Gebeurtenis

Inventarisatie bouwkundig erfgoed Oostkamp

geografische inventarisatie
ID
515
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/515

Beschrijving

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Oostkamp gebeurde in 2006-2007. Een inventaristeam van de Afdeling Monumenten en Landschappen inventariseerde in Oostkamp 568 panden en constructies met erfgoedwaarde. De gegevens werden in 2007 verspreid via twee papieren, maar niet uitgegeven bundels binnen de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. De eerste bundel bevat de inventaris in Oostkamp, in de tweede zijn de gegevens van deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme gebundeld. Het project werd gefinaliseerd in 2008 met het publiceren van de teksten en beelden op de inventariswebsite.

Context en doelstelling

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Oostkamp situeert zich op het einde van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. In het jaar 2000 valt de beslissing de boekenreeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen stop te zetten. Vanaf 1975 verschenen alle in Vlaanderen opgemaakte inventarissen bouwkundig erfgoed in deze boekenreeks. In totaal publiceerde men 56 boekvolumes, waarin de inventarissen van 243 van de toen 308 Vlaamse gemeenten verschenen. De provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant werkte men helemaal af binnen deze reeks. In Oost-Vlaanderen moest men nog de inventarissen van 22 gemeenten opmaken, in West-Vlaanderen nog van 43 gemeenten, waaronder Oostkamp. Die inventarissen zijn niet meer in boekvorm gepubliceerd maar stelde men rechtstreeks op de inventariswebsite van de Afdeling Monumenten en Landschappen ter beschikking.

In West-Vlaanderen streefde men naar een optimale ontsluiting van de inventarisgegevens naar geïnteresseerden en naar lokale besturen toe. De teams zorgden voor een snelle publicatie van hun teksten en foto’s op de inventariswebsite, en kozen ervoor de gegevens per gemeente ook op papier aan te bieden, in eenvoudige, afgeprinte en geringde A4-bundels. Deze documenten werden nooit uitgegeven, maar konden besteld worden bij de administratie. De 43 resterende gemeenten werden tussen 2001 en 2011 verzameld in 50 genummerde bundels. Omdat de deelgemeenten van Brugge deels een eigen volgnummer kregen, is er een discrepantie tussen aantal volgnummers en aantal gemeenten. De inventaris van Oostkamp werd in 2007 verspreid onder het volgnummer WVL30. Alle teksten en beelden werden in 2008 op de inventariswebsite ontsloten.

Zeer interessant bij die gedrukte bundels is de vierde doelstelling die men bij elk West-Vlaams deel insloot. Van het eerste tot het laatste gepubliceerde boekdeel van Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen lazen we dat:

  • de inventaris het uitgangspunt vormde voor beschermingen,
  • een gids is voor de architectuur in de streek
  • en een uitgangspunt voor verder wetenschappelijk onderzoek.

Daar wordt in alle apart gedrukte bundels een vierde doelstelling aan toegevoegd:

  • de inventaris wil een hulpmiddel zijn voor het gemeentelijk beleid betreffende het architecturaal patrimonium.

Methodologie

Ook voor de laatste inventarissen in West-Vlaanderen hield men vast aan de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. Veldwerk vanop de openbare weg bleef de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnamen vulden elkaar aan.

Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. Bij de inventarisatie in Oostkamp consulteerde men voor de mutaties in het kadasterarchief, de Ferrariskaart (1770-1778), de Atlas der Buurtwegen (circa 1843), het kaartenmateriaal bewaard in het Stadsarchief van Brugge en het Rijksarchief en kreeg men input van het gemeentelijk archief van Oostkamp.

Aanvankelijk nam men bij de inventarisatie het arrondissement als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek, de selectie en de publicatie in boekdelen. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventarissen per arrondissement al snel niet meer haalbaar, waardoor men overschakelde naar kantons. Toen men rond 2000 stopte met de publicatie van de inventarissen in de boekenreeks, liet men ook de afbakening per kanton varen. De inventarissen werden per gemeente opgemaakt, afgewerkt en gepubliceerd op de inventariswebsite.

De beschrijving van het erfgoed in deze gemeentelijke inventarissen bleef gebeuren volgens het stramien uit de inventarismethodologie. Sinds de jaren 1990 werden die, mee evoluerend met de professionalisering van de monumentenzorg, steeds uitgebreider en gespecialiseerder. Historiek, context, volume, materialen en details kregen een plaats in de gestructureerde beschrijving. De contextuele aanpak die in de jaren 1990 werd uitgewerkt, met introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen, werd eveneens aangehouden.

