Cyrille Schmidt was in het Ieperse een belangrijke architect van wederopbouwhoeves. Over zijn opleiding is niets bekend. Wel is duidelijk dat hij zijn plannen signeerde als architect of bouwkundige. In 1905 volgde hij zijn vader Isidore op als “toeziener der goederen” van de Burgerlijke Gasthuizen, een instelling die sinds 1797 de eigendommen van de Ieperse gasthuizen beheerde. In november 1914 ontvluchtte Schmidt Ieper. Na zijn terugkeer in februari 1915 zette hij zich in voor de bescherming van de gasthuisgoederen. In 1920 werd hij belast met de schatting van de oorlogsschade aan deze grotendeels vernielde gebouwen.
De volgende jaren stond Cyrille Schmidt ook in voor de wederopbouw van de hoeves van de Burgerlijke Gasthuizen. In 1921-1922 tekende hij zijn wederopbouwplannen noodgedwongen nog in het minder gehavende Poperinge, 15km ten westen van de ruïnes van Ieper. In maart 1924 vestigde Schmidt zich samen met zijn gezin opnieuw in de Ieperse Maloulaan (nummer 31), waar hij voor de Eerste Wereldoorlog reeds woonde en in 1922 zijn eigen woning bouwde. Pas in 1940 werd hij officieel aangesteld als architect voor de landelijke eigendommen van (intussen) de Commissie voor Openbare Onderstand, waarvan hij in 1947 voorzitter werd. Schmidt was vanaf 1933 ook sterk betrokken bij het technisch onderwijs. Daarnaast was hij secretaris en later conservator van het Ieperse Stadsmuseum. Schmidt was ook verzekeringsagent en beheerder van private goederen.
Als huisarchitect van de Burgerlijke Gasthuizen tekende Schmidt de wederopbouwplannen van waarschijnlijk alle vernietigde hoeves van deze Ieperse instelling. Zijn functie verklaart het overwicht aan hoeves in zijn oeuvre. Daarnaast bouwde hij ook hoeves voor private personen opnieuw op, zoals voor de belangrijke Ieperse familie Merghelynck. Schmidt hanteerde daarbij dezelfde grondplannen en architecturale uitwerking als bij de gasthuishoeves. Bij de private hoeves Madelstede in Boezinge en Wijtschatestraat 27 in Voormezele werden de wederopbouwplannen gekopieerd van de gasthuishoeve West-Bellegoed in Voormezele. Toch zijn deze hoeves niet volledig identiek. Zo werd niet overal een kapel bij de erftoegang of een ast gebouwd of herbouwd. Ook zijn er kleine verschillen in bouwmaterialen en werden sommige nutsgebouwen in spiegelbeeld uitgevoerd.
Cyrille Schmidt is de architect van zeker 31 gebouwen in de inventaris (2021). Zijn oeuvre beperkt zich tot de regio Ieper en omvat vooral hoeves:
Zijn eigen woning van 1922 is opgevat als een geelbakstenen lijstgevel in neorococostijl, onder leien mansardedak. Hij tekende de meeste plannen voor hoeves in de jaren 1920-1922. Voor enkele herenhuizen – soms nog in 1935 - werkte hij samen met de Ieperse architect August Leclercq.
Met minstens 26 hoeve-ontwerpen drukte Schmidt meer dan enig ander architect zijn stempel op het herstelde platteland in de dorpen rond Ieper. Van deze 26 hoeves zijn er:
De regionalistische architectuur van de door Schmidt ontworpen hoeves wijkt af van de vormentaal die vooropgesteld werd in het modelboek Fermes-types et constructions rurales en West-Flandre (Alfred Ronse & Théodore Raison, 1918). Zo vonden tuitgevels met aandaken en vlechtingen, steunberen of een opkamer onder hoger zadeldak – gebaseerd op 17de-eeuws ideaaltypes van landelijke architectuur – weinig toepassing bij zijn hoeves. Schmidt legde andere, zij het eveneens regionalistische klemtonen in de lijn van de 19de-eeuwse hoeve-architectuur:
De door Schmidt herbouwde hoeves kregen meestal een totaal nieuwe plattegrond met drie of vier vrijstaande volumes, soms met semigesloten opstelling. Slechts twee voorbeelden van kleine langgestrekte hoeves zijn gekend. Een verplaatsing van de hoevesite zoals bij Madelstede vergemakkelijkte deze breuk met de vooroorlogse opstelling, maar vormde zeker geen voorwaarde. Ook bij niet verplaatste hoeves wijzigde de footprint immers grondig. Wellicht was de verwoesting van de dorpen in het Ieperse zo groot dat ook de fundamenten van hoeves niet langer bruikbaar waren.
