Het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed voerde van 2004 tot 2010 een onderzoeksproject uit naar het oeuvre van architect Renaat Braem. Het project resulteerde in een wetenschappelijke oeuvrecatalogus, die in 2010 werd gepubliceerd. De synchronisatie van het onderzoeksproject Renaat Braem aansluitend uitgevoerd in 2010, had tot doel een selectie van de bouwkundige elementen en gehelen uitgevoerd op Vlaams grondgebied, te actualiseren of op te nemen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed.
Renaat Braem (1910-2001) behoort tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de naoorlogse architectuur in België. Zijn loopbaan omspant meer dan een halve eeuw, van zijn vroegste realisaties, wedstrijdinzendingen en ontwerpoefeningen omstreeks 1930, tot zijn laatste projecten uit het midden van de jaren tachtig. Als een van de enige landgenoten genoot hij het voorrecht zijn architectuurstudies als volontaire op het atelier van Le Corbusier te vervolmaken. Hier leerde hij dat ook de vorm een functie is, en rationaliteit en emotie in de architectuur horen samen te gaan. Vanaf zijn beginjaren als architect verwierf hij een reputatie als gedreven modernist met een sociale missie. De ideologie die hij in tal van geschriften ontwikkelde, getuigde van een onverzettelijk geloof in de maakbaarheid van de maatschappij dat hij zijn leven lang trouw zou blijven. Na de Tweede Wereldoorlog, waarin zijn engagement tot verzetsdaden en politieke gevangenschap hadden geleid, leverde hij een belangrijke bijdrage aan de wederopbouw en de modernisering van het land. Met toonaangevende projecten voor sociale woningbouw en publieke infrastructuur als het Kiel en het Administratief Centrum in Antwerpen, bracht hij de CIAM-ideologie onverkort in praktijk en positioneerde zich op het nationale en internationale forum. Zijn visie was er vooral op gericht de samenhang van de gemeenschap te bevorderen en het leven van het individu te verbeteren: “Architectuur is de kunst van het organiseren van de ruimte tot bevrijding van de mens!” Zijn architectuur balanceerde tussen verstand en gevoel, tussen rationalisatie en het zoeken naar de poëtische ruimte. Niet alleen het vormelijke scheppen, het zoeken naar een band tussen ruimte en tijd, het tot uitdrukking brengen van de functie van een gebouw stonden daarbij centraal. Evenveel aandacht ging naar het constructieve, het experiment met technieken en materialen, het streven naar standaardisatie en systeembouw. In de jaren zestig zou hij evolueren naar een organisch biomorfe vormgeving, die architectuur verbond met natuur en de oerkrachten naar boven bracht. Doordat architectuur daarbij zelf sculptuur werd, vond ook zijn levenslange streven naar integratie van de kunsten hier een apotheose. Zijn onvrede met het gebrek aan ruimtelijke ordening in België, schreef Braem in 1968 van zich af met het spraakmakende essay Het lelijkste land ter wereld, waarvan de conclusie luidde: “totale vernieuwing of totale ondergang”. Met de Bandstad propageerde hij op hetzelfde moment een visionair model voor de stad van de toekomst, dat de meest radicale utopische idealen inzake stedenbouw in Europa evenaarde.
Bezorgd over zijn nalatenschap begon Renaat Braem al in 1974 - nog tijdens zijn actieve loopbaan - zijn architectuurarchief te deponeren bij de Archives d’Architecture Moderne (AAM) in Brussel. Deze instelling was verantwoordelijk voor de uitgave van de eerste en tot nu enige monografie over Braem, geschreven door Francis Strauven in 1978 en gepubliceerd in 1983. Twee jaar voor zijn overlijden, in 1999, schonk hij zijn als monument beschermde woning in Deurne aan de Vlaamse Overheid. Tijdens de voorbereiding van de restauratie, die in 2003 door de toenmalige Afdeling Monumenten en Landschappen zou worden voltooid, werden in de woning de nog achtergebleven delen van zijn architectuurarchief samen met het privé-archief van Braem en zijn echtgenote Elza Severin aangetroffen. Dit tweede deel van de omvangrijke papieren nalatenschap, werd in 2004 in bewaring gegeven aan het zopas opgerichte Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) in Brussel. Op dat moment ontstond het idee het honderdste geboortejaar van Renaat Braem in 2010 te herdenken met de publicatie van een wetenschappelijke oeuvrecatalogus, gekoppeld aan een overzichtstentoonstelling. Hiertoe werd binnen het VIOE een wetenschappelijk onderzoeksproject opgezet, met als eerste stap de inventarisatie van het eigen archiefdeel. Voor de organisatie van de tentoonstelling op basis van de onderzoeksresultaten kwam vervolgens een samenwerkingsovereenkomst tot stand met het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (CVAa).
