Gebeurtenis

Inventarisatie bouwkundig erfgoed Bilzen

geografische inventarisatie
ID
674
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/674

Beschrijving

De inventaris bouwkundig erfgoed van de gemeente Bilzen en deelgemeenten Beverst, Eigenbilzen, Grote-Spouwen, Hees, Hoelbeek, Kleine-spouwen, Martenslinde, Mopertingen, Munsterbilzen, Rijkhoven, Rosmeer en Waltwilder werd gepubliceerd in 1996 in boekdeel 14n3 van de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Een inventaristeam van de Afdeling Monumenten en Landschappen binnen de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (AROHM) maakte de inventaris op. De optekeningsperiode ter plaatse liep van zomer 1993 tot zomer 1995. De inventarisatie leverde 249 inventarisfiches op.

Op 1 januari 2025 fusioneren Bilzen en Hoeselt tot de gemeente Bilzen-Hoeselt. Omdat de inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in beide gemeenten lang voor deze fusie gebeurde, worden beide projecten apart beschreven.

Context en doelstelling

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Bilzen situeert zich in de hoogtijperiode van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Vlaanderen. De inventaris vormde in de jaren 1990 een essentieel instrument binnen het beleid van de opeenvolgende ministers Johan Sauwens en Luc Martens. Allebei wilden ze een snelle afwerking en een actualisatie van de inventaris, om een optimaal beschermingsbeleid te kunnen voeren. Gedreven door deze beleidsvisie, publiceerden de inventaristeams in Vlaanderen in de jaren 1990 negentien boeken, dubbel zoveel als wat ze in het vorige decennium realiseerden. Het Limburgse team bracht vier boeken uit, waarin de inventaris bouwkundig erfgoed van het arrondissement Tongeren is gevat, namelijk boekdelen 14n1, 14n2, 14n3 en 14n4.

De doelstellingen van de inventarisatie in de reeks Bouwen door de Eeuwen heen in Vlaanderen bleven doorheen de hele reeks steeds dezelfde:

  1. Vooreerst wil de inventaris een beschermingsinstrument zijn, als uitgangspunt voor de op te stellen lijsten van te beschermen monumenten, stads- en dorpsgezichten.
  2. Vervolgens wil de inventaris een gids zijn voor de architectuur van de streek.
  3. Tenslotte wil hij door een eerste, verbeterbaar overzicht te geven van het bouwkundig erfgoed, een uitgangspunt vormen voor verder wetenschappelijk onderzoek.

Methodologie

De werkwijze bij het opstellen van de inventaris van Bilzen bleef de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de Eeuwen Heen volgen. Veldwerk vanop de openbare weg bleef de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnames vulden elkaar aan. Op schaarse uitzonderingen na, werden door het Limburgse team de interieurs van privégebouwen niet bezocht. Interieurs van kerken werden samen met het voornaamste kerkmobilair, wel geregistreerd. In tegenstelling tot de teams in de andere provincies, had de buitendienst in Limburg lang slechts een eenmansteam voor de inventarisatie. Pas bij het laatste van de vier boeken werd een tweede onderzoeker ingeschakeld. Door vast te houden aan de strikte methodologie van de snelinventarisatie, met een snelsurvey op het veld, een beperkte, doelgerichte raadpleging van de literatuur, en het streng beperken van archiefonderzoek tot de essentie, kon men een gestage vooruitgang van de inventarisatie garanderen.

Men nam het arrondissement steeds als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek en de selectie. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventaris van één arrondissement per boekdeel al snel niet meer haalbaar, waardoor men vanaf de jaren 1980 overschakelde naar kantons. Dat deed men ook voor het arrondissement Tongeren, dat bestond uit de kantons Riemst, Tongeren, Voeren, Bilzen, Maasmechelen en Borgloon. In boekdeel 14n3 behandelde men de inventaris van twee kantons, namelijk Bilzen en Maasmechelen, met de gemeenten Bilzen, Hoeselt, Lanaken en Maasmechelen.

De beschrijving van het erfgoed gebeurde volgens het stramien uit de inventarismethodologie. Die werden, mee evoluerend met de professionalisering van de monumentenzorg, steeds uitgebreider en gespecialiseerder. Men vulde de beschrijvingen van de aparte gebouwen en constructies aan met beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen, om het erfgoed in zijn context te plaatsen. Bij het begin van elk boekdeel legde een algemene inleiding het verband tussen het bouwkundig erfgoed en de geografische, landschappelijke en historische en stedenbouwkundige omgeving en evolutie. Bij boekdeel 14n3 maakte men een uitgebreide algemene inleiding voor de inventaris bouwkundig erfgoed van alle gemeenten in de twee kantons.

Waarden en criteria voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed

Men selecteerde panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Bilzen gebeurde in 1993-1996. Men gebruikte toen de waarden opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 werd bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Er was grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteerde men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van een bepaalde gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, kregen systematisch hun plaats in de inventarissen. Een ander belangrijk aspect bij de selectie dat het decreet van 1976 genereerde, was het achterwege laten van de chronologische limiet. In principe bestond er sindsdien geen chronologische limiet meer voor opname in de inventarissen, maar in praktijk werd deze toch vastgesteld op circa 1940. Dit sloot echter de optekening van recentere gebouwen niet uit. Verder hield men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.

Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaarde-afweging van een groep van gebouwen of objecten per regio en/of per type. Hoewel de inventaris van de kantons Bilzen en Maasmechelen formeel als een apart boekdeel is gepubliceerd in de publicatiereeks, gebruikte het inventaristeam bij de selectie van het erfgoed de inventarisgegevens uit de toen lopende inventarisprojecten in het volledige arrondissement, om een weloverwogen en ruim selectiekader te creëren.

Inventaris bouwkundig erfgoed in Bilzen

Op basis van deze waarden en criteria selecteerde het inventaristeam in 1993-1996 in Bilzen en deelgemeenten Beverst, Eigenbilzen, Grote-Spouwen, Hees, Hoelbeek, Kleine-spouwen, Martenslinde, Mopertingen, Munsterbilzen, Rijkhoven, Rosmeer en Waltwilder 249 panden en constructies met erfgoedwaarde voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed.

Bilzen is de enige historische stad in het kanton Bilzen, die echter nooit verder ontwikkelde dan een kleine, stedelijke kern met lokale uitstraling. Behalve deze kleine stedelijke kern in Bilzen, kennen de andere deelgemeenten van Bilzen een uitgesproken landelijk karakter. Streekgebonden dorpswoningen en hoeves vertegenwoordigen het merendeel van de bebouwing met erfgoedwaarde. Op vlak van hoeves vallen de gesloten hoeves op, net als de hoeves in vakwerkbouw en de stadshoeves in de dorpscentra. Ook typerende landelijke architectuur zijn de watermolens die zich concentreren in het waterrijke gebied aan de Demer.

Typerend voor Bilzen zijn de vele historische religieuze gebouwen met hoge erfgoedwaarde. De inventaris van Bilzen bevat een interessante reeks 14de- of 15de-eeuwse kerktorens, aansluitend bij een recenter schip; met typische kernmerken van de Maasgotiek. Tot dezelfde stijlstroming behoort het gotische koor van de kerk van Bilzen en dat van de kerk van Martenslinde. De landscommanderij van Alden Biesen, een monumentale religieuze instelling, vertoont zowel architecturaal als historisch veel kenmerken van administratief-residentiële en militaire aard. Eveneens van groot historisch belang is de abdij van Munsterbilzen, hoewel dit niet meer terdege wordt vertaald in de nog bestaande gebouwen. Ook van het begijnhof van Bilzen, gesticht in 1256, bleven slechts bescheiden, en niet meer zo oude bouwkundige getuigen over. Bilzen bezit een aantal grote kapellen, bijvoorbeeld de kapel van de Eikerweg te Munsterbilzen uit de tweede helft van de 16de eeuw. Bilzen behield een aantal merkwaardige kastelen uit de tweede helft van de 19de eeuw zoals het kasteel Edelhof te Munsterbilzen; van het kasteel Zangerhei te Eigenbilzen bleven uit deze periode de monumentale dienstgebouwen bewaard.

In de dorpskernen werd dat erfgoed geregistreerd dat een representatief en herkenbaar beeld geeft van de oorspronkelijke, oudere bebouwing die typisch is voor Vlaamse dorpen: in elk dorp registreerde men de bewaarde historische pastorieën, scholen, gemeentehuizen, kloosters en ziekenhuizen. Aangezien het gebied geen grote, stedelijke kernen kent is het aantal openbare gebouwen beperkt en van bescheiden omvang. Het stadhuis van Bilzen (1685) bijvoorbeeld, is niet groter dan een burgerhuis in Maasstijl. De landelijke gemeenten behielden op vele plaatsen hun klein gemeentehuis met aanleunend schooltje.

Een selectie rood bakstenen, vaak eclectische burger- en herenhuizen uit 19de of begin 20ste eeuw vullen de woningen met erfgoedwaarde aan in deze inventaris. Jonge architectuur werd eigenlijk niet geregistreerd; de streek wordt gekenmerkt door behoudsgezinde architectuur met stijlkenmerken uit de 19de eeuw die lang bleven doorwerken. Het jongste gebouw in deze inventaris is een parochiekerk uit de jaren 1960.

De minister benadrukt in het woord vooraf van het boekdeel 14n3 dat de typerende architectura minor bijzondere aandacht verdient en grondig geëvalueerd zou worden ter voorbereiding van beschermingsvoorstellen. Aansluitend bij deze aandacht voor het bescheiden erfgoed, besteedde het inventaristeam niet enkel aandacht aan de vaak eenvoudige, landelijke architectuur, maar eveneens aan divers klein erfgoed. In Bilzen inventariseerde men houten, ijzeren en stenen wegkruisen, een bron, een perron, gedenktekens en talrijke kleine kapellen.

  • MARTENS L. 1996: Woord vooraf, in: SCHLUSMANS F., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Bilzen - Maasmechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n3, Brussel - Turnhout.

Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

Is deel van

Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen

Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Bilzen [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/674 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.