Gebeurtenis

Inventarisatie bouwkundig erfgoed Izegem

geografische inventarisatie
ID
578
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/578

Beschrijving

De inventaris bouwkundig erfgoed van de gemeente Izegem en deelgemeenten Emelgem en Kachtem werd gepubliceerd in 2001 in boekdeel 17n2 van de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Een inventaristeam van de Afdeling Monumenten en Landschappen van de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg (AROHM) maakte de inventaris op. Het veldwerk voor dit boekdeel is ingezet in 1998, werd meermaals onderbroken, en werd midden 2000 afgerond. Een paar aanvullende controlebezoeken zijn nog doorgevoerd tijdens het samenstellen en het aanpassen van het manuscript, dat in 2001 werd gepubliceerd. De inventarisatie van bouwkundig erfgoed in Izegem leverde 418 inventarisfiches op.

Context en doelstelling

Het boekdeel 17n2 bevat de inventaris bouwkundig erfgoed van de gemeenten gelegen in de kieskantons Hooglede (Hooglede en Staden), Izegem (Ingelmunster en Izegem) en Lichtervelde (Lichtervelde). Samen met boekdeel 17n1 omvat dit boek het bouwkundig erfgoed van het arrondissement Roeselare. Het inventarisproject Bouwen door de eeuwen heen nam het arrondissement steeds als geografische basis voor het onderzoek, om zo een voldoende ruime geografische blik te garanderen.

Het inventarisproject in het arrondissement Roeselare speelde zich af op een kantelmoment in de geschiedenis van het project Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Met als hoofdbedoeling de doorlooptijd van inventarisatie naar beschermingsdossier in te korten, viel in het jaar 2000 de beslissing de publicatie van de inventarissen in de boekenreeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen stop te zetten. Aan de basis van die beslissing lag de beschermingspolitiek van minister Johan Sauwens, die in 2000 bevoegd was voor monumenten- en landschapszorg. De minister wilde zeer intensief inzetten op beschermen van bouwkundig erfgoed. Hij zag een beschermingspakket als een logische stap na de afwerking van de inventaris van een gemeente, en wilde dit proces versneld zien. Hij vroeg om binnen zijn regeerperiode, dus voor 2004, het inventarisproject voor heel Vlaanderen af te werken, om op die manier in elke gemeente in Vlaanderen de nodige monumenten te kunnen beschermen. Paul Van Grembergen, die Sauwens in 2001 opvolgde als bevoegde minister, zette dit beleid onverminderd verder. De inventarisploeg in West-Vlaanderen, die op een zucht stond van de afwerking van het arrondissement Roeselare, mocht de lopende inventarisaties en de geplande publicaties voor deze gemeenten afwerken volgens de klassieke methodologie en hoefde niet over te stappen op een versnelde aanpak van de inventarisatie.

In West-Vlaanderen zorgde het aanslepende personeelstekort en het tussentijdse beschermingsbeleid voor een lange onderbreking. Na de afwerking van de inventaris van het arrondissement Ieper met het derde boekdeel in 1991, waren er pas in 1999 en 2001 twee nieuwe publicaties, 17n1 en 17n2, die het arrondissement Roeselare behandelden. Dankzij de tussenkomst van Minister Luc Martens werd een inhaaloperatie op gang gebracht: sinds november 1997 werden zes nieuwe medewerkers ingezet om de opgelopen achterstand in West-Vlaanderen bij te werken. Vier ervan onderzochten het arrondissement Roeselare terwijl de andere twee de Brugse binnenstad inventariseerden.

De doelstellingen van de inventarisatie in de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen bleven doorheen de hele reeks steeds dezelfde:

  1. Vooreerst wil de inventaris een beschermingsinstrument zijn als uitgangspunt voor de op te stellen lijsten van te beschermen monumenten, stads- en dorpsgezichten; de verzamelde basisdocumentatie geeft immers een beter overzicht van het bestaande bouwkundig erfgoed en vergemakkelijkt elke evaluatie voor mogelijke beschermingsvoorstellen.
  2. Vervolgens wil hij een gids zijn voor de architectuur van de streek.
  3. Ten slotte wil hij door een eerste, verbeterbaar overzicht te geven van het bouwkundig erfgoed, een uitgangspunt vormen voor verder wetenschappelijk onderzoek.

