Ferdinand Schlich werd op 9 februari 1949 geboren in Gent, als zoon van Gilbert Schlich en Yolanda Van der Cruyssen. Hij werd vernoemd naar zijn grootvader (1874-1915) die geboren werd en stierf in het Duitse Essen maar in 1904 trouwde met de Vlaamse Elvira Marie Welvaert (1885-1950). Schlich groeide op in een klein arbeidershuisje wat hem naar eigen zeggen beïnvloedde als architect: “Drie petieterige kamers achter elkaar en een koerke dat voor alles en nog wat diende. Aan dat soort huizen kreeg ik een grondige hekel.” Tegelijkertijd maakte het hem alert op de impact van architectuur: “Het deed mij inzien dat de manier van richting geven aan het wonen, de beleving van de ruimte bepaalt.”
Schlich studeerde aan het Hoger Architectuurinstituut Sint-Lucas in Gent, eerst voor bouwkundig tekenaar (1967-1971) en nadien voor architect (1971-1976). Later zou hij zelf ook lesgeven aan dit instituut, op de afdeling architectuur en interieurarchitectuur. Tijdens zijn opleiding werd hij aanvankelijk beïnvloed door de Kempische architect Roger Van Hoof en door de Nederlandse architecten Jaap Bakema en Jo van den Broek, Piet Blom, Herman Hertzberger en Aldo Van Eyck, en het tijdschrift Archigram van Peter Cook, die alle gelinkt kunnen worden aan het structuralisme. Wat Schlich aantrok in deze architectuur was het grote gevoel van vrijheid maar een fundamenteel kenmerk was ook dat men vertrok van het maatschappelijke belang van architectuur en de nood aan een menselijke maat, wat zich vaak vertaalde in kleinschaligheid. Onder invloed van zijn leermeester Juliaan Lampens (1926), van wie hij het laatste jaar les had en bij wie hij twee jaar stage deed, kreeg Schlich daarnaast oog voor monumentaliteit en eenvoud. Als student en beginnend architect werkte hij verder voor Herman De Witte in Destelbergen en voor Loys Vervenne, H. Hendrickx en Pierre Huyghebaert in Gent. Van die laatste leerde hij naar eigen zeggen de aandacht voor het architectonische detail.
Schlich zelf bouwde nooit een architectenbureau uit. Hij had wel regelmatig stagiairs maar enkel met Eddy Vanzieleghem werkte hij korte tijd echt samen. Voor individuele opdrachten ging hij tijdelijke samenwerkingsverbanden aan. Zo ontwierp hij in 1983 met Dirk Manesse een sociale woonwijk in Tervuren die de tweede prijs behaalde bij de architectuurwedstrijd W.I.S.H. (Wedstrijd Ideeën Sociale Huisvesting) en onuitgevoerd bleef. In de jaren negentig maakte hij samen met Marie-José Van Hee voor de provincie Oost-Vlaanderen een ontwerp voor de verbouwing van de Bank van de Arbeid in Gent maar ook dit project kwam nooit van de grond.
Ferdinand Schlich heeft een relatief klein oeuvre. Nochtans realiseerde hij als student al een woning, met name aan de Hoogstraat 23 in Ninove (Pollare) voor zijn lesgever Dirk Van de Perre. Omdat hij officieel nog geen architect was, trad Roland Bracke hierbij op als waarnemend architect maar Schlich was verantwoordelijk voor het volledige ontwerp en de realisatie (1972-1975). In 1977-1978 ontwierp hij de Woning Vandenberghe-Brys in Gent (Drongen), samen met Paul Lievevrouw. Het gepubliceerde oeuvre van Schlich situeert zich hoofdzakelijk in de periode 1986-1991: naast zijn eigen woning realiseerde hij in die periode drie bejaardenwoningen aan de Pastoor Moernautstraat 11-15 in Lievegem (Vinderhoute), waarvoor hij een eervolle vermelding kreeg bij de wedstrijd van het tijdschrift “Beter bouwen & verbouwen” en bij de Baksteenprijs (1991), Woning Walraevens (aanbouw en verbouwing) aan de Boshoekstraat 10 in Lierde (Deftinge), Woning De Meyer (verbouwing) in Gent, Woning Gobyn (aanbouw) aan de Kwartelstraat 2 in Gent en Woning Tavernier (nieuwbouw) aan de Gaversesteenweg 394 in Merelbeke. In de jaren negentig realiseerde hij nog een aantal opdrachten maar deze kregen nog weinig aandacht: Woning Vermoere (aanbouw en verbouwing) in Destelbergen, Woning Alexandre (aanbouw) in Gent, Woning Van Loo (verbouwing) in Gent, Woning Robrecht (nieuwbouw) in Lovendegem, Woning Cloetens (nieuwbouw) aan de Spellewerkstraat 130 in Mariakerke en zeven sociale woningen (verbouwing) in Gent.
