Het werk van Jos Van Driessche werd nog niet systematisch onderzocht. Door de architect en zijn familie wordt samen met Wim Oers gewerkt aan een overzicht van alle werken, gebaseerd op het archief van het architectenbureau dat in de architectenwoning bewaard wordt.
Jos Van Driessche werd geboren in Lokeren op 5 maart 1930. Hij studeerde af als architect aan Sint-Lucas in Gent in 1954. Na zijn studies volgde hij stage bij Hermann Baur in Basel, bekend als kerkenbouwer. Tussen 1956 en 1957 volgde hij seminaries landschapsarchitectuur aan de ‘Staatliche Hochschule fur Bildende Kunste’ in Kassel, bij prof. Dr. Hermann Mattern, bij wie hij eveneens stage volgde en waar hij kennismaakte met het werk van Hans Scharoun.
Volgens Wim Oers begon Jos Van Driessche al tijdens zijn studie en stage in Kassel zijn persoonlijke visie op architectuur te ontwikkelen, op het ogenblik dat het functionalistische modernisme zich in een crisis bevond en als te beperkend of remmend werd ervaren. Zoals hoger aangegeven kreeg Jos Van Driessche bij Mattern aandacht voor de ‘ontworpen’ natuur mee, of voor ‘de ontworpen en aangeplante natuurlijk ogende tuin’. Door mee te werken aan het project ‘Stadt von Morgen’ kreeg hij oog voor de kwaliteitsverhoging van de menselijke biotoop. Verder ondernam Van Driessche als jonge architect reizen naar Finland en Denemarken. Het Scandinavische modernisme, dat gekenmerkt wordt door de integratie van architectuur in het landschap, een voorkeur voor het gebruik van warme en natuurlijke materialen en aandacht voor ergonomie en menselijke schaal had zeker invloed op de architect, die zelf Alvar Aalto, Arne Jacobsen en Jorn Utzon aangeeft als belangrijke inspiratiebronnen, naast Alvaro Siza, Herman Mattern, Hans Scharoun, Otto Bartning, en Louis Kahn - een aantal van deze architecten kende hij ook persoonlijk. Daarnaast droeg de architectuur van Frank Lloyd Wright al van tijdens zijn opleiding zijn bijzondere belangstelling weg. De principes van de organische architectuur van Wright vinden we in een persoonlijke versie terug in het werk van Jos Van Driessche, in het bijzonder in zijn villaontwerpen. Naast Wright worden ook Alvar Aalto en Hans Scharoun als vertegenwoordigers van de organische stroming in de architectuur gezien. Deze stroming resulteerde niet in één stijl, het is eerder een ontwerpfilosofie die van dezelfde uitgangspunten vertrekt.
Ontwerpen begint volgens Jos Van Driessche met een organigram en met een grondige studie van het bouwterrein: wat is er te zien, wat moet er behouden blijven, hoe is de oriëntatie, hoe is de lichtinval? Hij omschrijft dit zelf als ‘het zoeken van de architect naar het geheim dat in de grond zit’. Het ontwerp gaat steeds uit van wat waardevol is op het terrein – ieder terrein is verschillend en bepaalt mee de architectuur, niet omgekeerd. De binnenarchitectuur is steeds afgestemd op de buitenarchitectuur, binnen ontwikkelt zich steeds naar buiten. Het bouwen kan zeer experimenteel zijn en plannen zijn voortdurend in ontwikkeling. Ook tijdens het bouwproces op de werf, in overleg met de bouwvakkers, worden dingen uitgedacht, tot de meest bevredigende oplossing gevonden wordt. Projecten worden idealiter uitgewerkt als totaalconcept, waarbij alles van de ‘buitenarchitectuur’ (de tuin) tot het interieur en zelfs meubels en huisraad door de architect worden ontworpen. Bouwprojecten worden uitgevoerd met een klein team en kennen vaak een lange totstandkomingstijd. Naast het bouwterrein zijn de wensen van de opdrachtgever de maatstaf voor de architectuur. Deze uitgangspunten sluiten, net als het gebruik van natuurlijke materialen in hun zuivere vorm, aan bij de organische architectuur.
