Marie-José Van Hee (1950) is volgens het Repertorium van de architectuur in België “één van de weinige vrouwelijke architecten die een prominente plaats hebben verworven in de Belgische architectuur” en ook in Geert Bekaert’s standaardwerk Hedendaagse architectuur in België wordt haar werk lovend besproken. Ze studeerde in 1974 af als architect aan het Hoger Architectuurinstituut Sint-Lucas in Gent (waar ze vanaf 1991 ook zelf lesgaf) en volgde stage bij de Gentse architect Francis Serck (waar ook Paul Robbrecht en Hilde Daem werkten). Nadien werkte ze voor Groep Planning (1976-1986), onder andere aan de verbouwing van Hendrik Beyaert’s Concert Noble in Brussel, en voor het bureau VDVH & Assoc. (1986-1990). Daarnaast bouwt ze sinds 1975 aan een beperkt maar kwalitatief persoonlijk oeuvre dat vooral bestaat uit woningen. Voor verschillende projecten werkte ze samen met Robbrecht & Daem.
Het vroege oeuvre van Marie-José Van Hee, zoals de Woning Derks-Lowie in Gent (1983-1986) kan nog gelinkt worden aan de stroming van het postmodernisme door het gebruik van historische elementen zoals het fronton. Meer algemeen wordt Van Hee echter gerekend tot de Nieuwe Eenvoud, een groep architecten die zich vanaf begin jaren 1980 afzetten tegen de te ver doorgedreven gebruikersparticipatie maar ook tegen het puur formalistische en opzichtige van het postmodernisme. In plaats daarvan richtten zij zich op de concrete fundamenten van de architectuur: verankering van het gebouw in het bouwterrein, bouwvolume, vloer, wand, raamopening, bouwtype, wisselwerking van materie en ruimte, textuur en licht. Wat deze architecten bindt, is een zoektocht naar het essentiële, wat voor Van Hee de archetypische ruimte is, eigentijdse versies van tijdloze bouwtypen. Deze architecten gaan uit van een geloof in de autonomie van de architectuur (de innerlijke logica ervan als een ambacht van compositie) en de geschiedenis ervan. Daarnaast getuigt Van Hee’s oeuvre van een grote gevoeligheid voor context, wat ze naar eigen zeggen ontwikkelde onder invloed van de Engelse architectuur.
Marie-José Van Hee heeft verschillende (inter)nationale architectuurprijzen en nominaties op haar naam staan. Tot driemaal toe werd haar een Provinciale Prijs voor Architectuur toegekend (1993 en 2003 – Provincie Oost-Vlaanderen, 2013 – Provincie Vlaams-Brabant). De herstructureringen van het centrum van de steden Deinze en Gent kregen de Prijs Bouwmeester in 2013. Ze werd in 2013 genomineerd voor de Nederlandse Abe Bonnemaprijs, en in 1999 en 2013 voor de Mies Van der Rohe Europese Prijs voor Architectuur (respectievelijk voor haar eigen huis en de Markthal in Gent). Marie-José Van Hee nam deel aan de 13de Biennale di Venezia op vraag van curator David Chipperfield, en kreeg de tweejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Architectuur en Vormgeving in 1997 (samen met Robbrecht & Daem). Sinds 2008 is ze lid van de Belgische Koninklijke Academie voor Wetenschappen en Kunsten en begin 2017 werd ze geëerd met de RIBA International Fellowship van de Royal Institute of British Architects voor haar bijdrage aan de architectuur. In 2023 ontving ze van de Vlaamse Gemeenschap de Ultima voor architectuur en toegepaste kunsten en in 2024 de internationale Alvar Aalto Medal.
Een overzicht van haar belangrijkste realisaties uit de twintigste eeuw, op basis van de literatuur:
Een lijst van belangrijke realisaties uit de 21ste eeuw, aangeleverd door het architectenbureau van Marie-José Van Hee:
BEKAERT G. 1995: Hedendaagse architectuur in België, Tielt, 184-185.