Methodologie

De werkwijze bij het opstellen van de inventaris van Izegem bleef de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de Eeuwen Heen volgen. De instroom van jonge onderzoekers zorgde echter voor een aansluiting bij de nieuwste ideeën van bouwhistorisch onderzoek. De aanpassing van de methodologie aan de evolutie in de monumentenzorg wordt expliciet omschreven in de verantwoordingen en inleidingen.

Veldwerk vanop de openbare weg bleef de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnames vulden elkaar aan. Waar onderzoek van de interieurs in de standaard methodologie beperkt bleef tot kerken en een aantal openbare gebouwen, bezocht men bij de inventarisatie van boekdelen 17n1 en 17n2 ook privé-interieurs. Voor het eerst lezen we in de verantwoording dat “de interieurs van privégebouwen in de mate van het mogelijke werden bezocht”, wat afwijkt van de standaardformuleringen betreffende het onderzoek van interieurs die we in alle voorafgaande delen van de Bouwen-reeks lazen.

Omwille van tijdsefficiëntie behoorde een systematische consultatie van niet gepubliceerd archiefmateriaal voor alle inventarisobjecten nooit tot de standaardmethodologie van het project Bouwen door de Eeuwen Heen. Omdat in Izegem en Lichtervelde de bouwaanvragen waren bewaard, ging men daar over tot een systematisch onderzoek van deze documenten; in Ingelmunster, Hooglede en Staden werden geen bouwdossiers geconsulteerd. Voor de geteisterde gemeenten Gits, Hooglede, Izegem, Lichtervelde, Staden en Westrozebeke werden de plannen van de Dienst der Verwoeste Gewesten, bewaard in het Rijksarchief, geconsulteerd. Daarnaast werden historische kaarten als hulpbron ingezet, zoals de Ferrariskaart (1770- 1778), de P.C. Poppkaart (circa 1830) met mutaties van 1850 voor de fusiegemeente Staden, de Atlas der Buurtwegen (rond 1843) en de Vander Maelenkaart (rond 1850). In tegenstelling tot de Antwerpse teams, deden de West-Vlaamse inventarisploegen toen nog geen systematisch onderzoek in het archief van het kadaster om de 19de- en 20ste-eeuwse historiek van het bouwkundig erfgoed te documenteren.

Men nam het arrondissement steeds als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek en de selectie. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventaris van één arrondissement per boekdeel al snel niet meer haalbaar, waardoor men vanaf de jaren 1980 overschakelde naar kantons. Dat deed men ook voor het arrondissement Roeselare. Omdat de opgetekende items in het Roeselaarse en het systematische onderzoek van de bouwaanvragen meer materiaal hebben aangebracht dan verwacht, splitste men ook de inventaris van het arrondissement Roeselare op in twee boekdelen. Het kanton Roeselare, met fusiegemeenten Ledegem, Moorslede en Roeselare, publiceerde men in boekdeel 17n1. De inventaris van de gemeenten Hooglede, Ingelmunster, Izegem, Lichtervelde en Staden, gelegen in de kantons Hooglede, Izegem en Lichtervelde zijn verzameld in boekdeel 17n2.

De beschrijving van het erfgoed gebeurde volgens het stramien uit de inventarismethodologie. Die werden, mee evoluerend met de professionalisering van de monumentenzorg, steeds uitgebreider en gespecialiseerder. Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. Deze bouwhistorische achtergrondinformatie kon de erfgoedwaarde van het geselecteerde erfgoed extra motiveren en linken maken met de context waarin het erfgoed werd gewaardeerd.

Deze contextuele aanpak resulteerde in de introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen. Bij het begin van elk boekdeel legde een algemene inleiding het verband tussen het bouwkundig erfgoed en de geografische, landschappelijke en historische en stedenbouwkundige omgeving en evolutie. Bij boekdeel 17n2 maakte men een uitgebreide algemene inleiding voor het volledige kanton, waarin men in het architectuurhistorisch overzicht uitgebreid de conclusies beschrijft van de inventarisatie van het bouwkundig erfgoed, voorafgegaan door een algemene situering, een landschapstypering en een historische achtergrond. Men maakt ook voor elke gemeente en deelgemeente een inleiding op, waarbinnen het bouwkundig erfgoed wordt gekaderd. Ook voor de straten waarin men bouwkundig erfgoed registreerde, schreef men een typering uit.