Een andere constante doorheen het oeuvre van Van Driessche is volgens Oers de zoektocht naar de meest geschikte eenheidsmodule. Geometrie is een praktisch middel om te bouwen en te creëren, maar steeds gericht en geënt op de mens als bewoner. Van Driessche is geboeid door bijzondere verhoudingen als de gulden snede en de Fibonaccireeks, waarmee hij- zoals hij zelf aangeeft- ondertussen zo vertrouwd is dat ze spontaan terugkeren in al zijn werken. Het werken met deze verhoudingen geeft automatisch een resultaat dat als harmonisch ervaren wordt. Zowel van de gulden snede als van de Fibonaccireeks wordt gezegd dat deze verhoudingen ook in de natuur voorkomen. Daarnaast houdt de architect rekening met het ergonomische aspect. Ook op deze punten sluit de architecturale filosofie van Jos Van Driessche aan bij de organische architectuur van Frank Lloyd Wright.
Bij de stedenbouwkundige ontwerpen worden al van in een heel vroeg stadium (projecten die de architect uitwerkt bij Hermann Mattern) geschakelde woningen ingebed in de natuur, opgevat als woonerven waar geen verkeer toegelaten is en waar de auto slechts aan de zijlijn toegang heeft. Het schakelen en verschuiven van woningen maakt dat ze op een efficiënte manier open ruimte kunnen delen zonder in elkaars gezichtsveld te komen. Het model kan leiden tot vrij spectaculaire, zeer organisch aandoende wijkmodellen, zoals dit voor het niet gerealiseerde urbanisatieplan De Kuil in Gent. Een voorbeeld op kleinere schaal is de sociale woonwijk Sparrenhof, door Jos Van Driessche ontworpen samen met Paul Van Winckel, in 1966 gepubliceerd in La Maison en in 1967 bekroond met de nationale prijs voor de groenruimten. Daarnaast is volgens Wim Oers een asymmetrie die gestabiliseerd wordt door één of meerdere symmetrieën een terugkerend element in de architectuur van Van Driessche, dat garant staat voor het verkrijgen van een dynamische en harmonieuze compositie.
In 1964 begon Jos Van Driessche les te geven aan de Gentse Sint-Lucasschool. Met zijn team van jonge medewerkers of in samenwerking met andere architecten en kunstenaars als Jean Van den Bogaerde en Vic Temmerman richtte hij zich in het begin van zijn carrière op (internationale) wedstrijdontwerpen, zowel voor individuele gebouwen (Pahlavi National Library, cultureel centrum Belgisch Kongo, Nationale Opera Madrid) als voor urbanisatieprojecten (Maspalomas - Gran Canaria, Manavgat - Side, Parkwijk Marcinelle). Tal van bekroningen en eervolle vermeldingen volgden, die echter jammer genoeg zelden resulteren in concrete opdrachten. Vermelden we voor België de eerste prijs in de wedstrijd uit 1970 voor het monument E3 dat zou opgericht worden ter hoogte van het klaverblad in Zwijnaarde en internationaal in 1966 nog het ‘diploma di merito’ dat Jos Van Driessche samen met Jean Van den Bogaerde, Walter Verschueren en Victor Temmerman behaalde in de wedstrijd ‘Regolo d’Oro’ in Milaan, waar Gio Ponti in de jury zat. Het modulaire systeem dat hiervoor ontworpen werd, komt terug in andere ontwerpen (vb. Maspalomas) en werd in 1983 in Lokeren experimenteel opgericht.
