Gebeurtenis

Inventarisatie bouwkundig erfgoed Avelgem

geografische inventarisatie
ID
572
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/572

Beschrijving

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Avelgem gebeurde in 2004-2005. Het inventaristeam van de toenmalige Afdeling Monumenten en Landschappen inventariseerde van januari tot juli 2004 op basis van veldwerk en fotografische registratie in Avelgem en de deelgemeenten Bossuit, Kerkhove, Outrijve en Waarmaarde 332 panden en constructies met erfgoedwaarde. De gegevens werden in 2005 verspreid via een papieren, niet uitgegeven bundel, binnen de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Het project werd gefinaliseerd in 2008 met het publiceren van de teksten en beelden op de inventariswebsite.

Context en doelstelling

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Avelgem situeert zich in de eindperiode van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. In het jaar 2000 valt de beslissing de boekenreeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen stop te zetten. Vanaf 1975 verschenen alle in Vlaanderen opgemaakte inventarissen bouwkundig erfgoed in deze boekenreeks. In totaal publiceerde men 56 boekvolumes, waarin de inventarissen van 243 van de toen 308 Vlaamse gemeenten verschenen. De provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant werkte men helemaal af binnen deze reeks. In Oost-Vlaanderen moest men nog de inventarissen van 22 gemeenten opmaken, in West-Vlaanderen nog van 43 gemeenten. De inventaris van Avelgem was daar één van. Die inventarissen zijn niet meer in boekvorm gepubliceerd maar stelde men rechtstreeks op de inventariswebsite van de Afdeling Monumenten en Landschappen ter beschikking.

In West-Vlaanderen streefde men naar een optimale ontsluiting van de inventarisgegevens naar geïnteresseerden en naar lokale besturen toe. De teams zorgden voor een snelle publicatie van hun teksten en foto’s op de inventariswebsite, en kozen ervoor de gegevens per gemeente ook op papier aan te bieden, in eenvoudige, afgeprinte en geringde A4-bundels. Deze documenten werden nooit uitgegeven, maar konden besteld worden bij de administratie. De 43 resterende gemeenten werden tussen 2001 en 2011 verzameld in 50 genummerde bundels. Omdat de deelgemeenten van Brugge deels een eigen volgnummer kregen, is er een discrepantie tussen aantal volgnummers en aantal gemeenten. De inventaris van Avelgem werd in 2005 verspreid onder het volgnummer WVL23. Alle teksten en beelden werden op de inventariswebsite ontsloten in 2008.

Zeer interessant bij die gedrukte bundels is de vierde doelstelling die men bij elk West-Vlaamse deel insloot. Van het eerste tot het laatste gepubliceerde boekdeel van Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen lazen we dat:

  • de inventaris het uitgangspunt vormde voor beschermingen,
  • een gids is voor de architectuur in de streek
  • en een uitgangspunt voor verder wetenschappelijk onderzoek.

Daar wordt in alle apart gedrukte bundels een vierde doelstelling aan toegevoegd:

  • de inventaris wil een hulpmiddel zijn voor het gemeentelijk beleid betreffende het architecturaal patrimonium.

Methodologie

Ook voor de laatste reeks inventarissen in West-Vlaanderen hield men vast aan de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. Veldwerk vanop de openbare weg bleef de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnamen vulden elkaar aan.

Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. Als hulpbron werd daarbij gebruik gemaakt van historische kaarten als onder meer de Ferrariskaart (1770-1778), de P.C. Poppkaart (circa 1850) en de Atlas der Buurtwegen (1843). Deze bouwhistorische achtergrondinformatie kon de gebouwen in hun context situeren, hun vroegere functie en evolutie belichten, en op die manier de erfgoedwaarde extra motiveren.

Aanvankelijk nam men bij de inventarisatie van bouwkundig erfgoed het arrondissement als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek, de selectie en de publicatie in boekdelen. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventarissen per arrondissement al snel niet meer haalbaar, waardoor men overschakelde naar kantons. Toen men rond 2000 stopte met de publicatie van de inventarissen in de boekenreeks, liet men ook de afbakening per kanton varen. De inventarissen werden per gemeente opgemaakt, afgewerkt en gepubliceerd.

