56 boekvolumes, waarin de inventarissen van 243 van de toen 308 Vlaamse gemeenten verschenen. De provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant werkte men helemaal af binnen deze reeks. In Oost-Vlaanderen moest men nog de inventarissen van 22 gemeenten opmaken, in West-Vlaanderen nog van 43 gemeenten, waaronder Lendelede. Die inventarissen zijn niet meer in boekvorm gepubliceerd maar stelde men rechtstreeks op de inventariswebsite van de Afdeling Monumenten en Landschappen ter beschikking. Zo goed als alle inventarissen van de 43 West-Vlaamse gemeenten werden door de Afdeling Monumenten en Landschappen uitgevoerd, die daarvoor ook externe onderzoekers inschakelde.

In West-Vlaanderen streefde men naar een optimale ontsluiting van de inventarisgegevens naar geïnteresseerden en naar lokale besturen toe. De teams zorgden voor een snelle publicatie van hun teksten en foto’s op de inventariswebsite, en kozen ervoor de gegevens per gemeente ook op papier aan te bieden, in eenvoudige, afgeprinte en geringde A4-bundels. Deze documenten werden nooit uitgegeven, maar konden besteld worden bij de administratie. De 43 resterende gemeenten werden tussen 2001 en 2011 verzameld in 50 genummerde bundels. Omdat de deelgemeenten van Brugge deels een eigen volgnummer kregen, is er een discrepantie tussen aantal volgnummers en aantal gemeenten. De inventaris van Lendelede werd in 2008 verspreid onder het volgnummer WVL41. Alle teksten en beelden werden in 2009 op de inventariswebsite ontsloten.

Zeer interessant bij die gedrukte bundels is vierde doelstelling die men bij elk West-Vlaamse deel insloot. Van het eerste tot het laatste gepubliceerde boekdeel van Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen lazen we dat:

  • de inventaris het uitgangspunt vormde voor beschermingen,
  • een gids is voor de architectuur in de streek,
  • en een uitgangspunt voor verder wetenschappelijk onderzoek.

Daar wordt in alle apart gedrukte bundels een vierde doelstelling aan toegevoegd:

  • de inventaris wil een hulpmiddel zijn voor het gemeentelijk beleid betreffende het architecturaal patrimonium.

Methodologie

Ook voor de laatste reeks inventarissen in West-Vlaanderen hield men vast aan de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. Veldwerk vanop de openbare weg bleef de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnamen vulden elkaar aan.

Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. Als hulpbron werd gebruik gemaakt van historisch kaartmateriaal, onder meer de Ferrariskaart (1770- 1778), de Atlassen der Buurtwegen (1843-1845), de P.C. Popp-kaart (circa 1850), de opeenvolgende kaarten van het Militair Cartografisch Instituut (tweede helft 19de - begin 20ste eeuw), het archief van het kadaster te Brugge, en het veelvuldige kaartmateriaal bewaard in de diverse rijks-, stads- en abdij archieven. In het gemeentearchief van Lendelede werden de bewaarde 20ste-eeuwse bouwaanvragen geconsulteerd. Inbreng van de lokale kenners via het heemkundige tijdschrift Lethae en via een private fotoverzameling. De op die manier verzamelde bouwhistorische achtergrondinformatie kon de gebouwen in hun context situeren, hun vroegere functie en evolutie belichten, en op die manier de erfgoedwaarde extra motiveren.

Aanvankelijk nam men bij de inventarisatie het arrondissement als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek, de selectie en de publicatie in boekdelen. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventarissen per arrondissement al snel niet meer haalbaar, waardoor men overschakelde naar kantons. Toen men rond 2000 stopte met de publicatie van de inventarissen in de boekenreeks, liet men ook de afbakening per kanton varen. De inventarissen werden per gemeente opgemaakt, afgewerkt en gepubliceerd op de inventariswebsite.

De beschrijving van het erfgoed in deze gemeentelijke inventarissen bleef gebeuren volgens het stramien uit de inventarismethodologie. Sinds de jaren 1990 werden die, mee evoluerend met de professionalisering van de monumentenzorg, steeds uitgebreider en gespecialiseerder. Historiek, context, volume, materialen en details kregen een plaats in de gestructureerde beschrijving. De contextuele aanpak die in de jaren 1990 werd uitgewerkt, met introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen, werd eveneens aangehouden. In Lendelede maakten de onderzoekers een gemeente-inleiding en beschrijvingen van 60 straten waarin men erfgoed registreerde.

Waarden en criteria voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed

Men selecteert panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De selectie en registratie van het bouwkundig erfgoed in Lendelede gebeurde in 2008. Men gebruikte bij de inventarisatie de criteria opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 wordt bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Er is grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteert men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van een bepaalde gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, kregen systematisch hun plaats in de inventarissen. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Een chronologische limiet wordt sinds het decreet van 1976 volledig achterwege gelaten. Verder hield men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.

Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaarde-afweging van een groep van gebouwen of objecten per regio of per type. Hoewel de inventaris van Lendelede formeel als een apart project is gepubliceerd op de inventariswebsite, gebruikte het inventaristeam bij de selectie van het erfgoed de inventarisgegevens uit de toen lopende inventarisprojecten in omliggende gemeenten om een weloverwogen en ruim selectiekader te creëren.

