Jean Van den Bogaerde is een naoorlogs architect die in de tweede helft van de twintigste eeuw een modernistisch oeuvre realiseerde, voornamelijk in Oost-Vlaanderen en in het bijzonder in de regio rond Gent, en die ook een belangrijke rol speelde in het architectuuronderwijs.
Jean Van den Bogaerde (1929-2023) behaalde in 1952 het diploma architectuur en stedenbouwkunde aan het Hoger Sint-Lucasinstituut in Gent. Hij liep vanaf 1954 stage bij architect Willy Valcke in Gent en bij architect Renzo Zavanella in Milaan. Ook werd hij sterk beïnvloed door een bezoek aan Henry van de Velde in Zwitserland in 1956.
Van den Bogaerde zelf speelde een belangrijke rol in het architectuuronderwijs. Van 1955 tot 1976 doceerde hij aan Hoger Sint-Lucasinstituut in Gent en van 1972 tot 1989 was hij ook als architectuurdocent verbonden aan het Hoger Architectuurinstituut van het Rijk in Antwerpen. Hij had in de loop van zijn carrière een 25-tal stagiairs waaronder Jo Crepain (die in 1973 vooral zou gewerkt hebben aan het voorontwerp van het brandweercentrum Rodenhuize in Gent) en Ro Berteloot. Met die laatste zou hij jarenlang samenwerken. Verder werkte hij regelmatig samen met onder andere Jos Van Driessche.
Als beginnend architect nam Van den Bogaerde meermaals deel aan prijsvragen, vaak ook in samenwerking met anderen. Zo maakte hij in 1970 een niet-uitgevoerd ontwerp voor het Monument E3, samen met Jos Van Driessche en beeldend kunstenaar Victor Temmerman.
Van den Bogaerde kan getypeerd worden als een pragmatisch modernist die steeds vertrok vanuit functionaliteit en ruimtelijkheid. Hij werd beïnvloed door de principes van Le Corbusier (met name zoals hij die toepaste in het klooster La Tourette in Eveux) en door Mies Van der Rohes eerlijk gebruik van materialen zoals beton en glas en het werken met skeletconstructie. Zijn werk vertoont ook een grote verwantschap met het werk van Frank Lloyd Wright (overkragende daken, horizontalisme, open plan, natuurlijke materialen, landschappelijke inbedding) maar dit is mogelijk te verklaren door eenzelfde inspiratiebron, met name de traditionele Japanse architectuur. Die Japanse invloed vertaalt zich in principes zoals een streven naar eenvoud en zuiverheid, precisie en spaarzaamheid, een wisselwerking tussen architectuur en natuur, het eerlijk toepassen van materialen, het creëren van een ruimtegevoel op een minimale oppervlakte, en de functionele flexibiliteit van de ruimte. Daarnaast zijn er ook meer concrete Japanse invloeden – zeker in zijn latere oeuvre – zoals het gebruik van hout en houtconstructies, lichte niet dragende scheidingswanden, schuifdeuren, bovenlichten, dakoverkragingen en waterafvoer (via ketting), de vierkantige rasterverdeling in de ramen, soms ingevuld met melkglas om een zachte lichtinval te bekomen.
Van den Bogaerde realiseerde tussen 1955 en 2000 een 60-tal bouwwerken, waarvan ongeveer de helft woningen, een aantal verbouwingen en restauraties, sociale woningen, enkele kerkgebouwen, industriële gebouwen en monumenten. Drie kerkgebouwen die hij realiseerde samen met Jos Van Driessche zijn:
Ook met Jos Van Driessche, en met Herman De Witte realiseerde hij het Museum van Deinze en de Leiestreek in Deinze (1967/1980-1982). Een voorbeeld van zijn inventieve omgang met onroerend erfgoed is de restauratie, herbestemming, uitbreiding en herinrichting van het Toreken aan de Vrijdagmarkt in Gent (1970-1983), in samenwerking met Ro Berteloot.
Wat woningbouw betreft, is zijn allereerste realisatie de Woning Vanhove in Sint-Denijs-Westrem (1955). Een andere vroege woning is de Woning Hoste in Gent (1962). De meest representatieve woningen van Van den Bogaerde op basis van het onderzoek van Alix Reyntjens (2000) zijn:
Andere gedocumenteerde eengezinswoningen in Vlaanderen zijn:
Vanuit zijn fascinatie voor de minimumwoning, realiseerde Van den Bogaerde ook enkele projecten met meer compacte meergezinswoningbouw:
Van den Bogaerde schonk zijn archief met talrijke ontwerpplannen aan het Sint-Lucasarchief in Brussel.
Auteurs: Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vandeweghe E. 2024: Van den Bogaerde, Jean [online], https://id.erfgoed.net/teksten/436563 (geraadpleegd op ).
Jean Van den Bogaerde (1929) behaalde in 1952 het diploma architectuur en stedenbouwkunde aan het Hoger St.-Lucasinstituut in Gent. Hij liep vanaf 1954 stage bij architect Willy Valcke in Gent en bij architect Renzo Zavanella in Milaan. Van 1955 tot 1976 doceerde hij aan Hoger St.-Lucasinstituut in Gent. In 1958 werd hem de Grote Prijs in de wedstrijd van individuele inzendingen toegekend door de Algemene Wereldtentoonstelling van Brussel. In 1961 ontving hij de eerste vermelding in de Prijs Van de Ven. In 1962 kreeg hij de Grote Prijs der St.-Lucasscholen van België en in 1963 de Grote Prijs van Rome. Van 1972 tot 1989 was hij ook als architectuurdocent verbonden aan het Hoger Architectuurinstituut van het Rijk, Antwerpen. Hij realiseerde een 60tal bouwwerken, waarvan ongeveer de helft woningen en nam deel aan talrijke nationale en internationale ontwerpwedstrijden, veelal met niet uitgevoerde ontwerpen. Een overzicht van zijn belangrijkste ontwerpen en realisaties is terug te vinden in Bekaert G., Braem R., Vago P., Jean Van den Bogaerde, architectuur 1955-1989, Gent, 1989. Architect J. Van den Bogaerde schonk zijn archief met talrijke ontwerpplannen aan het Sint-Lucasarchief in Brussel.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2019: Van den Bogaerde, Jean [online], https://id.erfgoed.net/teksten/306371 (geraadpleegd op ).