Waarden en criteria voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed

Men selecteert panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De selectie en registratie van het bouwkundig erfgoed in Torhout gebeurde van april 2006 tot mei 2007. Men gebruikte bij de inventarisatie de criteria opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 wordt bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Er is grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteert men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van een bepaalde gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, kregen systematisch hun plaats in de inventarissen. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Een chronologische limiet wordt sinds het decreet van 1976 volledig achterwege gelaten. Verder hield men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.

Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaarde-afweging van een groep van gebouwen of objecten per regio of per type. Hoewel de inventaris van Torhout formeel als een apart project is gepubliceerd op de inventariswebsite, gebruikte het inventaristeam bij de selectie van het erfgoed de inventarisgegevens uit de toen lopende inventarisprojecten in omliggende gemeenten om een weloverwogen en ruim selectiekader te creëren.

Op vlak van selectie op basis van de waarden en criteria bij de vanaf 2000 los verspreide bundels in West-Vlaanderen bevat de verantwoording die men bij elk West-Vlaams deel insloot een interessante passage. Daar lezen we een aantal principiële wijzigingen tegenover de selectie van bouwkundig erfgoed letterlijk af. In de gedrukte boeken hield men tot op het einde grotendeels vast aan een chronologische grens van 1940, maar schaars uitgebreid met voorbeelden van meer recente architectuur. Bij de inventaris “nieuwe stijl” liet men deze limiet vallen: “Er bestaat in principe geen chronologische limiet voor de opname in de inventaris.” De collectie 20ste-eeuwse architectuurtijdschriften die de bibliotheekcollega’s ontsloten, gaf een basis voor een ruimere, beter onderbouwde selectie van recente, ook naoorlogse architectuur. Een andere limiet die wegviel was die van het maximaal aantal lettertekens per gepubliceerd boekdeel. In een online publicatievorm konden alle panden en constructies met erfgoedwaarde een eigen fiche krijgen in de gemeentelijke inventaris. Een merkbaar verschil is dat men daardoor ook voorbeelden van eerder bescheiden, alomtegenwoordige erfgoedtypes selecteerde als apart erfgoedobject, terwijl die bij een publicatie in boekvorm doorgaans in een straatinleiding werden verwerkt. Deze evolutie van ruimere selectie van representatieve, bescheiden basisbebouwing met erfgoedwaarde dient gekaderd te worden in de steeds groeiende aandacht voor nieuwe architectuurtypes in de wetenschappelijke wereld. Ook het toen zeer positieve klimaat ten opzichte van erfgoed en monumentenzorg maakte de aandacht voor kleinere, bescheiden erfgoedtypes in die tijd vanzelfsprekend.

Door een ruime blik op literatuur en archief en gevoed door collega’s uit andere teams, werden begin 21ste eeuw steeds meer erfgoedtypes geselecteerd voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. De specialist industrieel erfgoed gaf per gemeente tips en documentatie mee aan de inventaristeams. In Limburg en Vlaams-Brabant liepen in die tijd de inventarisaties van historische tuinen en parken. Dit project inspireerde de bouwkundigen in West-Vlaanderen om waardevolle tuinen en parken mee op te nemen in de beschrijving van de bouwkundige objecten die ze selecteerden.

De inventaris bouwkundig erfgoed in Oostkamp

Op basis van deze waarden en criteria inventariseerde men in 2006-2007 in Oostkamp en deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme 568 panden en constructies met erfgoedwaarde. De inventaris geeft een beeld van eertijds landelijke gemeenten, waarbij de erfgoedwaarde zich vooral concentreert in het buitengebied. Aansluitend bij de rand rond Brugge, zijn daar tal van kasteeldomeinen te vinden, sommige met een lang terug reikende geschiedenis, talrijke ontstaan in de 19de eeuw. Daarenboven is er een interessant patrimonium aan hoeves geregistreerd, waarvan een deel te linken is aan de historische kasteeldomeinen. In de woonkernen getuigt de inventaris van een bescheiden bebouwing, hoofdzakelijk 19de-eeuws, en in weinig uitgesproken bouwstijlen.

