Peter Callebout studeert in 1937 af aan de Academie voor Schone Kunsten te Brugge en gaat als autodidact in de leer in het atelier van zijn vader, architect Ernest Callebout, met wie hij van 1934 tot 1952 samenwerkt. In 1939 wordt Callebout na het afleggen van examens geregistreerd als architect.
Callebout vertegenwoordigt België op het laatste CIAM-congres in Otterlo (Nederland) in 1959 en maakt in 1957 en 1960 deel uit van de jury van de Prijs van Rome. Hij gaat van 1960 tot 1962 een vennootschap aan met zijn leerling Fernand Sohier in 'Atelier CS', van 1967 tot 1970 is hij, als hoofd van een ontwerpatelier en docent constructie, verbonden aan de architectuurschool van La Cambre. Hij was lid van verschillende beroepsverenigingen, onder meer de Belgische Union of Designers en de Londense Architectural Association. Vanaf 1967 werkt hij samen met zijn voormalige stagiair Paul Viérin. In 1969 verhuist Callebout naar Brussel, na zijn dood in 1970 worden onafgewerkte projecten verdergezet door onder meer architecten Willy Van Der Meeren, Joël Claisse en Paul Viérin.
Callebout wordt door zijn tijdsgenoten beschreven als een dandy. Hij zag architectuur niet als een broodwinning maar als een creatieve levenswijze, waarbij hij enkel inging op interessante opdrachten. Essentieel daarbij was een nauwe relatie tussen architect, bouwheer en aannemer.
Zijn bouwwijze wordt getypeerd door 'eenvoud', 'discretie' en 'raffinement'. De woningen vallen op door de nauwe verwevenheid van architectuur en landschap en een traditioneel materiaalgebruik met streekeigen materialen (hout, glas en baksteen). Het respect van de architect voor de omgeving en het streven naar integratie van het gebouw in het omringende landschap komt vooral tot uiting in zijn realisaties in de duinenverkaveling te Nieuwpoort-Bad.
Callebouts oeuvre vat zich samen in rationele en streekeigen architectuur met uitgepuurde binnenruimten. Zijn ontwerpen kennen een belangrijke dialoog interieur-exterieur: de gevel als een gestileerde vertolking van de inwendige planopdeling, die op haar beurt inspeelt op de toevalligheden van de site. Plattegronden worden herleid tot een minimale compositie van lijnen, die in eerste instantie een maximaal ruimtegevoel uitdrukken. Naast het Mies van der Rohe adagium 'less is more' zijn in Callebouts oeuvre invloeden van Wrights organische architectuur en de traditionele Japanse en naoorlogse Scandinavische architectuur te onderscheiden. Tevens vallen gelijkenissen op met de Internationale Stijl, met o.m. architecten Marcel Breuer, en Richard Neutra.
Callebout liet zelf geen schriftelijke bronnen over zijn architecturale opvattingen na. Wel publiceerde het tijdschrift "Plan" in 1964 een discussie met architecten Van der Meeren, Braem, en andere over de zin van architectuur, waarbij Callebout stelt: "Heeft architectuur nog zin?" en "Mijns inziens moet architectuur verdwijnen eer er weer van architectuur sprake kan zijn".
Callebout liet een klein maar kwalitatief oeuvre na, bestaande uit een bescheiden aantal eengezinswoningen over heel België, voornamelijk geconcentreerd in West-Vlaanderen. Voor een Belgische opdrachtgever ontwierp hij zelfs een vakantiewoning in de Provence. Het zijn kwalitatieve ontwerpen met een tijdloos karakter in hun eenvoud van compositie en materiaalgebruik.
Zijn eerste persoonlijke werk is de woning van kunstenares Yvonne Gérard in Namen (ontwerp 1949, uitvoering 1951), waar al de toon voor zijn later werk naar voor komt: gebruik van streekeigen materialen in een kwalitatief sober eigentijds ontwerp. In de periode 1955-1957 ontwerpt hij drie bel-étage woningen: woning Grauwels te Oostende (in samenwerking met R. Meyer), woning Pintelon te Oostende, woning Pauwels te Blankenberge (afgebroken). Voor deze laatste ontvangt hij de 'Speciale Prijs voor een bescheiden woning' in de wedstrijd van het Nationaal Houtvoorlichtingsbureau (1955).