Een belangrijke doelstelling van het onderzoeksproject was het door tijd en omstandigheden opgesplitste Renaat Braem-archief virtueel te herenigen via een gezamenlijke ontsluiting. De focus van het onderzoek ging dan ook in de eerste plaats uit naar de projectdossiers en ontwerptekeningen die het grootste aandeel uitmaken van de archiefbestanden van zowel VIOE als AAM. Dit vormde de tweede stap van het onderzoeksproject, die eind 2007 van start ging en waarbij ook alle niet eerder ontsloten bescheiden in het archiefdeel van AAM werden geordend. Op basis hiervan konden een driehonderdtal projecten worden geïdentificeerd, samen goed voor ruw geschat 30 000 ontwerptekeningen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de individuele projecten zeker in het geval van complexe opdrachten uit meerdere deelobjecten of bouwfases bestaan, en zich in tijd over jaren tot uitzonderlijk zelfs decennia uitstrekken. Het onderzoek van de projectdossiers en ontwerptekeningen bewaard door VIOE en AAM, werd voor wat de uitgevoerde projecten betreft aangevuld met systematisch onderzoek van de bouwdossiers in de betroffen stedelijke en gemeentelijke archieven of administratieve diensten. Eerder occasioneel was het onderzoek van archieven van opdrachtgevers of partners, voor zover deze al konden worden gelokaliseerd of aanvullend onderzoek wenselijk werd geacht. Met het oog op een zo volledig mogelijke bibliografie vond ook een grondig onderzoek plaats van de contemporaine en recente literatuur met betrekking tot het architecturale oeuvre van Renaat Braem, naast secundaire literatuur om de projecten in hun context te situeren. In de loop van het onderzoeksproject of eraan voorafgaand werden de uitgevoerde en nog bestaande gebouwen ook bezocht zo mogelijk met inbegrip van het interieur.
Op basis van deze veelheid aan gegevens werd voor elk van de 303 projecten een catalogusnota opgesteld, die samen het corpus van dit naslagwerk vormen. Na gestandaardiseerde basisgegevens over datering, adres, typologie, partners, status, archiefbronnen en literatuur, bieden de nota’s informatie over de opdrachtgever, de context van het project, het programma, het verloop van de opdracht en het eventuele bouwproces, de plaats of de betekenis binnen het oeuvre van Braem, naast een beschrijving van de architecturale kenmerken, de plan- en ruimte-indeling, en eventueel de integratie van kunstwerken. Bijzondere aandacht gaat naar de evolutie van het ontwerpproces in zijn verschillende fasen, de reden en aanleiding voor de opeenvolgende stadia of wijzigingen, en de creatieve zoektocht die eraan ten grondslag lag. Als belangrijkste bron daarbij golden de vaak tientallen tot uitzonderlijk zelfs vele honderden ontwerptekeningen per project, en de in verhouding doorgaans eerder summiere briefwisseling met de opdrachtgevers. Dit onderzoek dat nooit eerder op een dergelijke schaal werd aangepakt, stelde de auteurs van de catalogusnota’s in staat de chronologie van de verschillende projecten nauwkeurig in hun historische, bouwkundige en artistieke ontwikkeling te reconstrueren, voor zover de overgeleverde archiefdocumenten het toelieten.
Bij de synchronisatie van het onderzoeksproject Renaat Braem werd uit de oeuvrecatalogus een selectie gemaakt van 64 bouwkundige elementen en gehelen, waarvan er 24 al deel uitmaakten van de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Van deze groep werden de gegevens geactualiseerd, aangevuld en van nieuwe teksten voorzien, en de overige 40 werden nieuw toegevoegd. De selectie van 64 bouwkundige elementen en gehelen gebeurde op basis van de erfgoedwaarde en de bewaringstoestand. Zij bestrijkt een periode van de allereerste realisatie uit 1930, het grafmonument Jozef Wauters op de begraafplaats Silsburg, tot de allerlaatste uit 1996, het premetrostation Sport, beide in Antwerpen. Typologisch valt de selectie uiteen in vier categorieën, waarvan de privé-woningen (rijhuizen, villa’s en flats) met 35 de grootste groep uitmaken. Tot de hoogtepunten in stijl variërend van voor- en naoorlogs modernisme tot organisch brutalisme, behoren de met de Prijs Van de Ven bekroonde woning Janssens uit 1937 in Antwerpen, de woning Brauns uit 1952-1953 in Kraainem, de eigen architectenwoning uit 1957-1958 in Antwerpen, de woning Alsteens in Overijse uit 1967-1969 en de woning Van Humbeeck uit 1970 in Buggenhout. Een tweede groep vormen de twaalf openbare gebouwen of complexen uit de naoorlogse periode, waarvan de belangrijkste in opdracht van de Stad Antwerpen tot stand kwamen zoals het Administratief Centrum uit 1958-1967, de Kindertuin uit 1967-1972 en het Middelheimpaviljoen uit 1969-1971, naast de Gemeentelijke Bibliotheek van Schoten uit 1972-1974. De 7 sociale huisvestingscomplexen vormen de derde groep, met als oudste de Nationale Werf van Borgerhout uit 1948-1949 en als belangrijkste de volgens CIAM-principes uitgebouwde Wooneenheid Kiel uit 1951-1958 in Antwerpen, één van de hoogtepunten van de Belgische naoorlogse collectieve hoogbouw. De vierde groep bestaat uit acht graftekens en verzetsmonumenten uit de vroege naoorlogse periode, waaronder het grafmonument Aldeweireldt-Staes uit 1946-1947 in Edegem en het Monument aan de Weerstand uit 1946 in Diest.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Synchronisatie onderzoeksproject Renaat Braem (1910-2001) [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/931 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.