Ondanks de visuele gelijkenis van zijn eigen woning met sommige ontwerpen van tijdgenoten (zoals de architecten die geassocieerd worden met de Nieuwe Eenvoud en met name Marie-José Van Hee), is het moeilijk om een echte verwantschap aan te tonen omdat Schlich zich, zoals Paul Vermeulen stelt, wars van hedendaagse trends opstelde. Bovendien is er ook in zijn eigen oeuvre geen vormelijke eenheid te bemerken (waardoor hij wel verwantschap vertoont met contemporaine architectenbureaus zoals dat van Paul Vermeulen en Henk De Smet). Zoals Schlich zelf aangaf: “mijn stijl is dat ik geen stijl heb”. Ieder ontwerp werd volgens hem gedetermineerd door de specifieke wensen en het budget van de opdrachtgever en door de omgeving, het landschap. Eén van de grote verdiensten van Schlichs architectuur is volgens Paul Vermeulen juist dat ze steeds vertrekt van de particuliere problemen van het wonen en het ambachtelijk bouwen, eerder dan van een concept of van een vooropgezette esthetiek. Vaak maakte hij voor één opdracht (ook zo voor zijn eigen woning) schetsen in heel uiteenlopende vormentalen zoals die van Frank Lloyd Wright, Alvar Aalto, Hans Sharoun, het postmodernisme of het traditionalisme.
Toch keren in verschillende van zijn werken enkele invloeden terug. Via zijn leermeester Juliaan Lampens kreeg Schlich een blijvende bewondering voor de twee meesters van het modernisme: Mies Van der Rohe en Le Corbusier. Zijn grootste inspiratiebron was echter Frank Lloyd Wright en in het bijzonder diens prairiehuizen: daken op verschillende hoogte, vierkante opbouw en asymmetrisch grondplan, een gevarieerde ruimtewerking en gebruik van opvallend houten schrijnwerk, lage buitenmuren en metselwerk. Ook de Duitse architect Heinrich Tessenow (1876-1950) inspireerde hem, en met name de eenvoud van zijn architectuur en de aandacht voor verhoudingen. Wat Schlich ook gemeen had met Tessenow is de aandacht voor het stijlloze traditionele bouwen van ‘het volk’: “Soms zijn kleine, eenvoudige woningen, die alleen in de primaire noodzaak van huisvesting voorzien, onnoemelijk mooi.” Die aandacht voor het volkse bouwen ontwikkelde Schlich mogelijk onder invloed van Bernard Rudowski’s reizende tentoonstelling Architecture without architects (1964-1975).
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Gérard Willemotlaan 85 (Gent)
De architectenwoning dateert uit 1986-1988 en wordt beschouwd als het meesterwerk van Ferdinand Schlich, die een kwalitatief maar klein, en dus zeldzaam, oeuvre realiseerde, voornamelijk in de regio van Gent. Aangezien de woning sinds de oplevering in 1988 amper enige wijzigingen onderging, vertoont het gebouw nog een hele hoge herkenbaarheid.
Keuzekouter 54 (Gent)
De Woning Vandenberghe-Brys werd in 1977-1978 opgetrokken en betekende voor de ontwerpers Ferdinand Schlich en Paul Lievevrouw één van hun eerste officiële opdrachten. Vrijstaande woning op een vierkant grondplan met een onregelmatige noordelijke uitbouw aan de straatzijde. Het hoofdvolume is kubusvormig en telt twee bouwlagen onder een plat dak.
Gérard Willemotlaan 85 (Gent)
De architectenwoning dateert uit 1986-1988 en wordt beschouwd als het meesterwerk van Ferdinand Schlich, die een kwalitatief maar klein, en dus zeldzaam, oeuvre realiseerde, voornamelijk in de regio van Gent. Aangezien de woning sinds de oplevering in 1988 amper enige wijzigingen onderging, vertoont het gebouw nog een hele hoge herkenbaarheid.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Schlich [online], https://id.erfgoed.net/personen/11760 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.