Collectief

Ateliers Bollinckx

ID
12929
URI
https://id.erfgoed.net/personen/12929

Beschrijving

Korte historiek

De Ateliers Bollinckx in Buizingen (bij Brussel) gaat terug tot 1851 toen ingenieur Henri Bollinckx en mekanieker Guillaume Herbillon van de Bestendige Deputatie van Brabant de toelating kregen om aan de Broyèrestraat in Kuregem een ‘atelier de construction de machines et mécaniques de tout genre’ op te richten. Henri Bollinckx was de schoonzoon van Cantineau, die in Molenbeek stoomketels vervaardigde. In de beginjaren legde Bollinckx-Herbillon zich dan ook toe op de bijhorende stoommachines. Het jonge bedrijf verwerkte jaarlijks zo’n 50 ton ijzer. In 1858 had het 48 monteurs, mecaniciens en ijzergieters in dienst. In 1862 kwam het tot een splitsing van het bedrijf Bollinckx-Herbillon. Terwijl Herbillion de oude ateliers verder uitbaatte, trok Bollinckx aan de Bergensesteenweg nieuwe ateliers op. Later verhuisden de Ateliers Bollinckx naar Buizingen. In 1870 had Bollinckx 74 arbeiders in dienst. Herbillon, die zich op het ijzergieten toelegde, had toen 23 werknemers. Omstreeks 1883 waren de Bollinckx-stoommachines reeds tot buiten de landsgrenzen bekend. Omwille van de grote vraag was het bedrijf Bollinckx op het einde van de 19de eeuw het enige bedrijf in België dat stoommachines in serie bouwde. Alle stukken waren dan ook uitwisselbaar waardoor een machine binnen de 48 uren kon hersteld worden. In 1899 produceerde Bollinckx dan ook maar liefst 113 stoommachines.

Hoewel in eerste instantie gespecialiseerd in de bouw van stoommachines startte de Société Anonyme des Ateliers de Construction H. Bollinckx in 1902 ook de productie van gasmotoren en -generatoren op. Samen met de stoommachines leverden deze toestellen op internationale tentoonstellingen diverse onderscheidingen op, zoals in 1894 in Antwerpen, in 1897 in Brussel, in 1900 in Parijs, in 1910 in Brussel en in 1911 in Charleroi. Het aanbod gasmotoren en gasgeneratoren van de firma Bollinckx bestond onder meer uit zuiggasmotoren van 15 tot 750 pk, stadsgasmotoren met een beperkt vermogen, gasgenerators op basis van onder meer antraciet, cokes, vetkolen en bruinkolen, gasgeneratoren op basis van houtafval en andere plantaardige brandstof en gasgeneratoren voor industriële verwarming.

In 1919 werden de Etablissements Bollinckx samen met de firma La Précision uit Vorst, gespecialiseerd in fijne mechaniek, omgevormd tot Les Nouvelles Usines Bollinckx. Alle activiteiten werden hierbij gegroepeerd in de nabijheid van de ijzergieterij die Bollinckx sinds jaren langs de spoorweg in Buizingen bezat. In de daaropvolgende jaren breidde het bedrijf zijn activiteiten verder uit via de overname van de Ateliers Preud’Homme-Prion in Hoei, de Aciéries du Hainaut in Courcelles en de Chaudronneries Germeau in Jumet. Hierbij werden tussen 1922 en 1924 alle activiteiten met betrekking tot de productie van stoominstallaties samengebracht in Buizingen, terwijl de gieterij naar Courcelles werd overgebracht. In 1926 volgde een nieuwe overnamegolf die tot een verdere differentiatie van de bedrijfsactiviteiten leidde. In Bouffioulx (nabij Charleroi) werden de Ateliers de Construction de la Biesme overgenomen die gespecialiseerd waren in de bouw van locomobielen, elektrische brugkranen, heftoestellen en laad- en losinstallaties. In Vilvoorde werd de firma Mécanique et Chaudronnerie de Vilvorde verworven die vooral op het terrein van bruggen- en skeletbouw bedrijvig was, terwijl Bollinckx met de overname van de Ateliers Franco-Belge de Construction de Loth nabij Brussel een bedrijf gespecialiseerd in algemene mechaniek binnenrijfde. Omstreeks 1928 had Bollinckx, dat in zeer grote mate op export was gericht, vertegenwoordigers in Algerije, de Canarische Eilanden, Denemarken, Egypte, Engeland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Joegoslavië, Luxemburg, Nederland, Polen, Portugal, Spanje, Syrië en Zuid-Afrika.

