Gebeurtenis

Inventarisatie bouwkundig erfgoed Anzegem

geografische inventarisatie
ID
571
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/571

Beschrijving

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Anzegem en deelgemeenten Gijzelbrechtegem, Ingooigem, Kaster, Tiegem en Vichte gebeurde in 2004-2005. Een inventaristeam van de Afdeling Monumenten en Landschappen inventariseerde en beschreef van juni 2004 tot april 2005 in Anzegem en deelgemeenten 413 panden en constructies met erfgoedwaarde. De gegevens werden in 2006 verspreid via een papieren, maar niet uitgegeven bundel binnen de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Het project werd gefinaliseerd in 2008 met het publiceren van de teksten en beelden op de inventariswebsite.

Context en doelstelling

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Anzegem situeert zich op het einde van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. In het jaar 2000 valt de beslissing de boekenreeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen stop te zetten. Vanaf 1975 verschenen alle in Vlaanderen opgemaakte inventarissen bouwkundig erfgoed in deze boekenreeks. In totaal publiceerde men 56 boekvolumes, waarin de inventarissen van 243 van de toen 308 Vlaamse gemeenten verschenen. De provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant werkte men helemaal af binnen deze reeks. In Oost-Vlaanderen moest men nog de inventarissen van 22 gemeenten opmaken, in West-Vlaanderen nog van 43 gemeenten, waaronder Anzegem. Die inventarissen zijn niet meer in boekvorm gepubliceerd maar stelde men rechtstreeks op de inventariswebsite van de Afdeling Monumenten en Landschappen ter beschikking.

In West-Vlaanderen streefde men naar een optimale ontsluiting van de inventarisgegevens naar geïnteresseerden en naar lokale besturen toe. De teams zorgden voor een snelle publicatie van hun teksten en foto’s op de inventariswebsite, en kozen ervoor de gegevens per gemeente ook op papier aan te bieden, in eenvoudige, afgeprinte en geringde A4-bundels. Deze documenten werden nooit uitgegeven, maar konden besteld worden bij de administratie. De 43 resterende gemeenten werden tussen 2001 en 2011 verzameld in 50 genummerde bundels. Omdat de deelgemeenten van Brugge deels een eigen volgnummer kregen, is er een discrepantie tussen aantal volgnummers en aantal gemeenten. De inventaris van Anzegem werd in 2006 verspreid onder het volgnummer WVL27. Alle teksten en beelden werden in 2008 op de inventariswebsite ontsloten.

Zeer interessant bij die gedrukte bundels is de vierde doelstelling die men bij elk West-Vlaams deel insloot. Van het eerste tot het laatste gepubliceerde boekdeel van Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen lazen we dat:

  • de inventaris het uitgangspunt vormde voor beschermingen,
  • een gids is voor de architectuur in de streek
  • en een uitgangspunt voor verder wetenschappelijk onderzoek.

Daar wordt in alle apart gedrukte bundels een vierde doelstelling aan toegevoegd:

  • de inventaris wil een hulpmiddel zijn voor het gemeentelijk beleid betreffende het architecturaal patrimonium.

Methodologie

Ook voor de laatste inventarissen in West-Vlaanderen hield men vast aan de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. Veldwerk vanop de openbare weg bleef de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnamen vulden elkaar aan.

Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. Voor Anzegem zocht men de mutatieschetsen op in het kadaster voor de historische panden en werd gebruik gemaakt van historisch kaartmateriaal als de Ferrariskaart (1770-1778), de P.C. Poppkaart (ca. 1850) en de Atlas der Buurtwegen (ca. 1845-1847).

Aanvankelijk nam men bij de inventarisatie het arrondissement als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek, de selectie en de publicatie in boekdelen. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventarissen per arrondissement al snel niet meer haalbaar, waardoor men overschakelde naar kantons. Toen men rond 2000 stopte met de publicatie van de inventarissen in de boekenreeks, liet men ook de afbakening per kanton varen. De inventarissen werden per gemeente opgemaakt, afgewerkt en gepubliceerd op de inventariswebsite.

De beschrijving van het erfgoed in deze gemeentelijke inventarissen bleef gebeuren volgens het stramien uit de inventarismethodologie. Sinds de jaren 1990 werden die, mee evoluerend met de professionalisering van de monumentenzorg, steeds uitgebreider en gespecialiseerder. Historiek, context, volume, materialen en details kregen een plaats in de gestructureerde beschrijving. De contextuele aanpak die in de jaren 1990 werd uitgewerkt, met introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen, werd eveneens aangehouden.