De wederopbouwhoeves van Schmidt beantwoordden volop aan de noden van het naoorlogse landbouwbedrijf. Hierbij werden het wonen en het stallen van dieren formeel gescheiden. Hoewel stallen niet langer onder het woningdak kwamen, werden ze nog steeds dicht bij het huis ingeplant. De eerste dagtaak bleef immers het voederen van de dieren. Ook werd er veel belang gehecht aan aparte voederkeukens en gescheiden stallen voor kalveren, vaarzen en koeien.
De boerenwoning behield bij Schmidt een centrale plaats. Vernieuwend is wel de gewijzigde oriëntatie van de woning. Traditioneel vormde de erfgevel van de woning de belangrijkste en meest verzorgde gevel, dit in tegenstelling tot de (naar het noorden gerichte) vrij gesloten achtergevel. In Schmidts ontwerpen daarentegen werd de van het erf afgewende huisgevel (de vroegere achtergevel) naar de straat gericht, als een toonbeeld voor de hoeve. Bij deze configuratie kreeg het huis dus zowel een erfgevel als een naar de straat gerichte ‘voorgevel’, waarvan het belang nog geaccentueerd werd door de voortuin. Schmidt verrijkte deze straat- of voorgevel meestal met een breed dakvenster, opgevat als trapgevel, lage puntgevel of uitzonderlijk een klokgevel. Dit dakvenster voor de slaapruimte in de huiszolder zorgde voor het verder loskoppelen van woon- en hoevefuncties. Het graan kon nu op de stalzolders met betonnen vloeren opgeslagen worden.
Naargelang de bedrijfsomvang hanteerde Schmidt een andere configuratie. Bij middelgrote hoeves zijn drie vrijstaande gebouwen onder zadeldaken U-vormig rondom het erf opgesteld. Het centrale gebouw in deze opstelling is de woning, met naar de straat gerichte representatieve gevel. Op het erf zijn de stal en de schuur haaks op het huis ingeplant. Doordat de zijgevels van deze nutsgebouwen in de as van de erfgevel of van de straatgevel van het huis staan, wordt het huis vanaf de straat visueel begeleid door de zijgevels van de nutsgebouwen, veelal sierlijk afgelijnde puntgevels. Deze hoeve in Dranouter en de Pollepelhoeve in Zillebeke zijn exemplarisch voor deze opstelling. Doordat woning en stallen bij deze laatste hoeve dicht bij elkaar opgesteld zijn, sluit ze reeds gedeeltelijk aan bij het semigesloten type. Het modelboek van Ronse en Raison bepleitte deze geslotenheid omdat men door de gebouwen dichter bijeen te plaatsen of de tussenruimte af te sluiten “schadelijke tochten en dwarrelwinden” kon tegenhouden. Risico op uitslaande brand bestond hierbij nog nauwelijks: vanaf de tweede helft van de 19de eeuw verdwenen houten wanden en strodaken op de hoeve en in de wederopbouwperiode vond een grootschalige doorbraak van gewelven in gewapend beton plaats.
Bij grotere hoeves hanteerde Schmidt steeds een semigesloten opstelling. Hierbij werden huis en nutsgebouwen in het vierkant rondom het erf opgesteld. Strikt genomen zijn de meeste gebouwen vrijstaand opgesteld, maar de geringe afstand tussen de gebouwen is soms ingevuld met een muur. Bovendien vormen het huis en een poort- of nutsgebouw, of twee nutsgebouwen dikwijls een L-vormig of langgestrekt volume.
