Het constructieatelier Daniël Devos Dikkebus (D.D.D.) ontwikkelde zich uit een plaatselijke smidse in Dikkebus die omstreeks 1880 door de familie Devos werd opgestart. Van de vele specifieke machines waarmee de tabaksfabrieken, gaande van kerverijen tot sigarenfabrieken, door D.D.D. werden uitgerust, waren de kerfmachines misschien wel het meest befaamd. Voorts stond de firma D.D.D. bekend voor zijn slijpmachines, afkoelers, droog- en verwarmingsinstallaties, ongeacht ze met hout, cokes, gas of elektriciteit werden gestookt. Het bedrijf richtte zich echter niet alleen op de machinebouw voor de tabaksverwerking, maar fabriceerde vanaf 1940 ook maalmolens. In deze branche zou het trouwens furore maken. Na veertien jaar studie, experiment en specialisatie wist Daniël Devos in 1953 een praktisch onverslijtbare molensteen te ontwerpen. Door deze stenen een halve toer van elkaar te verwijderen, hadden ze de helft minder kracht nodig, gaven ze dubbel rendement en vertoonden ze omzeggens geen slijtage. De hiermee uitgeruste molens maalden per uur 400 tot 500 kg maïs, bonen, erwten, haver, gerst, rogge, pelt, enzovoort tot fijn, zacht en vet meel en waren in het bijzonder voor landbouwers geschikt. Aanvankelijk waren deze boerenmolens ijzeren constructies maar vrij vlug werd overgeschakeld op houtbouw. Deze boerenmolentjes, die voorzien waren van maalstenen met een diameter van ongeveer 100 cm en door een elektromotor werden aangedreven, vonden niet alleen een afzet in geheel België maar eveneens in het nabijgelegen Frankrijk. Omstreeks 1960 waren van alle operationele boerenmolens in België ongeveer 90 % en in Frankrijk ongeveer 80 % van D.D.D.-makelij. Om aan de vraag vanuit Frankrijk te kunnen voldoen startte het bedrijf in de jaren 1950 dan ook twee productielijnen op in het Frans-Vlaamse Belle. Op het einde van de 20ste eeuw werd het bedrijf stopgezet.
Met een DDD-boerenmolentje werd bijvoorbeeld de Stenen windmolen of Beltmolen in Ranst uitgerust.
Auteurs: Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)