erfgoedobject

Kasteeldomein Impel

bouwkundig / landschappelijk element
ID
134159
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134159

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Impel
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Impelkasteel of De Motte
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Landhuis in neoclassicistische stijl gebouwd in 1783 in opdracht van baron Lambert-Joseph van Reynegom met toevoeging van koetshuis in 1812-1820; landhuis gebouwd op voormalige site van middeleeuwse motte, in de 18de eeuw reeds voorzien van een formele aanleg met 300 m lang kanaal en eilandtuin; park tussen 1812 en 1820 omgevormd tot een romantisch 'rivierlandschap' van 5,5 hectare met onder andere boogbrug.

Het gebouw halverwege tussen de dorpskern van Eppegem en de Verbrande Brug ('Pont Brulez') op één van de kaarten van Mathieu Bollin, omstreeks 1600 stelt vermoedelijk het Hof t'Impele of De Mot voor. Evenals de andere omwalde hoven in de omgeving – Rollekoten, De Schrans, het kasteel Indevelde (Kattenhuis), Wolfslinde – is het in de 11de-12de eeuw ontstaan en ooit was er een familie gevestigd die de naam van het dorp droeg. Kaarten uit de late 18de eeuw vormen de eerste betrouwbare afbeeldingen. De Ferrariskaart (1771-1778) toont de "Cense Ter humpelen" op een rechthoekig eiland. De buitenoevers van de brede ringgracht zijn met bomen afgelijnd en een in bedden ingedeelde tuin omgeeft het kasteel, dat een centrale positie inneemt. Van bijzondere architecturale betekenis is het kanaal dat, ingebed in de bovenloop van een beekvalleitje, loodrecht aftakt van de westelijke grachtarm en in rechte lijn naar een tweede, kleiner eiland voert 200 m zuidwestwaarts (de 'breuk' op de kaart, waarbij het westelijke uiteinde van de 'lepel' in noordwestelijke richting afbuigt, is te wijten aan meetfouten van de equipe die het kaartblad 75/4 heeft opgesteld). Dit trapeziumvormige eilandje, visueel eindpunt van een met bomen afgelijnd kanaal, was vermoedelijk een eilandtuin, wellicht met een paviljoen of prieel. Op de figuratieve kaart van "t'hoff te Impele ofte ter Moortel", opgemaakt door landmeter C.-J. Everaert in 1774, wordt de naam Hof 't Impele gereserveerd voor een omwalde hoeve 300 m naar het zuidoosten, dicht bij Zenne, en het Impelkasteel of De Mot ("Casteel van de Hre Baron Reyneghom") wordt andermaal op zijn rechthoekige eiland afgebeeld, maar zonder de 'lepelconstructie'. Het complex van drie tegen elkaar aanleunende volumes – twee met zadeldaken en één met een schilddak – dat vermoedelijk uit de late 16de of vroege 17de eeuw dateerde, was toen aan zijn laatste dagen toe.

In 1783 kreeg het kasteel zijn huidige gedaante: een gebouw met een rechthoekig grondplan van zeven bij vijf traveeën en twee bouwlagen onder een afgeknot, lichtjes geknikt schilddak, gepleisterd (momenteel witgeschilderd, voorheen roze) en tot voor enkele jaren bekroond met een grote, vierkante lantaarn met klokdakje, die overigens pas in de Eerste Wereldoorlog was aangebracht. Het classicistisch karakter wordt benadrukt door de rondboogvensters, het bordes en het portiek van het middenrisaliet in de voorgevel. De verbouwing was niet zo radicaal als men op het eerste gezicht zou zeggen. In de kelder is er nog altijd een middeleeuwse gotische schouw aanwezig. Het huidige rechthoekige schilddak dekt de drie tegen elkaar aanleunende volumes van het oude kasteel en in het huidige dakgebint zijn – naast het laat-18de-eeuwse en recentere timmerwerk – nog de drie oude, eikenhouten dakconstructies (de twee zadeldaken en het schilddak) herkenbaar. Onder het pleisterwerk zitten nog grote bakstenen (van slechte kwaliteit) en witte zandstenen, zelfs hele vensteromlijstingen. Het 'moderne' kasteel van baron Lambert-Joseph van Reynegom verschijnt circa 1812 op een ontwerpversie van de kadasterkaart nog in de oude, straklijnige setting. Interessante details zijn de brede oprijlaan vanaf de Grimbergsesteenweg, de grote rotonde op het ereplein voor het kasteel en het perceel met het Sint-Andrieskruis (nr. 72) achter het kasteel, vermoedelijk een parterretuin. De legger bij deze kaart bleef niet bewaard, zodat de functie en het gebruik van de diverse percelen op het kasteeleiland niet konden worden achterhaald. Merk op dat het kasteel zich niet in het verlengde van het 'lepelkanaal' bevindt. Het bijgebouw achter (ten noorden van) het kasteel, een koetshuis met steekboogpoorten en een verdieping onder een schilddak, zou pas tussen 1812 en 1820 worden opgetrokken.