In samenwerking met Jean Van den Bogaerde en anderen maakt Van Driessche enkele ontwerpen voor kerken en openbare gebouwen, die effectief uitgevoerd worden. Het gaat om de parochiekerk Heilige Bernadette in Mortsel (1966), de parochiekerk Heilige Familie in Hamme (1970) en het museum voor Deinze en de Leiestreek (1981). Een eigen werk is de basisschool voor jongens in Lokeren, in 1964 gepubliceerd in La Maison. In 1962 krijgt Jos Van Driessche de eerste vermelding bij de Prijs Van de Ven. Het Amerikaans aandoende uiterlijk van deze woning, het kundige spel met volumes en het gebruik van verschillende materialen, die het geheel een warme uitstraling geven komen ook terug in andere villa’s van de architect uit deze periode. Daaraan kan nog een perfecte afstemming op het bouwterrein aan worden toegevoegd. Zowel vrij rechtlijnige (onder meer woningen Dierckx-Schrijvers Lokeren 1960, Anerel Lokeren 1965) als complexere ontwerpen komen voor (onder meer woningen Moerman Lokeren 1960, Flerackers Willebroek 1963). In de woning Flerackers brengt Jos Van Driessche het wonen op de verdieping, om zo een nog beter uitzicht te hebben op de omringende natuur. Qua architecturale vormgeving zijn er voor deze woningen parallellen te trekken met de architectuur van Wright: de horizontale lijnen, brede overstekken, lage, sterk aan de aarde gebonden volumes vinden we bijvoorbeeld terug in diens Usonian Houses (zie John C. Pew House, Bernard Schwartz House, ...) evenals het gebruik van breuksteenmetselwerk in combinatie met hout in het exterieur.
Volgens Wim Oers vormt de eigen woning van Jos Van Driessche een keerpunt in zijn oeuvre. In zijn eigen woning en de werken die er op volgen, creëert de architect volgens Oers unieke binnenwerelden of droomzones, die niet meer in één oogopslag overzichtelijk zijn. Toch vergeet de architect zijn basis niet. De veilige binnenwereld die beschutting biedt is ook een uitgangspunt voor de organische architectuur van Wright. De ruimte in de binnenwereld is ontdaan van de gangbare indeling in kamers. Ruimtes vloeien in elkaar over, staan met elkaar in verbinding maar zijn niet in een oogopslag overzichtelijk. Verschillende vormen van architecturale afscheidingen en niveauverschillen creëren functionele hoeken of zorgen voor afzondering en geborgenheid zonder het contact met de rest van de woning te verliezen. Ook dit is volgens de organische principes van Wright. Bijzonder is ook de doorgedreven relatie tot het bouwterrein, de tuin.
Auteurs: De Houwer, Veerle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Pieter Pauwel Rubenslaan 18, 18A (Gent)
De architectenwoning van Jos Van Driessche uit 1974 heeft een hoge architecturale waarde. Het exterieur met zijn bijzondere materialiteit, in harmonie met en innig verweven met de tuin en de bijzondere ruimtewerking in het interieur getuigen van een architecturale maturiteit, een beheerst werken met harmonieuze verhoudingen en een doorleefd toepassen van de architecturale principes uit de voorgaande fase van zijn werk.
Frans Halslaan 8 (Gent)
De woning van Guido De Hondt werd vergund in 1973, hetzelfde jaar als de aanpalende architectenwoning van Jos Van Driessche. Hoewel de plannen bij de bouwaanvraag ingediend werden door Guido De Hondt, zou Jos Van Driessche verantwoordelijk geweest zijn voor het ontwerp. Beide panden vertonen qua vormgeving sterke overeenkomsten.
Sint-Bernadettestraat 7 (Mortsel)
Moderne kerk opgetrokken in beton en baksteen, van 1966 naar ontwerp van Jean Van den Bogaerde en Jan Van Driessche.
Petrus Van der Jeugdlaan (Hamme)
Strakke constructie in baksteen- en betonbouw met verspringende platte daken, naar ontwerp van de architecten Jean Van den Bogaerde, Jos Van Driessche en Lucien Van Kerckhove. Op 02.12.1972 werd de nieuwe parochiekerk ingewijd.
Sparrenhof 1-40, 41, 25A (Lokeren)
Laagbouw parkwijk met gezinswoningen, bejaardenwoningen en een clubhuis, tussen 1962 en 1965 gerealiseerd door de sociale huisvestingsmaatschappij Tuinwijk naar ontwerp van de architecten Jos Van Driessche en Paul Van Winckel, met een bekroonde groenaanleg van Ronald Clays.
Bruiloftstraat 60 (Gent)
Villa in laat-modernistische stijl, volgens een goedgekeurde bouwaanvraag van 13 april 1965 gebouwd naar ontwerp van architect Jos Van Driessche voor mevrouw Andrée De Vogelaere. Deels onderkelderde villa van twee bouwlagen met parement in vrij ruwe, grijze baksteen en onder plat dak.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Van Driessche [online], https://id.erfgoed.net/personen/5192 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.