Teksten van Taeymans, Jules

https://id.erfgoed.net/personen/4704

Taeymans, Jules Petrus ()

Jules Taeymans (1872-1944) volgde lessen bouwkunde aan de tekenschool van Turnhout en nadien aan de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten. Na het ontslag van zijn vader, Pieter-Jozef Taeymans, als provinciaal architect werd hij in 1901 door de deputatie in deze functie benoemd. Toen zijn vader het daaropvolgende jaar overleed nam hij ook zijn functie van leraar aan de tekenschool over, waar hij in 1924 ook directeur werd. Na een conflict met het stadsbestuur gaf hij op 1 september 1928 zijn ontslag als directeur. Zoals zijn vader was Jules Taeymans ook erg actief als privé-architect en realiseerde land- en burgerhuizen in diverse stijlen gaande van de neorenaissance tot de neogotiek en enige art nouveau-invloeden. Zijn belangrijkste werk is ongetwijfeld de Onze-Lieve-Vrouw Middelareskerk in Turnhout, een zowel in planopbouw als vormgeving zeer origineel kerkgebouw met een versiering in zowel neobyzantijnse als art-decostijl.

Het hoofdaccent van zijn werk als provinciaal architect lag bij Jules Taeymans echter bij de burgerlijke architectuur van gemeentehuizen en scholen. Zijn meest karakteristieke werken realiseerde hij bij de bouw van gemeentehuizen. Hij bleef daarbij steeds trouw aan de neogotische, neotraditionele of meer eclectische vormentaal, veelal geïnspireerd op de lokale baksteenarchitectuur. Typologisch vinden we in heel zijn oeuvre het hele gamma van kleine gemeentehuisjes met slechts een raadzaal en een secretariaat, tot grote gemeentehuizen met zelfs een belforttoren. Het bescheiden gemeentehuisje van Herentals-Morkhoven, een baken zandstenen volume met trapgeveltje, verraadt enkel zijn status door het bordes met trap naar de inkom. Dat van Poederlee kreeg door boogvelden, een aanleunende traptoren en een muurpartij aan de straat een pittoresker uitzicht. Dit geldt ook voor de gemeentehuizen van Lille (1902), Poppel (1903-1905) en Oud-Turnhout, alle losstaande gebouwen met een L-vormig grondplan welke behoren tot het iets grotere type en door toevoeging van een torenvolume een monumentaler uitzicht kregen. Opvallend bij deze realisaties is de vrije compositie met asymmetrische plattegrond en een decoratieve opbouw gekenmerkt door een samengaan van buitentrappen, traptorens, soms een belforttoren, gevelen daktypes op allerlei hoogtes en richtingen, versterkt door versieringsdetails in natuursteen zoals ontlastingsbogen, speklagen, boog- en kraagstenen en topornamenten. Een strengere uitstraling heeft het neogotische gemeentehuis van Arendonk (1905), een symmetrische en blokmatig opgebouwde constructie onder één zadeldak waarvan de middentravee met balkon en trapgevel nog extra geaccentueerd wordt door de in dezelfde as liggende dakruiter. De gemeentehuizen van Balen (1905) en Vorst (1909) zijn ambitieuze neotraditionele constructies met een volwaardige belforttoren, pittoreske accenten zoals een balkon, een overdekte pui of een verzorgde interieurdecoratie.


Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DL002518, Dessel, Voormalig gemeentehuis (DE SADELEER S. 2012).
Auteurs:  De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Sadeleer S. 2012: Taeymans, Jules [online], https://id.erfgoed.net/teksten/436639 (geraadpleegd op ).