Daniël Francken (1855, Gent – 1933, Gent) bouwde zijn carrière als architect hoofdzakelijk uit in en rond Brussel. Het was ook daar dat hij zich zou vestigen en dat hij in 1880 huwde met Emilie Marie Vanderveken, met wie hij drie kinderen kreeg. Al een relatief groot aantal ontwerpen van Francken in Brussel kan getraceerd worden en laat toe een beeld te vormen van zijn oeuvre. Enkele van deze ontwerpen werden gepubliceerd in het tijdschrift L’Emulation, bijvoorbeeld het huis voor zijn halfbroer Paul-Emilie aan de rue de Namur, nummer 2, in Brussel, daterend van 1886. Zijn ontwerpen volgen het eclecticisme van dat moment, dat in sommige gevallen nog aanleunde bij het neoclassicisme, maar vaker leidde tot een gebruik van vormelementen geïnspireerd op de Vlaamse of Italiaanse renaissance of de gotiek. De neo-Vlaamse-renaissance was een geliefkoosde stijl van Francken die hij in meerdere ontwerpen hanteerde. Behalve zijn private praktijk, was hij van 1903 tot en met 1920 aangesteld als provinciaal architect van Brabant. Hij was op dit niveau het aanspreekpunt voor diverse publieke realisaties, zoals openbare badhuizen en kerken, en daarnaast was hij ook actief in de bouw- en restauratiesector van Namen. Hij was ook actief op theoretisch vlak en in het onderwijs. Zo werd in 1907 zijn album ‘La construction civile’ gepubliceerd. De 20 tekeningen gaven civiele constructies (zoals bijvoorbeeld daken, riolering, hekwerk en schrijnwerk) en de toepassing van materialen weer. Het voorblad van het album verwees ook naar zijn rol als professor ‘Constructions Civiles’ aan de Ecole de Dessin et d’Industrie d’Anderlecht.
Het oeuvre van Daniël Francken concentreert zich in Brussel met voornamelijk burgerhuizen (bijvoorbeeld in de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuwwijk), aangevuld met publieke opdrachten. De scholen en publieke baden van zijn hand tonen zijn expertise hierin aan. Een voorbeeld is Kindertuin nummer 12, Kuregemsestraat 65, een ontwerp van 1895. Enkele jaren later, in 1898, ontwierp Francken een grootschalig badhuis met zwembad in de Brusselse Sleutelstraat, dat echter onuitgevoerd zou blijven. In 1901 maakte hij de ontwerpplannen voor gemeentebaden aan de Kesselsstraat, die in 1904 zouden worden ingehuldigd. Het complex omvatte in het bouwblok een betonnen hoofdgebouw voorzien van stortbaden en baden op de ene bouwlaag en op de andere een zwembad omringd door cabines, Turkse baden, een linnenkamer, buffet en apotheekdienst. Momenteel is enkel het aan de straat gelegen toegangsgebouw bewaard.
Hoewel Francken grotendeels in Brussel en Namen werkzaam was, zijn er ook een aantal realisaties in Vlaanderen gekend. In een artikel over de architectuur van vakantiewoningen in Blankenberge werd Francken teruggevonden als ontwerper in minstens één bouwdossier uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Het was niet alleen in die kustgemeente – waar de opdrachtgevers ook vaak uit het binnenland afkomstig waren –, dat hij iets kon realiseren. In Oostende realiseerde hij de ‘Villa Griseldis’, gelegen op de hoek van de IJzerstraat en Brusselstraat, maar heden verbouwd.
Ook in Vlaanderen realiseerde hij ontwerpen met een hygiënische drijfveer, vergelijkbaar met zijn Brusselse realisaties. In 1898 ontwierp hij voor het stadsbestuur van Tienen één van de eerste verwarmde zwembaden van België. Net als de Brusselse zwembaden en woonhuizen van zijn hand, koos hij ook hier voor eclecticisme, en combineerde de neo-Vlaamserenaissance-stijl met elementen uit de traditionele en romaanse bouwkunst. Zoals bij andere zwembaden uit die periode, was een voordelig tarief voorzien voor de arbeiders. Het gebouw kwam echter nooit tot stand. Francken maakte bijna dertig jaar later opnieuw een ontwerp voor een andere locatie in Tienen, eveneens van een grootschalig complex met zwemgelegenheid, maar op dat moment uitgewerkt in een moderne stijl, aanleunend bij de Wiener Sezession en de art deco. Ook dit ontwerp werd nooit realiteit. Het belangrijkste, tot op vandaag gekende en bewaarde ontwerp van Francken in Vlaanderen, bevindt zich in Vilvoorde. Al in 1922 was hij aangesteld voor het ontwerp van volksbaden op de voormalige site van het Dominicanenklooster in Vilvoorde. Hoewel dit project niet gerealiseerd werd, zou hij in december van dat jaar een voorontwerp maken voor een vleugel met badhuis en turnzaal, horend bij de Gemeenteschool nummer 1 in de Vestenstraat te Vilvoorde. De plannen van dit eenlaagse volume wijzigden in 1923 tot een aangepast ontwerp van twee bouwlagen, dat een overdekte speelplaats, turnzaal, badhuis en portierswoning zou omvatten. Het kwalitatief uitgewerkte volume sloot ook aan bij het eclecticisme en combineerde baksteen met natuursteen, en werd verlevendigd met toegepaste kunsten, bijvoorbeeld in de vorm van mozaïekpanelen in de gevel. Deze panelen verwijzen met hun uitbeelding van belerende spreuken naar de hygiënische insteek van het ontwerp. Het gebruik evolueerde van een badhuis voor de schoolkinderen tot publieke stortbaden voor de arbeidersbevolking van het industriële Vilvoorde. Tot op vandaag vormt het schoolgebouw een representatief voorbeeld van hoe de zorg voor hygiëne werd vertaald in de architectuur, en meer specifiek binnen de context van het onderwijs.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Vestenstraat 12-14 (Vilvoorde)
Eclectisch getinte straatvleugel van 1923-1924 met rechts aangrenzend de directeurswoning, achteraan een speelplaats begrensd door twee L-vormig ingeplante klassenvleugels van 1908.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Francken [online], https://id.erfgoed.net/personen/2207 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.