Waarden en criteria voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed

Men selecteert panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De selectie en registratie van het bouwkundig erfgoed in Anzegem gebeurde van juni 2004 tot oktober 2004. Men gebruikte bij de inventarisatie de criteria opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 wordt bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Er is grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteert men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van een bepaalde gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, kregen systematisch hun plaats in de inventarissen. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Een chronologische limiet wordt sinds het decreet van 1976 volledig achterwege gelaten. Verder hield men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.

Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaarde-afweging van een groep van gebouwen of objecten per regio of per type. Hoewel de inventaris van Anzegem formeel als een apart project is gepubliceerd op de inventariswebsite, gebruikte het inventaristeam bij de selectie van het erfgoed de inventarisgegevens uit de toen lopende inventarisprojecten in omliggende gemeenten om een weloverwogen en ruim selectiekader te creëren.

Op vlak van selectie op basis van de waarden en criteria bij de vanaf 2000 los verspreide bundels in West-Vlaanderen bevat de verantwoording die men bij elk West-Vlaamse deel insloot een interessante passage. Daar lezen we een aantal principiële wijzigingen tegenover de selectie van bouwkundig erfgoed letterlijk af. In de gedrukte boeken hield men tot op het einde grotendeels vast aan een chronologische grens van 1940, maar schaars uitgebreid met voorbeelden van meer recente architectuur. Bij de inventaris “nieuwe stijl” liet men deze limiet vallen: “Er bestaat in principe geen chronologische limiet voor de opname in de inventaris.” De collectie 20ste-eeuwse architectuurtijdschriften die de bibliotheekcollega’s ontsloten, gaf een basis voor een ruimere, beter onderbouwde selectie van recente, ook naoorlogse architectuur. Een andere limiet die wegviel was die van het maximaal aantal lettertekens per gepubliceerd boekdeel. In een online publicatievorm konden alle panden en constructies met erfgoedwaarde een eigen fiche krijgen in de gemeentelijke inventaris. Een merkbaar verschil is dat men daardoor ook voorbeelden van eerder bescheiden, alomtegenwoordige erfgoedtypes selecteerde als apart erfgoedobject, terwijl die bij een publicatie in boekvorm doorgaans in een straatinleiding werden verwerkt. Deze evolutie van ruimere selectie van representatieve, bescheiden basisbebouwing met erfgoedwaarde dient gekaderd te worden in de steeds groeiende aandacht voor nieuwe architectuurtypes in de wetenschappelijke wereld. Ook het toen zeer positieve klimaat ten opzichte van erfgoed en monumentenzorg maakte de aandacht voor kleinere, bescheiden erfgoedtypes in die tijd vanzelfsprekend.

Door een ruime blik op literatuur en archief en gevoed door collega’s uit andere teams, werden begin 21ste eeuw steeds meer erfgoedtypes geselecteerd voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. De specialist industrieel erfgoed gaf per gemeente tips en documentatie mee aan de inventaristeams. In Limburg en Vlaams-Brabant liepen in die tijd de inventarisaties van historische tuinen en parken. Dit project inspireerde de bouwkundigen in West-Vlaanderen om waardevolle tuinen en parken mee op te nemen in de beschrijving van de bouwkundige objecten die ze selecteerden.

De inventaris bouwkundig erfgoed in Anzegem

Op basis van deze waarden en criteria inventariseerde men in 2004-2005 in Anzegem en deelgemeenten Gijzelbrechtegem, Ingooigem, Kaster, Tiegem en Vichte 413 panden en constructies met erfgoedwaarde.

In hoofdgemeente Anzegem werden 130 panden en constructies opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed. Anzegem heeft een klein historisch kerndorp met gaaf bewaard stratenpatroon, gekenmerkt door aaneengesloten bebouwing, opklimmend tot in de tweede helft van de 19de eeuw. Representatieve beeldbepalende gebouwen zoals de twee parochiekerken met pastorie, kasteel Hemrode, school en gemeentehuis vormen de kern van het bouwkundig erfgoed in het centrum. Verder dorpswoningen, burgerhuizen en een paar villa’s uit late 19de en eerste kwart 20ste eeuw, voornamelijk in rode baksteenbouw. De bibliotheek in modernistische architectuur vormt een uitzondering op het eerder traditionele, behoudsgezinde karakter van de architectuur.
Buiten het centrum wordt de gemeente getypeerd door landbouw. Een groot aantal hoeves, die tijdens het ancien régime de kern vormden van een heerlijkheid of van een achterleen, bleven bewaard. De hoeves sluiten aan bij het type met losstaande bestanddelen en waren oorspronkelijk volledig omwald. Kenmerkend voor de streek zijn de steeds zeldzamer wordende asten. De windmolen Landergemmolen is een historische site, met eerste vermelding in 1418. De industrie, historisch gericht op textielnijverheid, is gelokaliseerd in de nabijheid van het station met onder meer de Ververij van Anzegem en een vlasroterij.