De semigesloten opstelling kent twee varianten. Bij een eerste variant verhoogt een poortgebouw de beeldwaarde van de hoeve. Deze poort, soms met markerende leien bedaking en dakruiter, is gevat tussen het huis en de stallen met lagere zadeldaken. De beeldbepalende zijgevels van de nutsgebouwen zijn afgelijnd met een rondboogfries. Als voorbeeld gelden de hoeves ’t Klokhof in Boezinge en Oost-Bellegoed in Ieper.
De gasthuishoeve West-Bellegoed in Voormezele en de daarop gebaseerde hoeve Madelstede in Boezinge illustreren de tweede semigesloten variant. In tegenstelling tot de meeste andere hoeves werd het West-Bellegoed bij de wederopbouw binnen zijn vooroorlogse omwalling herbouwd, mét herneming van de reeds vrij gesloten 19de-eeuwse configuratie met L-vormig volume. Het is dan ook mogelijk dat de vooroorlogse footprint van deze hoeve de basis vormde voor dit semigesloten type. Kenmerkend voor deze variant van de semi-gesloten opstelling zijn:
Mogelijk vormden de 19de-eeuwse hoeves van de Burgerlijke Gasthuizen, die Schmidt als “toeziener der goederen” kende, op bepaalde vlakken een inspiratiebron voor zijn wederopbouwontwerpen. Zo kan Schmidt zich voor de overdekte mestvaalt gebaseerd hebben op eind 19de-eeuwse voorbeelden bij de niet door oorlogsgeweld vernietigde hoeves Capronshof en Manquetiendehof in Dikkebus (Ieper).
Auteurs: Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Hillestraat 8 (Heuvelland)
Boerenhuis van een voormalige hoeve met losse bestanddelen, naar ontwerp van architect C. Schmidt uit het begin van de jaren 1920. Teruggaand op de regionale hoevebouw en voorzien van streekeigen bouwelementen. Straatgevel met twee opkamertraveeën links en vijf traveeën. De twee opkamertraveeën lopen uit op een trapgevel, voorzien van een houten muurkapelletje.
De Montstraat 31-33 (Ieper)
Eenheidsbebouwing volgens spiegelbeeldschema naar ontwerp van architect C. Schmidt (Poperinge) van 1922.
Lange Torhoutstraat 22 (Ieper)
Herenhuis met aanhorigheid (garage) in neorococo naar ontwerp van architect A. Leclercq en C. Schmidt (Poperinge) van 1935.
Maloulaan 31 (Ieper)
Huis met aanleunend koetshuis (garage), in neorococo, naar ontwerp van architect C. Schmidt (Poperinge), van 1922. Gele baksteenbouw op plint van Atrechtse zandsteen, onder mansardedak (leien).
Poperingseweg 500 (Ieper)
19de-eeuwse hoeve, deels verwoest tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarna gedeeltelijk heropgebouwd (voorgevel boerenhuis + links stalgedeelte, losse stalvleugel), gedeeltelijk hersteld (schuur) naar ontwerp van architect C. Schmidt (Poperinge) van 1920.
Rodenbachstraat 51 (Ieper)
Wederopbouwhoeve naar ontwerp van architect C. Schmidt (Poperinge) van 1921, grosso modo teruggaand op de regionale hoevebouw.
Wijtschatestraat 27 (Ieper)
Wederopbouwhoeve vermoedelijk naar ontwerp van architect C. Schmidt (Poperinge) zie andere hoeven naar ontwerp van dezelfde architect met identieke opstelling.
Poperingseweg 508 (Ieper)
Tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Engelsen als lazaret ingericht. Bovenverdieping rechts deels beschadigd door mijnontploffing in april 1918, waarna gereconstrueerd naar ontwerp van architect C. Schmidt (Poperinge) van 1921.
Briekestraat 55 (Ieper)
Grote hoeve naar verluidt heropgebouwd naar ontwerp van architect C. Schmidt (Poperinge) in de jaren 1920-1924; vooroorlogse hoeve verderop gelegen. Teruggaand op de regionale hoevebouw.