In 1929 werden de Nouvelles Usines Bollinckx overgenomen door de Brusselse autobouwer Miesse. Onder de nieuwe bedrijfsnaam Automobiles Miesse et Usines Bollinckx S.A., in 1939 afgekort tot Auto-Miesse, werden voortaan, én dit tot 1972, vooral vrachtwagens en autobussen gebouwd.

Bollinckx-stoommachines

Diverse brouwerijen-mouterijen werden zowel vóór als na de Eerste Wereldoorlog door Bollinckx-stoommachines aangedreven. Zo dreef een Bollinckx-stoommachine van 100 pk omstreeks 1907 de grootmouterij Dandelooy in Merksem aan. De brouwerij-mouterij Wielemans-Ceuppens in Vorst werd voor de Eerste Wereldoorlog aangedreven door een Bollinckx-stoommachine van 400 pk en een door Bollinckx gebouwde Lentz-stoommachine van 450 pk. Omstreeks 1910 dreef een Bollinckx-stoommachine van 12 pk de brouwerij-mouterij De Ster in Willebroek aan. Een brouwerij-mouterij in de Waterloosesteenweg in Elsene werd omstreeks 1913 aangedreven door een Bollinckx-stoommachine (systeem Rider) van 30 pk. De brouwerij-mouterij Lamot in Klein-Willebroek (Willebroek) werd voor de Eerste Wereldoorlog eveneens door een Bollinckx-stoommachine aangedreven. Voor 1925 werd de brouwerij-mouterij Anglo-Belge (Versele) in Zulte aangedreven door een Bollinckx-stoommachine van 20 pk. Een stoommachine van het type Rider dreef de brouwerij-mouterij Goethals-Mertens (Het Damberd) in Meulebeke (Tielt) aan. De stoomkracht in de brouwerij-mouterij Maelfait (De Witte Roos) in Kuurne werd eveneens door een Bollinckx-stoommachine geleverd. De Maïserie de la Dyle in Leuven, die veel mouterijen van maïsgries voorzag, werd in 1901 uitgerust met een Bollinckx-stoommachine van 125 pk. Eén van de vier stoomketels waarmee de mouterij van de brouwerij Rodenbach omstreeks 1964 nog was uitgerust, was eveneens van Bollinckx.

Maalderijen die met Bollinckx-stoommachines werden aangedreven, waren bijvoorbeeld de maalderijen De Clerck (of Ter Geest en Ter Zande) (circa 1890) in Deerlijk, Van den Dooren-Van der Linden (1892-1893) in Nederbrakel (Brakel), Buyse (1914) in Rumbeke, Vanhaelemeesch (1925) in Ruddervoorde, Depré (1930) in Beernem en Soubry (1939) in Roeselare. De bloemfabriek Les Nouveaux Moulins in Brugge werd omstreeks 1945 aangedreven door een Bollinckx-stoommachine van 350 pk. Stoomketels van Bollinckx stonden onder meer in de maalderij Kerkhove (1905) in Torhout en Van Kerrebrouck (1910) in Zedelgem.

Eveneens uitgerust met een Bollinckx-stoommachine was de vlasfabriek De Paepe in Kemzeke (Stekene).

Andere Bollinckx-krachtbronnen

Zuiggasmotoren van de Ateliers Bollinckx zorgden onder meer voor de aandrijving van de maalderijen De Burghgraeve (1907) in Ardooie, Van Lokeren (1908) in Moerzeke-Kastel (Hamme), Vancolen (1910) in Moorslede, Carton (1910) in Poperinge, Maes (1910) in Egem (Pittem), Stael (1913) in Gistel, Mertens (1913) in Putte, Vanderperre (1913) in Strijtem (Roosdaal), Staessens (1913) in Rotem (Dilsen-Stokkem), Jacques (1934) in Zarren (Kortemark), Alexander (1937) in Roesbrugge-Haringe (Poperinge), Fitaro (1937) in Roeselare, Verbanck (1938) in Lampernisse en Vandaele (1943) in Hooglede. In 1937 werd ook de brouwerij-mouterij De Schepper (Cambrinus) in Oudenburg uitgerust met een Bollinckx-zuiggasmotor. De pannen- en steenbakkerij Tuileries de Briqueteries d’Oedelem werd omstreeks 1910 ook voorzien van een Bollinckx-zuiggasmotor.