Waarden en criteria voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed

Men selecteerde panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Hooglede, Staden, Ingelmunster, Izegem en Lichtervelde, gepubliceerd in 17n2, gebeurde tussen 1998 en 2001. Men gebruikte toen de waarden opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 werd bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Er was grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteerde men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van een bepaalde gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, kregen systematisch hun plaats in de inventarissen.

Een ander belangrijk aspect bij de selectie dat het decreet van 1976 genereerde, was het achterwege laten van de chronologische limiet. In principe bestond er sindsdien geen chronologische limiet meer voor opname in de inventarissen, maar in praktijk werd deze toch vastgesteld op circa 1940. In de inventarissen in boekdeel 17n2 krijgt het “Jong Bouwkundig Erfgoed” van bij het woord vooraf veel aandacht: de architectuur tot aan de jaren 1950 is zeer goed vertegenwoordigd in de inventaris bouwkundig erfgoed. Ook voor naoorlogse realisaties hebben de inventaristeams oog; in elke gemeente werden voorbeelden van hedendaagse ontwerpen opgenomen.

Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaarde-afweging van een groep van gebouwen of objecten per regio en/of per type. Hoewel de inventaris van Izegem formeel als een apart boekdeel is gepubliceerd in de publicatiereeks, gebruikte het inventaristeam bij de selectie van het erfgoed de inventarisgegevens uit de toen lopende inventarisprojecten in het volledige arrondissement, om een weloverwogen en ruim selectiekader te creëren.

Inventaris bouwkundig erfgoed in Izegem

Op basis van deze waarden en criteria selecteerde het inventaristeam in 1998-2001 in Izegem, Emelgem en Kachtem 418 panden en constructies met erfgoedwaarde voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. Het merendeel is gelegen in Izegem, goed voor een inventaris van 351 bouwkundige objecten. In Emelgem werden 47 panden en constructies geïnventariseerd, in Kachtem registreerde men er 20.

De stad Izegem heeft een ruime en heel heterogene inventaris, hoofdzakelijk samengesteld met rijk uitgewerkte architectuur uit de 19de en 20ste eeuw. Op enkele oudere 18de-eeuwse kernen na zijn nagenoeg geen zichtbare getuigen bewaard van bebouwing van voor de 19de eeuw.

Een groot deel van het erfgoed is gelinkt aan de industrie. Izegem maakte naam in de textielindustrie, de schoenindustrie en de borstelfabricage. De talrijke fabrieken, directeurswoningen en arbeidershuisvesting bepalen voor een groot stuk de inventaris bouwkundig erfgoed, met als bekendste voorbeeld de Schoenfabriek Eperon d’Or. Het betreft architectuur die vooral stamt uit de 20ste eeuw, en het prestige en de rijkdom van de industriëlen vertaalde. Zo zijn er veel rijk uitgewerkte burger- en herenwoningen uit de belle époque geregistreerd, in diverse stijlen, van neoclassicisme of eclecticisme en neo-Vlaamse renaissance tot neogotiek en cottagestijl. Veel voorkomend vanaf de 19de eeuw zijn de landhuizen en buitenplaatsen van de gefortuneerde industriëlen. Veel bouwkundig erfgoed stamt uit het interbellum, met ook in die periode veel grote burgerhuizen. Behalve de in Izegem goed vertegenwoordigde eigentijdse stijlen art deco en modernisme, kozen veel architecten ook voor een regionale baksteenarchitectuur en romantiserende neostijlen zoals de cottagestijl. Opvallend is het monopolie van de lokale architecten, met vooral E. Allewaert, C. Beyaert, Ch. Laloo, A. Spriet, C. Spriet, W. Vercoutere en L. Verstraete. De voorkeur voor rustieke stijlen zet zich door voor burgerwoningen uit de jaren 1940-50. Opmerkelijk in Izegem is de informatie die men verzamelde over de interieurs van deze grote private woningen.