Vlamertingestraat 18 (Ieper)
Hoeve met losse bestanddelen, deels vernield tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarna herstel en herbouwd, grosso modo naar oorspronkelijk uitzicht, naar ontwerp van architect C. Schmidt (Poperinge) van 1920.
Hollebekestraat 25 (Heuvelland)
Volgens bewoners heropgebouwd in 1926; vermoedelijk naar ontwerp van architect C. Schmidt, zie analogie met bouwtrant van andere O.C.M.W.-hoeven naar ontwerp van van vermeld architect. Teruggaand op de regionale hoevebouw.
Blauwepoortstraat 72 (Ieper)
Volgens de bewoners zo genoemd naar verdwenen kasteel. Hoeve, gelegen ten zuiden van Zillebeekvijver, heropgebouwd naar ontwerp van architect C. Schmidt (Poperinge) in 1922. Teruggaand op de regionale 19de-eeuwse hoevebouw.
Hospitaalstraat 33 (Ieper)
Historische, oorspronkelijk dubbel omwalde hoeve, aangeduid op Ferrariskaart en op Vandermaelenkaart. Reeds in de 12de eeuw gekend als melaatsentehuis; fungeerde tijdens de Eerste Wereldoorlog tijdelijk als veldhospitaal zie Brits Militair kerkhof Hospital Farm Cemetery, ten zuidwesten. Heropgebouwd met behoud van enkele oudere muurgedeelten, zie houten plankenbeschieting in de schuur, naar ontwerp van architect C. Schmidt.
Kapellestraat 34 (Ieper)
Hoeve, mogelijk naar een (aangepast?) ontwerp van architect C. Schmidt (Poperinge) van 1920. Wederopbouw teruggaand op de regionale hoevebouw met U-vormige opstelling van losse bestanddelen.
Pappotstraat 5 (Ieper)
Hoeve heropgebouwd naar ontwerp van C. Schmidt (Poperinge) van 1921, echter niet volledig aansluitend bij het ontwerp; naar verluidt, vooroorlogse hoeve dieperin gelegen. Heropbouw teruggaand op de regionale hoevebouw.
Dikkebusseweg 248, 248A (Ieper)
Nieuwgebouwde, aan de baan gelegen, hoeve naar ontwerp van architect C. Schmidt van 1921, teruggaand op de regionale hoevebouw.
Omloopstraat 10 (Ieper)
Modelhoeve naar ontwerp van architect C. Schmidt (Poperinge) van 1920, teruggaand op de regionale hoevebouw.
Pilkemseweg 134 (Ieper)
Hoeve naar ontwerp van architect C. Schmidt (Poperinge), naar zeggen van 1921. Wederopbouw, teruggaand op regionale hoevebouw.
Vijfwegenstraat 2 (Ieper)
Hoevetje, heropgebouwd naar ontwerp van architect C. Schmidt (Poperinge) van 1922, gelegen in de straatbocht bij de Vijfwegenstraat. Naar zeggen voor de oorlog herberg zogenaamd "Het pappotje", echter dieperin gelegen.
Briekeriestraat 1 (Heuvelland)
Langgestrekte hoeve, thans buiten gebruik als landbouwuitbating, naar ontwerp van architect C. Schmidt uit het begin van de jaren 1920 en teruggaand op de regionale hoevebouw.
Lange Torhoutstraat 24 (Ieper)
Huis, geïnspireerd op de lokale renaissancestijl, naar ontwerp van architecten A. Leclercq en C. Schmidt (Poperinge) van 1935; jaartal vermeld op versierd deurkalf.
Sint-Jacobsstraat 4-6 (Ieper)
Spiegelbeeldschema met twee enkelhuizen naar ontwerp van architect C. Schmidt (Poperinge) van 1922.
Kemmelseweg 76 (Ieper)
Wederopbouwhoeve naar ontwerp van C. Schmidt (Poperinge) van 1921; volgens de bewoners lag de vooroorlogse hoeve verder in.