Diesel- of semi-dieselmotoren van de Nouvelles Usines Bollinckx werden onder ander geplaatst in de maalderij Voets (1935) in Pulderbos (Zandhoven) en de maalderij De Meulder in Reet (Rumst).

  • BECUWE F. 2009: In de ban van Ceres. Klein- en grootmaalderijen in Vlaanderen (ca. 1850 - ca. 1950), Brussel, 183 & 196 [online], https://doi.org/10.55465/UACD8941 (geraadpleegd op 18 augustus 2025).
  • BECUWE F. 2016: Tel orge, tel malt. Klein- en grootmouterijen in Vlaanderen (1850-1950), Brussel - Gent, 209-211 & 222.

Auteurs: Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Erfgoedobjecten

Uitvoerder van

Brouwerij De Ster

Torenstraat 4 (Willebroek)
Voormalige brouwerij, opgericht in 1810. Resterende gebouwen uit de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw, momenteel opgenomen in een herwaarderingsgebied.


Brouwerij Lamot

Hoofd 1 (Willebroek)
Bestaande huisbrouwerij met herberg; in 1907 omgevormd tot N.V. Désiré Lamot; zuidvleugel naar ontwerp van G. Van Dyck van 1910.


Brouwerij Rodenbach

Spanjestraat 133-137, 141 (Roeselare)
In 1821 overname van brouwerij Norbert, naamswijziging in Brouwerij Rodenbach en Cie. In 1864 naamsverandering in Brasserie et Malterie Saint Georges, in 1920 N.V. Brouwerij Rodenbach. Heden overgenomen door brouwerij Palm. Uit de eerste helft van de 19de eeuw zijn enkele kleine kelders bewaard. Tussen 1864-1877 oprichting van volledig nieuw bedrijf.


Burgerhuis

Maalderijstraat 40 (Buggenhout)
Woning van de voormalige stoommaalderij Meert, opgericht in 1902 door Adolf Meert bij de hoeve en kippenkwekerij die hij eind 19de eeuw gekocht had. In 1927 liet hij het nog bestaande burgerhuis op het binnenerf optrekken. Woonhuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder vernieuwd pseudomansardedak met leien en dakvensters.


Hoeve en vlasbedrijf Verschaeve

Luit.-Gen. Gérardstraat 46 (Kuurne)
Historische hoeve ten zuiden van de dorpskern, gelegen op de linkeroever van de Leie. Vanaf 1936 hoort bij de hoeve een industrieel vlasbedrijf met roterij en schoorsteen, zwingelarij, voormalige vlasschuur en hangars gelegen ten noordwesten van de hoeve.


Hoeve met roterij

Wervikstraat 400 (Menen)
Historische hoeve met bijhorende roterij. De hoeve werd grondig verbouwd in 1872. Losse bakstenen bestanddelen U-vormig gegroepeerd rondom gekasseid erf, bereikbaar via twee lange noordelijke erfopritten gemarkeerd door wilgen. De meest westelijke erfoprit met twee pijlers en ijzeren hek. Deels behouden omwalling ten noorden en oosten. Verder nog onder meer een merkwaardige, sterk decoratief uitgewerkte dubbele dwarsschuur met vlaskelder, een tabaksast van 1942., de oude zwingelarij en roterij van 1938.


Kelder van de 19de-eeuwse brouwerij Le Damier

Mouterijstraat (Tielt)
Kelder van de voormalige 19de-eeuwse brouwerij "Le Damier" of "Het Damberd", later gekend als "brouwerij Goethals". Gerestaureerde en licht uitgediepte ruime, ineenlopende kelders, overwelfd door middel van (thans geschilderde) bakstenen kruisgewelven op natuurstenen zuilen met vlakke afdekplaat; haaks aansluitend, enkele ruimtes onder tongewelf; nieuwe natuurstenen tegelvloer.


Maalderij

Molenheide 67-69 (Zandhoven)
Deze maalderij werd in 1926 als aanvullende productie-eenheid bijgebouwd bij De Bergmolen.


Maalderij

Gauwstraat 1/1-2, 1/4-6 (Brakel)
Leegstaande maalderijgebouwen naar verluidt tot voor tien jaar in gebruik, interieur en installatie ontmanteld. Volgens kadasterarchief en cartografisch materiaal bebouwing, oorspronkelijk horend bij eigendom Neerstraat nummer 54, minstens opklimmend tot het eerste kwart van de 19de eeuw. Sinds de eerste helft van de 19de eeuw oliemolen, aangedreven door paardenkracht.