Representatief, evident historisch bouwkundig erfgoed in Izegem zijn de parochiekerken en pastorieën, en het kasteel Blauwhuis. Opvallend in de inventaris van Izegem is de ruime vertegenwoordiging van onderwijsinstellingen, met grote 19de- en 20ste-eeuwse complexen met verzorgde architectuur. Alle types scholen zijn vertegenwoordigd, zowel bewaarscholen en lagere scholen als middelbaar onderwijs en technische scholen. Interessante voorbeelden van openbare gebouwen in de inventaris, zoals de eclectische posterijen van 1898 en de brandweerkazerne van 1929. Voorbeelden van recente architectuur die omwille van hun architecturale waarde een plek kregen in de inventaris zijn het bankgebouw ontworpen door S. Beel en de parochiekerk Sint-Raphaël uit 1961-62. In de inventaris van Izegem zijn de herkenbare voorbeelden opgenomen van de 19de- en begin-20ste-eeuwse hoeves met losstaande bestanddelen, die vaak teruggaan op een oudere 18de-eeuwse site; ook arbeiders- en boerenarbeidershuizen uit dezelfde periode.

In de inventaris van Emelgem valt het grote aandeel industrieel-archeologisch bouwkundig erfgoed op. Vanuit Izegem, bekend voor de schoennijverheid en borstelindustrie, vestigen bedrijven zich in Emelgem. Er zijn tal van fabrieken, opslagplaatsen en bijhorende directeurswoningen opgenomen in de inventaris, ook tussen en achter de woningen in de dorpskern. Naast het bouwkundig erfgoed met een representatieve historische functie, zoals kerk, pastorie, gemeentehuis en klooster van Sint-Vincentius à Paulo, bevat de inventaris veel 20ste-eeuwse architectuur, opgenomen omwille van de architecturale waarde. Er zijn interessante voorbeelden uit het interbellum, waaronder ruime burgerhuizen, vaak half vrijstaand, zowel in een regionalistische stijl als in modernistische stijl. Ook in Emelgem hadden de inventarisonderzoekers oog voor recente architectuur; men selecteerde een villa in vooruitstrevende stijl. Ten noorden van de dorpskom, enkele voorbeelden van hoeves met losse bestanddelen.

Kachtem is een klein straatdorp langs de Hogestraat, vertrekkend vanaf het Kachtemseplein met de parochiekerk. De inventaris bevat representatieve en herkenbare voorbeelden van de eenvoudige dorpsbebouwing, bestaande uit breedhuizen uit het vierde kwart van de 19de eeuw en de eerste helft van de 20ste eeuw, met lijstgevels van één à twee bouwlagen onder pannen zadeldaken. Ook de onderpastorie en het gemeentehuis beantwoorden aan deze typologie. Een getuige van de socio-religieuze functie van het dorp is het klooster van de zusters van Sint-Vincentius à Paulo met bijhorende school en rusthuis. Klein erfgoed is goed vertegenwoordigd in de inventaris van Kachtem, met tal van kapellen, kruisen en een elektriciteitscabine. Buiten de dorpskom, verspreide hoevebouw meestal met losse bestanddelen en veelal met oudere kern.

  • DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C. & VANNESTE P. met medewerking van TANSENS A. 2001: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kantons Hooglede - Izegem - Lichtervelde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17n2, Brussel - Turnhout.
  • DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C. & VANNESTE P. met medewerking van TANSENS A. 2001: Izegem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14453 (geraadpleegd op 2 september 2024).
  • DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C. & VANNESTE P. met medewerking van TANSENS A. 2001: Emelgem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14454 (geraadpleegd op 2 september 2024).
  • DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C. & VANNESTE P. met medewerking van TANSENS A. 2001: Kachtem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14455 (geraadpleegd op 2 september 2024).
  • DE GUNSCH A., METDEPENNINGHEN C. & VANNESTE P. met medewerking van TANSENS A. 2001: Kantons Hooglede, Izegem en Lichtervelde [online], https://id.erfgoed.net/themas/16236 (geraadpleegd op 2 september 2024).
  • HOOFT E. 2021: Inventariseren van bouwkundig erfgoed in Vlaanderen. Historiek, methodologie, doelstellingen en resultaten, Onderzoeksrapporten Agentschap Onroerend Erfgoed 196 [online], https://doi.org/10.55465/MMYM4330 (geraadpleegd op 27 augustus 2024).
  • KENNES H. 2020: Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/103 (geraadpleegd op 27 augustus 2024).

Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

Is deel van

Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen

Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Izegem [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/578 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.