Op vlak van selectie op basis van de waarden en criteria bij de vanaf 2000 los verspreide bundels in West-Vlaanderen bevat de verantwoording die men bij elk West-Vlaamse deel insloot een interessante passage. Daar lezen we een aantal principiële wijzigingen tegenover de selectie van bouwkundig erfgoed letterlijk af. In de gedrukte boeken hield men tot op het einde grotendeels vast aan een chronologische grens van 1940, maar schaars uitgebreid met voorbeelden van meer recente architectuur. Bij de inventaris “nieuwe stijl” liet men deze limiet vallen: “Er bestaat in principe geen chronologische limiet voor de opname in de inventaris.” De collectie 20ste-eeuwse architectuurtijdschriften die de bibliotheekcollega’s ontsloten, gaf een basis voor een ruimere, beter onderbouwde selectie van recente, ook naoorlogse architectuur. Een andere limiet die wegviel was die van het maximaal aantal lettertekens per gepubliceerd boekdeel. In een online publicatievorm konden alle panden en constructies met erfgoedwaarde een eigen fiche krijgen in de gemeentelijke inventaris. Een merkbaar verschil is dat men daardoor ook voorbeelden van eerder bescheiden, alomtegenwoordige erfgoedtypes selecteerde als apart erfgoedobject, terwijl die bij een publicatie in boekvorm doorgaans in een straatinleiding werden verwerkt. Deze evolutie van ruimere selectie van representatieve, bescheiden basisbebouwing met erfgoedwaarde dient gekaderd te worden in de steeds groeiende aandacht voor nieuwe architectuurtypes in de wetenschappelijke wereld. Ook het toen zeer positieve klimaat ten opzichte van erfgoed en monumentenzorg maakte de aandacht voor kleinere, bescheiden erfgoedtypes in die tijd vanzelfsprekend.

Door een ruime blik op literatuur en archief en gevoed door collega’s uit andere teams, werden begin 21ste eeuw steeds meer erfgoedtypes geselecteerd voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. De specialist industrieel erfgoed gaf per gemeente tips en documentatie mee aan de inventaristeams. In Limburg en Vlaams-Brabant liepen in die tijd de inventarisaties van historische tuinen en parken. Dit project inspireerde de bouwkundigen in West-Vlaanderen om waardevolle tuinen en parken mee op te nemen in de beschrijving van de bouwkundige objecten die ze selecteerden.

Inventaris bouwkundig erfgoed in Lendelede

Op basis van de decretale waarden en criteria selecteerde een inventaristeam in 2008 in Lendelede 156 panden en constructies met erfgoedwaarde voor opname in de inventaris.

Klassiek opgebouwde historische kern met centraal gelegen kerk, beeldbepalend school- en kloostercomplex en het neoclassicistische landgoed Dassonville, de fabrikantenwoning van de voormalige olieslagerij. De basisbebouwing wordt gekenmerkt door heterogene rijbebouwing, enkele uit de 19de eeuw maar veelal uit de eerste helft van de 20ste eeuw, waarvan de representatieve en herkenbare voorbeelden in de inventaris werden opgenomen. Zo zijn er de restanten van de 19de-eeuwse lage dorpswoningen, soms met een verleden als herberg. Er zijn ook voorbeelden van neoclassictische burgerhuizen, en meer zeldzaam zien we de invloed van neogotiek en cottagestijl terug in burgerhuizen. Tijdens het interbellum kent de bebouwing een explosieve stijging. In de inventaris vinden we voorbeelden terug van conventionele woningen, enkele met art-decokenmerken of met een modernistische inslag. Opvallend voor de interbellumperiode zijn de woningen met naastgelegen vlasschuren. De inventaris bevat een selectie architectuur uit de jaren 1960-1970, onder meer ontwerpen van architecten P. Vandekerckhove, A. Van Gheluwe en Seraphin Wylein.

In het omringende agrarische gebied, werden verspreide hoeves geïnventariseerd, vooral 19de- en 20ste-eeuws, met het boerenhuis dat soms opklimt tot de 18de eeuw of ouder. Van de historische hoeves zijn enkele nog gedeeltelijk omwald, enkele sites komen voor op de tiendenkaart van de Sint-Maartensabdij van Doornik van circa 1645. Daarnaast werden representatieve voorbeelden van 19de- of 20ste-eeuwse hoeves met streekeigen kenmerken in de inventaris opgenomen. Ze bestaan uit losstaande volumes in donkerrode baksteenbouw onder zadeldaken; de boerenhuizen al dan niet witgekalkt, in sommige gevallen voorzien van opkamer en/of aansluitende stal. Op enkele hoeves zijn tabaksasten of cichoreiasten bewaard. Verspreid over landelijk gebied bevinden zich clusters landarbeiderswoningen.

Opmerkelijk voor Lendelede zijn de bewaarde industriële gebouwen gelinkt aan de tot in het midden van de 20ste eeuw bloeiende vlasnijverheid. Verspreid over de hele gemeente inventariseerde men woonhuizen van vlasverwerkers en -koopmannen, vlasschuren en enkele zwingelarijen. Bewaarde roterijen en vlasfabrieken uit de eerste helft van de 20ste eeuw bevinden zich in het landelijk gebied, meestal betonnen roterijen met naastgelegen zwingelarij en één of meerdere schuren. Relatief dichtbij de dorpskern bevinden zich resterende bedrijfsgebouwen van 19de- en 20ste-eeuwse textielfabrieken. Daarnaast restanten van andere industriële activiteiten, bijvoorbeeld een steenbakkerij.

Verspreid over het hele grondgebied komen 19de- en 20ste-eeuwse kapellen voor. De belangrijkste zijn de neogotische Bergkapel en Vermandels Kapel. De kapel bij het Goed ten Hove dateert vermoedelijk uit de jaren 1770.

Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

Is deel van

Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen

Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Lendelede [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/353 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.