De beschrijving van het erfgoed in deze gemeentelijke inventarissen bleef gebeuren volgens het stramien uit de inventarismethodologie. Sinds de jaren 1990 werden die, mee evoluerend met de professionalisering van de monumentenzorg, steeds uitgebreider en gespecialiseerder. Historiek, context, volume, materialen en details kregen een plaats in de gestructureerde beschrijving met focus op het exterieur. De contextuele aanpak die in de jaren 1990 werd uitgewerkt, met introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen, werd eveneens aangehouden. In Avelgem maakten de onderzoekers beschrijvingen van alle deelgemeenten en straten waar men erfgoed registreerde.

Waarden en criteria voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed

Men selecteert panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De selectie en registratie van het bouwkundig erfgoed in Avelgem gebeurde in 2004-2005. Men gebruikte bij de inventarisatie de waarden opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 wordt bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Er is grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteert men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van een bepaalde gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, kregen systematisch hun plaats in de inventarissen. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Een chronologische limiet wordt sinds het decreet van 1976 volledig achterwege gelaten. Verder hield men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.

Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaarde-afweging van een groep van gebouwen of objecten per regio of per type. Hoewel de inventaris van Avelgem formeel als een apart project is gepubliceerd op de inventariswebsite, gebruikte het inventaristeam bij de selectie van het erfgoed de inventarisgegevens uit de toen lopende inventarisprojecten in omliggende gemeenten om een weloverwogen en ruim selectiekader te creëren.

Op vlak van selectie op basis van de waarden en criteria bij de vanaf 2000 los verspreide bundels in West-Vlaanderen bevat de verantwoording in die bundels een interessante passage. Daar lezen we een aantal principiële wijzigingen tegenover de selectie van bouwkundig erfgoed letterlijk af. In de gedrukte boeken hield men tot op het einde grotendeels vast aan een chronologische grens van 1940, maar schaars uitgebreid met voorbeelden van meer recente architectuur. Bij de inventaris “nieuwe stijl” liet men deze limiet vallen: “Er bestaat in principe geen chronologische limiet voor de opname in de inventaris.” De collectie 20ste-eeuwse architectuurtijdschriften die de bibliotheekcollega’s ontsloten, gaf een basis voor een ruimere, beter onderbouwde selectie van recente, ook naoorlogse architectuur. Een andere limiet die wegviel was die van het maximaal aantal lettertekens per gepubliceerd boekdeel. In een online publicatievorm konden alle panden en constructies met erfgoedwaarde een eigen fiche krijgen in de gemeentelijke inventaris. Een merkbaar verschil is dat men daardoor ook voorbeelden van eerder bescheiden, alomtegenwoordige erfgoedtypes selecteerde als apart erfgoedobject, terwijl die bij een publicatie in boekvorm doorgaans in een straatinleiding werden verwerkt. Deze evolutie van ruimere selectie van representatieve, bescheiden basisbebouwing met erfgoedwaarde dient gekaderd te worden in de steeds groeiende aandacht voor nieuwe architectuurtypes in de wetenschappelijke wereld. Ook het toen zeer positieve klimaat ten opzichte van erfgoed en monumentenzorg maakte de aandacht voor kleinere, bescheiden erfgoedtypes in die tijd vanzelfsprekend.

Door een ruime blik op literatuur en archief en gevoed door collega’s uit andere teams, werden begin 21ste eeuw steeds meer erfgoedtypes geselecteerd voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. De specialist industrieel erfgoed gaf per gemeente tips en documentatie mee aan de inventaristeams. In Limburg en Vlaams-Brabant liepen in die tijd de inventarisaties van historische tuinen en parken. Dit project inspireerde de bouwkundigen in West-Vlaanderen om waardevolle tuinen en parken mee op te nemen in de beschrijving van de bouwkundige objecten die ze selecteerden.

