De Ateliers de Construction De Coster-Van De Velde werden in 1867 in Tielt opgericht door de Wingenaar Désiré De Coster (1840-1907), die er zich kort na zijn huwelijk met Amelie Van de Velde als smid vestigde. Zijn werkhuis in de Sint-Jansstraat was behalve met een smidse ook uitgerust met een “yzerdraeyer met molen bewogen door een peerd”. In 1882 richtte hij de oude fabriek Vandevijver-Sierens in dezelfde straat in als ijzergieterij en werkplaatsen voor het maken van “yzeren pompen, mecanieken, ...”. Voor de aandrijving van zijn machines schafte hij zich een stoommachine van 6 pk aan. Nauwelijks twee jaar later kocht Désire De Coster in Tielt de gebouwen van Dominique Soenen-Vandekerckhove in de Klijtenstraat. De nabijheid van het station was een belangrijke troef voor het expansieve bedrijf, dat intussen met een tweede stoommachine was uitgebreid. Van het klassieke gieterijwerk, namelijk het maken van hekkens, rioolroosters, pilasters, enzovoort evolueerde de hoofdactiviteit geleidelijk naar de constructie en reparatie van stoomtuigen voor agrarisch en industrieel gebruik. Omstreeks 1892 werd de stoommachine in de gieterij vervangen door een moderne versie van eigen makelij, en in 1896 werd nog een derde stoommachine van de Gentse constructeur Emile Mécoen geplaatst. Omstreeks 1892 werden de constructieateliers voorzien van elektrische verlichting. Intussen had het bedrijf zich behalve in de bouw van stoommachines, petroleum- en gasmotoren, ook gespecialiseerd in de constructie van mouterij-, brouwerij-, stokerij- en maalderijuitrustingen. Daarnaast fabriceerde het bedrijf kleine machines voor het landbouwbedrijf. In 1902 trok Désiré De Coster zich uit het bedrijf terug en namen zijn zonen Joseph en Henri, die intussen al hun eerste industriële sporen hadden verdiend als fietsen- en autobouwers, de leiding van het bedrijf over. In 1912 werden de Ateliers de Construction De Coster-Van De Velde omgevormd tot Etablissements De Coster-Van De Velde Société Anonyme, als gevolg van financiële moeilijkheden en de terugtrekking uit het bedrijf van Joseph De Coster. Na het overlijden van de zaakvoerder Henri De Coster in 1924 bleef het bedrijf nog enkele jaren operationeel om vermoedelijk rond 1932 ontbonden te worden.
Materieel van de Ateliers de Construction De Coster-Van de Velde is onder meer nog terug te vinden in de brouwerij-mouterij Sint-Joris in Reningelst, de brouwerij-mouterij De Snoek in Alveringem en de brouwerij-mouterij Roelandts in Wakken.
Auteurs: Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Wapenplaats 16 (Dentergem)
Voormalige brouwerij Roelandts met tuin. De oorsprong van de brouwersfamilie Roelandts ligt in Aalst en gaat terug tot de 16de eeuw. De traditie wordt aan de opeenvolgende generaties van vader op zoon doorgegeven. Brouwerijcomplex bestaande uit een herenwoning, brouwerij, mouterij, koetshuis en paardenstal, geschikt rond een erf met tuin. Achter het complex liggen onder meer een boomgaard, een moestuin en weilanden palend aan de Mandel.
Fortem 39-40 (Alveringem)
De brouwerij-mouterij De Snoek op het gehucht Fortem bestaat uit een brouwerswoning met poortgebouw en herberg, een brouwerij-mouterijgebouw met nog volledig bewaarde brouw- en moutuitrusting en een paardenstal. Het complex gaat terug op de oude afspanning De Leeuw die rond 1871 tot brouwerij-mouterij met brouwerswoning werd verbouwd. Door de kanalisatie van de Lovaart tussen 1865-1871 was de oorspronkelijke brouwerij-mouterij De Snoek onteigend en gesloopt.
Heuvellandseweg 1, Reningelstplein 6 (Poperinge)
De brouwerswoning van 1922 met 19de-eeuwse brouwerij Sint-Joris ligt aan het Reningelstplein, schuin tegenover de parochiekerk Sint-Vedastus. Ten zuidoosten van het brouwershuis situeren zich de na de Eerste Wereldoorlog gebouwde vredeskapel en de toegang tot de bijgebouwen en de brouwerijkoer. Vanop deze koer is het brouwerij-mouterijgebouw, dat zich achter het brouwershuis bevindt, toegankelijk. Ten zuiden van de koer staat het wagenhuis met paardenstal.