Oude Bellewaardestraat 1 (Ieper)
De wederopbouwhoeve, bij de Dienst der Verwoeste Gewesten gekend als de pachthoeve Gheyssens van de familie Merghelynck, is gelegen aan de straat. De hoeve bestaat uit vier vrijstaande bakstenen volumes die omstreeks 1924 ten zuiden van het oorspronkelijke bouwperceel werden heropgebouwd en in 1927 kadastraal werden geregistreerd. De hoeve vertoont veel gelijkenissen met de pachthoeve van de familie Merghelynck in de Oude Bellewaardestraat nr. 2.
Oude Bellewaardestraat 2 (Ieper)
De wederopbouwhoeve, bij de Dienst der Verwoeste Gewesten gekend als de pachthoeve Dierickx van de familie Merghelynck, is gelegen aan de straat. De hoeve bestaat uit drie vrijstaande bakstenen volumes die omstreeks 1924 in situ werden heropgebouwd en in 1927 kadastraal werden geregistreerd. De hoeve vertoont veel gelijkenissen met de pachthoeve van de familie Merghelynck in de Oude Bellewaardestraat nr. 1.
Komenseweg 30 (Ieper)
De wederopbouwhoeve is een vroegere eigendom van de Ieperse Burgerlijke Godshuizen met kenmerkend rood-wit geschilderd houtwerk. De hoevenaam gaat minstens terug tot eind 17de eeuw. Drie vrijstaande gebouwen zijn in U-vorm rondom het aan de straat gelegen erf gegroepeerd. De Britse militaire begraafplaats ten zuiden van de poel en de betonnen schuilplaats aan de overzijde van de weg wijzen op de ligging van de hoeve in de frontlinie van de Eerste Wereldoorlog. Hoewel in 1921-1923 op de oorspronkelijke plaats herbouwd kreeg de hoeve een totaal nieuwe plattegrond. Centraal op het erf staat een witte paardenkastanje.
Ravestraat 24 (Ieper)
De hoeve is in 1921-1922 ex situ heropgebouwd naar plannen van de Ieperse architect Cyrille Schmidt. Aan de straatzijde wordt het ensemble van hoevegebouwen bepaald door de imposante, in een tuin gelegen boerenwoning, en de inkompartij met kapel en toegangspoort. Door de ex situ-wederopbouw zijn ten noorden van de wederopbouwhoeve de fundamenten van de vernietigde vooroorlogse hoevegebouwen bewaard. Deze vormen een belangrijke getuige van de Eerste Wereldoorlog want de hoeve en de nu verdwenen Franse begraafplaats ertegenover lagen pal in de frontzone. De kapel - een nieuw gegeven na de oorlog - werd in 1922 opgericht.
Middelstraat 8 (Ieper)
Historische hoeve, aangeduid op de Ferrariskaart en Vandermaelenkaart als semigesloten met vierkante omwalling en boomgaarden; voormalig goed van de Ieperse patriciërsfamilie Belle, samen met drie andere, zogenaamd Oost-, Zuid- en West-Bellegoed. Voor een Bellegoed typerend maar voor de streek eerder uitzonderlijk ingebouwd poortelement onder hoger uitstekende bedaking.
Wieltjestraat 1 (Ieper)
De wederopbouwhoeve met vrijstaande gebouwen is gelegen vlakbij de straat en werd omstreeks 1920-1923 ex situ heropgebouwd. Ze bestaat uit vijf lage hoevebestanddelen, die opgetrokken zijn in verankerde rode baksteen en semigesloten rond een deels gekasseid, deels begrind rechthoekig erf zijn opgesteld.
Kemmelseweg 66 (Ieper)
De historische hoeve West-Bellegoed is in 1921-1923 op de vooroorlogse locatie herbouwd door de Ieperse architect Cyrille Schmidt. De regionalistische baksteenarchitectuur van de wederopbouwhoeve is erg beeldbepalend in het open akkerlandschap. De hoeve met semigesloten, vierkante opstelling is omgeven door een grotendeels bewaarde, ruime omwalling, die minstens teruggaat tot de 18de eeuw. Vanaf de straat trekken de imposante, in een tuin gelegen boerenwoning met dakvenster en wapenschild, en de chicorei-ast de aandacht.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Schmidt [online], https://id.erfgoed.net/personen/4362 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.