Gijzelbrechtegem heeft een inventaris van 16 panden, bestaande uit de typische eind-19de- en begin-20ste-eeuwse dorpsarchitectuur met schoolgebouw en klooster, dorps- en arbeiders woningen, burgerwoningen en pastorie rondom de parochiekerk en een aantal hoeves.

De inventaris van Ingooigem telt 65 bouwkundige objecten. Ze geven een beeld van een landelijke gemeente, met in de inventaris vooral verspreide hoevebouw, een windmolen, asten, wegkapellen en eenvoudige dorpsarchitectuur zoals het kloosterhuis, gemeenteschool, herbergen en dorpswoningen, geschikt rondom de parochiekerk met pastorie. Verschillende hoeves klimmen op tot in de 18de eeuw en bestaan uit losstaande bakstenen bestanddelen. In de Vossestraat vinden we een voor de streek zeldzaam voorbeeld van een schuur in vakwerkbouw. Ingooigem is vooral bekend als woonplaats van Hugo Verriest en Stijn Streuvels, van wie de woonhuizen belangrijk bouwkundig erfgoed zijn voor Anzegem. In Ingooigem herinneren de Britse militaire begraafplaats Ingoyghem Military Cemetery en een gedenkzuil aan de Eerste en Tweede Wereldoorlog.

In Kaster werden 48 panden geselecteerd omwille van hun erfgoedwaarde. Tijdens de Eerste Wereldoorlog worden het dorpscentrum en de kerk ernstig beschadigd. Men selecteerde in de dorpskom de bebouwing die de oorlog overleefde, met onder meer de kerk, de pastorie en typische 19de-eeuwse lage bakstenen dorpswoningen en grotere, verzorgde burgerhuizen met bepleisterde lijstgevels. Buiten de dorpskom vindt men verspreide bebouwing bestaande uit hoeves en boerenarbeidershuizen. Tal van de hoeves, worden aangegeven op de Ferrariskaart (1770-1778). Belangrijke hoeves op het grondgebied zijn het Goed te Corbie en het Goed te Bassegem. De hoeves hebben in oorsprong een opstelling bestaande uit losse bestanddelen, die door latere uitbreidingen zijn geëvolueerd tot hoeves met een gesloten of semigesloten opstelling.

Tiegem heeft een uitgebreide inventaris van 83 panden. De basisbebouwing in de dorpskern bestaat uit breedhuizen met 19de- en 20ste-eeuwse lijstgevels van één à twee bouwlagen onder pannen zadeldaken. Binnen de dorpskern valt het groot aantal burgerwoningen op, opgetrokken in eclectische stijl, meestal daterend uit het begin van de 20ste eeuw en samenvallend met de opkomst van het toerisme en de uitbating van het Sint-Arnolduspark als bedevaartplaats en toeristische trekpleister. Opvallend is de uitzonderlijke en uitgebreide toepassing van cementrustiek in het straatbeeld van Tiegem zie afsluithekjes en erfpijlers. Buiten de dorpskom verspreide hoevebouw meestal met losse bestanddelen met U-vormige of semi-gesloten opstelling onder meer boerenhuis aansluitend bij het langgestrekte type. Daarnaast ook een groot aantal streekeigen boerenarbeidershuizen van één bouwlaag en met gewit bakstenen parement.

In Vichte werden 72 panden geselecteerd voor de inventaris. Vichte heeft een deels bewaard historisch stratenpatroon. De kern van de gemeente wordt gedomineerd door het kasteel van de heren van Vichte en de herbestemde oude kerk. Verder eenvoudige eind-19de-eeuwse dorpsarchitectuur, een paar verzorgd uitgewerkte eind-19de-eeuwse villa’s en een landhuis, en een aantal burgerhuizen in verschillende interbellumstijlen, zowel behoudsgezind als in art deco. Vanaf de jaren 1960 is het dorpscentrum sterk van uitzicht veranderd, met onder meer de bouw van de nieuwe kerk in 1962. De gemeente wordt gekenmerkt door het groot aantal textielbedrijven en door de vestiging van brouwerij Verhaeghe. Zoals in de andere deelgemeenten bevat de inventaris tal van hoeves en kapellen. Getuigen van de oorlogen zijn de gedenkzuil in de Beukenhofstraat en het Vichte Military Cemetery.

Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

Is deel van

Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen

Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Anzegem [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/571 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.