Oostkamp heeft binnen de fusie het meest uitgestrekte gebied en het hoogste bewonersaantal. Wellicht daarom dat de inventaris van deelgemeente Oostkamp het meest objecten telt, goed voor 266 panden en constructies. Het centrum is vrij beperkt bebouwd, en wordt bepaald door de ommuurde Sint-Pieterskerk en door het nabij gelegen kasteel van Gruuthuse. De bestaande bebouwing typeert zich door lage 19de-eeuwse dorpswoningen, die naar het einde van de eeuw evolueren tot anderhalve bouwlaag. De begin 20ste-eeuwse bebouwing is zeer verscheiden aanwezig. Tijdens het interbellum worden nog steeds tal van traditionele, bakstenen woningen opgetrokken, in combinatie met het gebruik van geglazuurde sierbakstenen. Buiten de gemeentekern vindt men verspreide hoevebebouwing en kleinschalige, landelijke architectuur terug. Oostkamp bewaart tot op heden enkele belangrijke, historische hoeves, waarvan de ontstaansgeschiedenis in sommige gevallen opklimt tot de 13de eeuw. Het grondgebied wordt gekenmerkt door een uitzonderlijk groot aantal kastelen, waarvan het oudste het kasteel Nieuwburg is.

In Hertsberge werden 59 panden en constructies geïnventariseerd. Hertsberge is sinds zijn ontstaan structureel nauwelijks gewijzigd. De bebouwing is ontstaan ten noorden en oosten van de historische proosdij, het latere Kasteel van Hertsberge. De historische bebouwing bestaat voornamelijk uit verspreide hoeves, die in kern veelal niet verder opklimmen dan de 19de eeuw. Een aantal grotere hoeves zijn te linken aan kasteeldomeinen, bv. kasteel Bulskampveld Kasteel van Hertsberge. Vanaf het einde van de 19de eeuw, met de bouw van de neogotische parochiekerk Sint-Jan en de pastorie ontstaat de huidige dorpskern. In het dorp bevindt zich representatieve dorpsarchitectuur zoals het klooster met school, het gemeentehuis, de bibliotheek. Van de talrijke villa’s die sinds de jaren 1965-1970 zijn gebouwd in de gemeente, is slechts één voorbeeld opgenomen in de inventaris.

Het inventaristeam registreerde in Ruddervoorde 191 voorbeelden van bouwkundig erfgoed. Ruddervoorde heeft nog grotendeels het kleinschalige, landelijke en agrarische karakter behouden. Daarvan getuigt het rijke patrimonium van historische hoeves zoals de Coubrouckhove en de Tempeliershoeve, net als een groot hoeve-areaal uit de 18de en 19de eeuw. De meeste woningen situeren zich rond de historische dorpskom, bepaalt door de parochiekerk. De huidige dorpskern wordt getypeerd door heterogene straatbeelden. Enkele woningen zijn opgetrokken in de tweede helft van de 19de eeuw, het grootste deel echter in de eerste helft van de 20ste eeuw. Uit beide bouwperiodes komen woningen voor in een bescheiden, weinig uitgesproken bouwstijl.

De inventaris van Waardamme telt 52 panden en constructies. Het bouwkundig erfgoed is representatief voor een West-Vlaamse landbouwgemeente, met verspreid liggende hoeves en een concentratie van bewoning rond de dorpskern met de parochiekerk. De configuratie van de dorpskern gaat terug tot de 18de eeuw. Naast de 18de-eeuwse classicistische Sint-Blasiuskerk en enkele 18de-eeuwse woonhuizen en pastorie, bleven in de omliggende straten enkele 19de-eeuwse lage dorpswoningen bewaard. Ten zuiden van de dorpskom zijn enkele restanten van een kleine industriezone bewaard, daterend uit eind 19de en begin 20ste eeuw. In het ommeland, kleine gehuchten met dorpsbebouwing en verspreide landelijke woningen en kleine boerderijen, vooral uit 18de en 19de eeuw. In het noorden van Waardamme liggen bossen en drie kasteeldomeinen met dreven en hun bijhorende hoeves.

Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

Is deel van

Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen


Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten

Stationsstraat 115 (Oostkamp)
Vrijstaand breedhuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak met mechanische pannen, wellicht gebouwd circa 1900. Bruine baksteenbouw gecombineerd met rode baksteen voor de plint, hoekblokkettingen, geriemde omlijstingen en de muizentandfries onder de gootlijst.


Brugsestraat 29 (Oostkamp)
Handelshuis in historiserende stijl gebouwd anno 1923. Baksteenbouw van drie traveeën en twee bouwlagen onder een vooraan gemansardeerd zadeldak. Houten dakvenster onder fronton met drie hogels en dito korte kroonlijst op klossen.


Kuipenstraat 31 (Oostkamp)
Langgevelhoeve voorheen behorend tot de eigendommen van het kasteel Nieuwburg confer rode beschildering van de gevels. Bouw in 1851 van het boerenhuis met aan weerszijden een geïncorporeerd stalgedeelte. In 1865 registreert het kadaster de bouw van een bakhuis in de boomgaard.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Oostkamp [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/515 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.