De Werkhuizen Soenen-Vandamme gaan in oorsprong terug op de smidse van Victor Soenen die in de Ardooisesteenweg in Beveren (bij Roeselare) was gelegen. Het inrichten van asten had Victor Soenen geleerd van zijn nonkel Joseph Frederik Jonckheere. In 1885 wist hij voor een periode van vijftien jaar een patent te verkrijgen “pour un système de touraille pour brasseries et fabriques de chicorée”. De specialisatie van het bedrijf Soenen lag vooral op het vlak van geperforeerde ijzeren eestvloeren. Deze waren aanvankelijk vooral voor cichoreiasten bedoeld. In de tweede helft van de 19de eeuw stonden Roeselare en omgeving immers bekend voor hun bloeiende cichoreinijverheid. In 1895 vertegenwoordigde cichorei er 10 tot 15% van de lokale gewassenteelt. Er waren honderden cichoreibedrijven, waaronder enkele industriële bedrijven maar vooral veel landbouwers die op hun boerderij hun eigen ast bouwden om zelf cichorei te drogen. Daar Soenen ook eestvloeren voor hopasten fabriceerde, vonden de eestvloeren van Soenen ook een belangrijke afzet in onder meer de Westhoek en Frans-Vlaanderen. Op het einde van de 19de eeuw beperkte Soenen-Vandamme zich echter niet langer tot de productie van eestvloeren, maar bouwde het bedrijf, zoals bleek op de Wereldtentoonstelling van 1894 in Antwerpen, ook volledige cichorei- en hopasten alsook moutasten. Gerenommeerd waren vooral hun asten met drie eestvloeren. Het expansieve bedrijf diversifieerde ook door rond de eeuwwisseling “pracht- en handelsrijtuigen”, waaronder bierwagens, te bouwen. In het prille begin van de 20ste eeuw zocht de firma Soenen-Vandamme dan ook een strategische ligging op in de nabijheid van het station van Roeselare.
Tot de cichoreiasten die door Soenen-Vandamme werden gebouwd, behoorde onder meer de cichoreiast op het Meesegemgoed in Roeselare, de cichoreiast De Sutter in Roeselare, de cichoreiast van Gustave Vyaene in Lichtervelde, de cichoreiast Deleu in Passendale en de cichoreiast van de Pollepelhoeve in Zillebeke. Een voorbeeld van een moutast van het type Soenen werd omstreeks 1906 gebouwd bij de brouwerij-mouterij De Leeuw (Depuydt) in Aartrijke.
Auteurs: Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Kachtemsestraat 360 (Roeselare)
Eertijds omgrachte hoeve, tijdens het ancien régime foncierhoeve van de heerlijkheid Meesegem. Boerenhuis uit de 18de eeuw, wagenhuis en schuur uit de eerste helft van de 19de eeuw, chicorei-ast van omstreeks 1900.
Komenseweg 30 (Ieper)
De wederopbouwhoeve is een vroegere eigendom van de Ieperse Burgerlijke Godshuizen met kenmerkend rood-wit geschilderd houtwerk. De hoevenaam gaat minstens terug tot eind 17de eeuw. Drie vrijstaande gebouwen zijn in U-vorm rondom het aan de straat gelegen erf gegroepeerd. De Britse militaire begraafplaats ten zuiden van de poel en de betonnen schuilplaats aan de overzijde van de weg wijzen op de ligging van de hoeve in de frontlinie van de Eerste Wereldoorlog. Hoewel in 1921-1923 op de oorspronkelijke plaats herbouwd kreeg de hoeve een totaal nieuwe plattegrond. Centraal op het erf staat een witte paardenkastanje.