Inventaris bouwkundig erfgoed in Avelgem

Op basis van de decretale waarden en criteria selecteerde het inventaristeam in 2004-2005 in Avelgem, Bossuit, Kerkhove, Outrijve en Waarmaarde 332 panden en constructies met erfgoedwaarde.

196 fiches van bouwkundig erfgoed maken deel uit van de inventaris van centrumgemeente Avelgem. Van oudsher is Avelgem een agrarische gemeente, vanaf de 19de eeuw actief in de textielnijverheid. In het centrum, waarvan het kerndorp het historische stratenpatroon bewaarde, is de bebouwing vooral 19de- en 20ste-eeuws. In de inventaris zijn representatieve voorbeelden opgenomen van de aaneengesloten bebouwing, vooral bescheiden burger- en arbeidershuizen. De oudste, 19de-eeuwse dorpswoningen hebben bakstenen lijstgevels van twee à zeven traveeën en één à twee bouwlagen onder al dan niet geknikte pannen zadeldaken. Tevens ook een groot aantal dwars op de straat ingeplante rijtjes van arbeidershuizen. Het dorpsbeeld wordt gedomineerd door beeldbepalende schoorstenen als getuigen van voormalige industriële textielactiviteiten, waarvan ook een aantal gebouwen zijn bewaard. Buiten de dorpskom, verspreide hoevebouw met vooral hoeves met losstaande verankerde bakstenen bestanddelen, enkele met gesloten of semigesloten opstelling. Patrimonium opklimmend tot in de 17de eeuw, doch veelal sterk aangepast. Het inventaristeam had ook aandacht voor recente architectuur, bijvoorbeeld een burgerwoning uit 1999 naar ontwerp van V. Deprez.

In Bossuit werden 30 panden geselecteerd voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. De inventaris in het kleine straatdorp bevat representatieve voorbeelden van 19de- en 20ste-eeuwse eenvoudige dorpswoningen, maar bevat ook een aantal opvallende monumenten met hoge erfgoedwaarde. Zo wordt het westelijk deel van het dorp gedomineerd wordt door kasteel van Bossuit. Bij het kleine aantal hoeves dat de gemeente telt, zijn twee imposante hoeves met vierkante opstelling beeldbepalend voor de gemeente, met name Het Hof van Ename en het Hof van Bouvrie.

In Kerkhove zijn 33 panden en constructies opgenomen in de inventaris. De dorpskern van Kerkhove wordt gekenmerkt door aangepaste losse landelijke bebouwing. De gaaf bewaarde voorbeelden van de 19de- en begin-20ste-eeuwse gebouwen nam men op in de inventaris, zoals een aantal eenvoudige interbellumburgerhuizen, scholen, wegkapellen en een aantal dwars op de straat ingeplante boerenarbeiderswoningen. Markante gebouwen in de inventaris zijn het neogotische ensemble van kerk en pastorie van 1865 en de maalderij Molens ‘t Kind.

In Outrijve zijn 41 panden en constructies geregistreerd omwille van hun erfgoedwaarde. Ze geven een beeld van een heterogene dorpsbebouwing, waar de ruime, twee bouwlagen tellende heren- en burgerhuizen opvallen tussen de lage, bescheiden dorps- en arbeiderswoningen. Verder vervolledigen de schoolgebouwen, kerk en pastorie, windmolen en historische hoeves het beeld van een kleine, landelijke gemeente. Aandacht voor recente architectuur met opname in de inventaris van een kapel uit 1987.

De inventaris van Waarmaarde telt 32 panden en constructies. Straatdorp met op de centrale as de representatieve en herkenbare voorbeelden van dorpsarchitectuur, zoals de kerk, het klooster en de basisschool. De kerk gaat in kern terug tot de vroege 13de eeuw en is een belangrijk voorbeeld van laat-Romaanse kerkenbouw in West-Vlaanderen. Verder in de dorpskom voorbeelden van bescheiden 19de- en 20ste-eeuwse woningen. Van de bewaarde hoeves, hebben er een tweetal een hoge historische waarde.

Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

Is deel van

Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen

Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Avelgem [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/572 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.