Het Duitse bedrijf Mühlenbau und Industrie AktienGesellschaft (M.I.A.G), dat in Braunschweig was gevestigd, ontstond in 1925 door de fusie van de vijf grootste Duitse molenbouwbedrijven, met name Seck, Greffenius, Kappler, Luther en Amme, Giesecke & Konegen. In 1972 werd het bedrijf, dat zich sinds de late jaren 1930 ook inliet met de bouw van voertuigen, overgenomen door zijn grote concurrent Bühler. Als nieuwe bedrijfsnaam werd Bühler-MIAG GmbH aangenomen. In 1989 werd deze gewijzigd in Bühler GmbH. De naam M.I.A.G. bleef evenwel bewaard in M.I.A.G. Fahrzeugbau GmbH, waarin in 1983 alle activiteiten van de productielijn ‘voertuigbouw‘ van Bühler-MIAG Gmbh werden ondergebracht.
In Vlaanderen werden zowel in het interbellum als na de Tweede Wereldoorlog diverse middelgrote en grote bloemmolens, veevoederfabrieken en mouterijen uitgerust met M.I.A.G.-toestellen. Zo waren de Bloemmolens Rypens in Boom uitgerust met een zuigerpomp, een sorteertoestel en enkele plansichters van M.I.A.G. Omstreeks 1957 was M.I.A.G. samen met enkele andere maalderijconstructeurs nauw betrokken bij de herinrichting van de veevoederfabriek Debaillie in Roeselare. Twee pneumatische graanzuigers werden in 1941 door M.I.A.G. geleverd aan de S.A. des Magasins des Grains d’Anvers voor de bevoorrading van de graansilo op de kaai nummer 48 in de Antwerpse haven. In de Scheldemolens in Sint-Amands werden gebruik gemaakt van een bakkenelevator (systeem Redler) en twee griespoetsmachines (1954) van M.I.A.G. Omstreeks 1931 werd de brouwerij-mouterij Wielemans-Ceuppens in Vorst uitgerust met M.I.A.G.-moutbrekers met een debiet van 4000 kg per uur. Vandaag laat de aanwezigheid van M.I.A.G. zich nog aflezen via onder meer de ijzeren droogsorteerinstallatie (steenuitlezer) in de Bloemmolens van Diksmuide in Esen (Diksmuide) en één van de oliepersen in de maalderij-olieslagerij Van Coillie in Lichtervelde.
Auteurs: Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Bassinstraat 12 (Boom)
Bakstenen gebouwen met betonnen ringbalken en kleine hoeveelheden natuursteen opgetrokken in een sober gehouden neorenaissancestijl aangepast aan de functie van het gebouw.
Beerstblotestraat 3 (Diksmuide)
Bloemmolens van de Société Minoterie et Huilerie de Dixmude, gelegen aan de samenvloeiing van IJzer en Handzamevaart. Industrieel-archeologisch complex van twee torens; betonskeletstructuur met hoofdzakelijk houten vloerconstructies en integraal bewaarde elektrisch aangedreven maalinrichting. Opgetrokken in 1922 met de financiële steun van de Dienst der Verwoeste Gewesten, door de firma "Schneider-Jaquet".
Statiestraat 179 (Lichtervelde)
Industrieel-archeologische site op plaats van vroegere houten staakmolen, zogenaamd "molen Devos" (1856-1919). Combinatie van drie landelijke bedrijfjes typerend voor de economische en technologische ontwikkeling van de eerste helft van de 20ste eeuw, voornamelijk uit het interbellum.