Reynegoms schoonzoon, orangist en Société Géné­rale-bankier Alexandre Charlé de Waspick (voluit baron Alexandre T.J. Charlé de Waspick, 1775-1849), was naar alle waarschijnlijkheid de opdrachtgever voor de 'verengelsing' van het domein. De Primitieve kadasterkaart – niet gedateerd maar rond 1820 opgemaakt – toont een beeld van het domein waarin de rechtlijnigheid beperkt is tot de noordelijke grachtarm, de noordelijke oever van het kanaal en het eilandje aan het uiteinde ervan. De zuidelijke grachtarm werd gedempt en de ringgracht werd doorgetrokken tot tegen de Grimbergsesteenweg, zodat het kasteeleiland verdubbelde in oppervlakte. Een 'lusthof ' van 78 are verenigde de percelen van het kasteeleiland, behalve dat met het andrieskruis achter het kasteel, dat volgens de Primitieve kadastrale legger tot moestuin was voorbestemd. De oude oprijlaan verdween en de toegang van het domein werd verlegd naar de hoek van de Grimbergsesteenweg en de Motstraat – het huidige poorthek tussen geprofileerde natuurstenen pijlers. De nieuwe oprit volgde een landschappelijk tracé, via een brug over de nieuwe arm van de ringgracht, langs bosjes platanen (Pla­tanus x hispanica) en beuken (Fagus sylvatica), de met rotswerk versierde grachtoever, een heuveltje – nu met een monumentale witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) – en de boogbrug over de ringgracht naar het westelijke parkgedeelte tot bij het kasteel, waar de bezoeker een verrassend perspectief wachtte: een tot 20 m brede, zachtjes slingerende 'rivier' (het vroegere kanaal) die in de verte tussen beboste oevers wegdeemsterde.

Bucolische 'rivierlandschappen', als het kon met meanders of eilandjes, waren een veelvoorkomend motief in de vroegste landschappelijke ('Engelse') parken die aan het einde van de 18de eeuw en tijdens de hele 19de eeuw werden aangelegd. Bij gebrek aan een echte rivier werden onooglijke beekjes opgestuwd of uitgegraven om deze illusie te creëren. Het spectaculairste voorbeeld voor België is het kasteelpark van Laken waarvan een plan getiteld "plan perspectif de la campagne de Scoonenberg près de Bruxelles" in het werk over Wespelaar van Xavier Duquenne wordt afgebeeld. Bij het Impelkasteel werd een maximaal effect verkregen met een minimale ingreep, want de 18de-eeuwse structuur is nog duidelijk herkenbaar in de nieuwe lay-out. Op een oppervlakte van amper 5,5 hectare werd de illusie geschapen van een weids rivierlandschap, een decor voor idyllische wandelingen en boottochtjes, zoals blijkt uit de aanlegplaats met trappen en vazen bij de monding van de rivier in de ringgracht. De L-vorm van het domein was overigens een gevolg van de eigendomstoestand: Charlé de Waspick was geen eigenaar van het grote perceel (nr. 116, 'Zanthof ' op de kaart) langs de Grimbergsesteenweg, in de 'oksel' van zijn domein.

Na de dood van Charlé de Waspick in 1849 kende het Impeldomein een successie van eigenaars, die geen noemenswaardige veranderingen aanbrachten. De opeenvolgende stafkaarten (1864, 1892, 1909, 1932...) geven een nagenoeg identiek beeld van het domein. Het hoevetje langs de Motstraat ten noorden van het park vervulde min of meer de functie van neerhof en trok ook de latere toevoegingen aan (oranjerie, serre, volière). Van 1895 tot 1936 behoorde het domein toe aan de industrieel Louis Destrée . Het Impelkasteel was in 1914 ontsnapt aan de verwoesting, in tegenstelling tot het naburige Wolfslinde en Eetveld, maar na de dood van Destrée, toen Impel was toegevallen aan de 'Commissie van Openbare Onderstand' van Brussel, lag het domein er verwaarloosd bij, zoals blijkt uit een ansichtkaart uit die periode. In 1957 werd het Impeldomein aangekocht door architect Marcel Schmitz (1885-1963), bekend onder meer van het Coca-Colapaviljoen en de 'Kapel van Kerkelijke Kunst' op de wereldtentoonstelling van Brussel in 1935, en wiens nazaten het nog altijd in eigendom hebben en bewonen.

Merkwaardige bomen (opnamen 24 augustus 2001)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • 1. gewone moerascipres (Taxodium distichum) 403
  • 7. gewone plataan (Platanus x hispanica) 424
  • 7. gewone plataan (Platanus x hispanica) 442
  • 10. witte paardenkastanje (Aesculus hippocasta­num) 443
  • 33. beuk met gedraaide takken (Fagus sylvatica 'Tortuosa') 158, ent op 250 cm hoogte
  • 39. gewone moerascipres (Taxodium distichum) 407
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Eppegem, art. 22 nrs. 46-56, art. 418 nrs. 39-49, 74-80, 102-103, 118-127 en art. 932.
  • DE MAEGD C., Bouwen door de Eeuwen heen – arrondissement Halle-Vilvoorde, Gent, Snoeck-Ducaju, 1977, p. 137.
  • DUQUENNE X., Het park van Wespe­laar. De Engelse tuin in België in de 18de eeuw, Brussel, Wespelaar, Ph. de Spoelberch, 2002, p. 35.
  • FRANCOIS L., De reacties van de aandeelhouders van de Société Générale op de revolutiegolf van 1830, in Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis
  • VAN LOO A. e.a., Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen, Mercatorfonds, 2003, p. 499.
  • VERBESSELT J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw, (X), Brussel, Koninklijk Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant, 1969, p. 236-237.
  • VER ELST A., Nieuw-Zemst bij leven en welzijn, Nieuwkerken-Waas, Het Streekboek, 1990, afb. 76.
  • WAUTERS A., Histoire des environs de Bruxelles, VIc, heruitgave van de editie van 1855), Bruxelles, Editions Culture et Civilisation, 1972, p. 18 en p. 21.

Bron: DENEEF, R., 2009. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Ten noordoosten van Brussel: Kampenhout, Kraainem, Machelen, Steenokkerzeel, Vilvoorde, Wezembeek-Oppem, Zaventem, Zemst, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Schmitz, Tanguy
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Impelkasteel of De Motte

  • Is deel van
    Eppegem


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Impel [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134159 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.