Maalderij De Nieuwe Molens

Leopold II-laan 29, 33 (Brugge)
Maalderij in 1911 opgericht naar ontwerp van architect Emile De Weerdt op gronden reikend tot aan de Kolenkaai en de Nikolaas Gombertstraat. Van het complex is vandaag alleen de vleugel aan de Leopold II-laan onder meer met machinekamer, molen, stoomketel met schoorsteen bewaard.


Machine- en ketelhuis van Textielveredelingsbedrijf Alsberge-Van Oost (A.V.O.)

Drongensesteenweg, Nadine Crappéstraat 12-14 (Gent)
Het Textielveredelingsbedrijf Alsberge-Van Oost ligt op de Assels aan de oude Leiearm op de grens van Drongen met Gent en is omgracht door een beek. Het bedrijf werd in 1879 als blekerij opgericht door August Van Oost en Joseph Alsberge en groeide uit tot een textielveredelingsbedrijf waar allerlei ruwe weefsels werden afgewerkt. Van de site resteren enkel het machine- en ketelhuis. Het machinehuis dat de stoommachine herbergt, is gedateerd 1913-14 en is opgevat als een rechthoekig gebouw met topgevel waarachter zich een lichtkap bevindt. De driecylinderstoommachine van 1913 is geconstrueerd door Vanden Kerchove en is een combinatie van monocylinder en tandem. Het nog deels bewaarde ketelhuis werd in 1921 opgetrokken ten zuidoosten van de machinekamer en steekt onder drie raekemdaken.


Pannen- en steenbakkerij Tuileries de Briqueteries d'Oedelem

Knesselarestraat 69 (Beernem)
Tuileries de Briqueteries d'Oedelem, opgericht als een industriële steenbakkerij met permanente oven. Met de sluiting van de fabriek in 1962 verdwenen de directeurswoning, de droogloodsen, de tramsporen en de arbeiderswoningen. Enkel de machinekamer is bewaard gebleven. De plaatselijke kleiwinning is nog op het terrein zichtbaar. De bevoorrading gebeurde via helling en spoor. Machinekamer: bakstenen constructie onder pannen zadeldak.


Thermotechnisch instituut en de Speciale Scholen voor Ingenieurs

Kasteelpark Arenberg 40-41, 43-46 (Leuven)
Speciale Scholen voor Ingenieurs gebouwd tussen 1926 en 1931 naar ontwerp van Emile Goethals, gelegen in een historisch gelaagde site, laboratoria opgetrokken in functionele, industriële stijl, met verwijzingen naar het modernisme.


Windmolen Ter Geest en Ter Zande met machinegebouwen

Waregemstraat 476 (Deerlijk)
Molenerf bepaald door de bakstenen stellingmolen van 1888, de maalderij met stoommachine en schoorsteen van 1898 en de kleine dwarsschuur met wagenhuis. De stenen molen vervangt een in 1888 afgebrande staakmolen. De naam Ter Geest en Te Zande voor de olie- en graanwindmolen is de samenstelling van "Molen Te Zande" – een rond 1888 verdwenen staakmolen, verder naar het westen - en de heerlijkheid "Ter Geest", waaronder de voorganger van de huidige molen ressorteerde. Deze toponiemen verwijzen naar de zandige heuvelrug waarop beide molens gebouwd werden. De volkse benaming Klerksken molen verwijst naar de molenaarsfamilie Declercq die nog steeds eigenaar is. Ter Geest en Te Zande is de laatste van zeven windmolens die rond 1850 in Deerlijk draaiden. De molen en de hoge schoorsteen van de maalderij vormen een baken in het intussen grotendeels verstedelijkt landschap aan de dorpsrand.

Bewoner van

Park van het Kasteel Inkendael

Inkendaalstraat 1, Postweg 231 (Sint-Pieters-Leeuw)
Neoclassicistisch landhuis met bijgebouwen uit het derde kwart van de 19de eeuw, site mogelijk teruggaand op feodale burchtmotte; landhuis omgeven door landschappelijk park van circa 2 hectare, aangelegd in de jaren 1890 met toevoeging portierswoning in noordwestelijke hoek, omgebouwd tot kinderkliniek vanaf 1946, later revalidatieziekenhuis.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Ateliers Bollinckx [online], https://id.erfgoed.net/personen/12929 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.