BORRET K. 2004: Juiste afstand. De architectuur van Marie José van Hee, Ons Erfdeel 47, 530-538.
BORRET K., DELBEKE M., JACOBS S. e.a. 2000: Homeward. Hedendaagse architectuur in Vlaanderen, Brussel-Antwerpen.
DUBOIS M. 1991: Architetti [della Fiandra], Gent.
DUBOIS M. 2003: Van Hee, Marie-José, in: VAN LOO A. (red.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen, 563.
HEYNEN 1995: Het postmodernisme en de Vlaamse architectuur, Vlaanderen 44, 341-346.
IBELINGS H. & STRAUVEN F. 2000: Hedendaagse architecten in Nederland en Vlaanderen, Rekkem.
LOECKX A., MANN W. & BORRET K. 2002: Architectuurmonografieën. Marie-José Van Hee Architect, Gent-Amsterdam.
PROVO B. 2002: Stil leven in de stad. Huizen van Marie-José Van Hee. 1979-2000, onuitgegeven licentiaatsverhandeling Faculteit Letteren en Wijsbegeerte UGent.
VANDERMARLIERE K. (red.) M. José Van Hee. Ontwerpen 1977-1993, Antwerpen.
VOET C., VANDERMARLIERE K., DE CAIGNY S. & SCHRIJVER L. 2016: Autonomous architecture in Flanders: the early works of Marie-José Van Hee, Christian Kieckens, Marc Dubois, Paul Robbrecht and Hilde Daem, Leuven.
S.N. 2018: Profile [online], http://www.mjvanhee.be/ (laatst geraadpleegd op 30 augustus 2024).
Auteurs: Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vandeweghe E. 2024: Van Hee, Marie-José [online], https://id.erfgoed.net/teksten/437460 (geraadpleegd op ).
Marie-José Van Hee (1950) is volgens het Repertorium van de architectuur in België: “één van de weinige vrouwelijke architecten die een prominente plaats hebben verworven in de Belgische architectuur” en ook in Geert Bekaert’s standaardwerk Hedendaagse architectuur in België wordt haar werk lovend besproken. Ze studeerde in 1974 af als architect aan het Hoger Architectuurinstituut Sint-Lucas in Gent (waar ze vanaf 1991 ook zelf lesgaf) en volgde stage bij de Gentse architect Francis Serck (waar ook Paul Robbrecht en Hilde Daem werkten). Nadien werkte ze voor Groep Planning (1976-1986), onder andere aan de verbouwing van Hendrik Beyaert’s Concert Noble in Brussel, en voor het bureau VDVH & Assoc. (1986-1990). Daarnaast bouwt ze sinds 1975 aan een beperkt maar kwalitatief persoonlijk oeuvre dat vooral bestaat uit woningen. Voor verschillende projecten werkte ze samen met Robbrecht & Daem.
Marie-José Van Hee heeft verschillende (inter)nationale architectuurprijzen en nominaties op haar naam staan. Tot driemaal toe werd haar een Provinciale Prijs voor Architectuur toegekend (1993 en 2003 – Provincie Oost-Vlaanderen, 2013 – Provincie Vlaams-Brabant). De herstructureringen van het centrum van de steden Deinze en Gent kregen de Prijs Bouwmeester in 2013. Ze werd in 2013 genomineerd voor de Nederlandse Abe Bonnemaprijs, en in 1999 en 2013 voor de Mies Van der Rohe Europese Prijs voor Architectuur (respectievelijk voor haar eigen huis en de Markthal in Gent). Marie-José Van Hee nam deel aan de 13de Biennale di Venezia op vraag van curator David Chipperfield, en kreeg de tweejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Architectuur en Vormgeving in 1997 (samen met Robbrecht & Daem). Sinds 2008 is ze lid van de Belgische Koninklijke Academie voor Wetenschappen en Kunsten en begin 2017 werd ze geëerd met de RIBA International Fellowship van de Royal Institute of British Architects voor haar bijdrage aan de architectuur.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2019: Van Hee, Marie-José [online], https://id.erfgoed.net/teksten/311244 (geraadpleegd op ).