In Nieuwpoort tekent Callebout voor de Société Immobilière et Mobilière du Littoral (SIMLI) in 1955 het verkavelingsplan voor een villapark in de duinen, een organische aanpak die rekening houdt met het duinenreliëf, maar die door de SIMLI echter niet wordt gevolgd. Callebout kan bij de projectontwikkelaar wel een zone voor 'moderne architectuur' afdwingen. Zijn utopie was een plaats te creëren waar nationale en internationale vermaarde architecten konden experimenteren. In de periode 1955-1968 ontwerpt hij verscheidene perfect in de omgeving geïntegreerde villa's en bungalows, waaronder een dubbele woning voor E. De Saedeleer (1955-1957), zijn eigen woning (1956) en vakantiewoning Six (1959). Deze huizen behoren tot zijn belangrijkste verwezenlijkingen, gekenmerkt door de nauwe verwevenheid van architectuur en landschap en het aanwenden van streekeigen materialen (hout, glas en baksteen) in grote platte en effen vlakken.
Reeds op het einde van de jaren 1960 krijgt de wijk een voorbeeldstatus en wordt in binnen- en buitenlandse tijdschriften beschreven als een van de enige kwalitatieve verwezenlijkingen aan de Belgische kust. Meuris schrijft bij een artikel naar aanleiding van Callebouts dood over een bedevaartsoord voor jonge architecten: "... qui imposa le pélérinage de Nieuport à de jeunes architectes". Architectuurkenner Bekaert stelt al in 1971 dat moderne Belgische architectuur uit de jaren 1950 gekenmerkt wordt door middelmatigheid en daartegen het werk van architecten als Callebout, Brodzki, Jacqmain afsteekt: "een verademing in vele opzichten betekent de vakantiewoonwijk die P. Callebout voor zichzelf en enkele vrienden te Nieuwpoort bouwde"... "vormt temidden van de krampachtige gezochtheid en de geestelijke bloedarmoede, een bijzonder verdienstelijk geheel". Typisch voor jaren 1950 is de interesse voor modules en dragende skeletconstructies. Callebout had een voorliefde voor hout en was sterk geïnteresseerd in industrialisatie, mechanisatie, automatisatie en rationalisering van het ontwerp- en bouwproces. Hij was ook geïnteresseerd in zuiniger grondstoffengebruik en de technische mogelijkheden van het hout voor toepassing in de bouw. Zo ontwikkelt hij prototypes voor houten prefab woningen die in 1956 en 1961 op het Internationaal Houtsalon van de Gentse Jaarbeurs worden voorgesteld.
Samen met bevriend kunstenaar Marc Mendelson verzorgt Callebout de inrichting van paleis 2 op Expo 58, ter ondersteuning van de kunsttentoonstelling "50 ans d'art moderne". Zijn samenwerking met Fernand Sohier in 'Atelier CS' levert tweemaal een eerste vermelding op in de Prijs van het Nationaal Instituut voor Huisvesting: in 1962 voor de woning Lefèvre te Sint-Kruis-Brugge (1961), in 1963 voor de volledig in hout opgetrokken vakantiewoning Van Hoorebeke op de Zeedijk te Zeebrugge (1962). Beiden tellen als zeldzame voorbeelden van skeletbouwconstructies in privéwoningen. Callebouts laatste grote werk was het Centrum voor Kunst en Kunstambachten Valerius De Saedeleer te Etikhove (1968-1970), een tentoonstellingsruimte met werkstudio die echter in 1975 wordt verbouwd tot woning.
Anno 2024 bewaarde en gelokaliseerde realisaties naar ontwerp van Peter Callebout zijn:
Auteurs: Vandeweghe, Evert; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Kerkstraat 98 (Blankenberge)
Appartementsgebouw in hedendaagse, strakke vormgeving, naar ontwerp van architect Peter Callebout van 1957. Voorgevel bestaande uit horizontale vensterregisters.
Mosweg 7 (Nieuwpoort)
Eigen woning uit 1956 van architect P. Callebout (Nieuwpoort); gelegen midden verkaveling met moderne huizen, waarvan P. Callebout er zelf meerdere ontwierp. Préfab-bouw, voorgesteld op het Salon International du Bois tijdens Gentse jaarbeurs, 1956; voorbeeld van goed geïntegreerd woonhuis, gekenmerkt door sobere materiaalkeuze en vormgeving in functie van de interieur-exterieur-relatie.
Franchommelaan 84 (Blankenberge)
Huis in sobere, hedendaagse stijl gebouwd in 1955 naar ontwerp van architect Peter Callebout (Nieuwpoort).
Bossenaarstraat 2 (Maarkedal)
Centrum voor Kunst en Kunstambachten Valerius De Saedeleer, gebouwd in 1968-1970 naar ontwerp van architecten P. Callebout en P. Viérin, voor Elisabeth De Saedeleer, die er naast haar weefatelier een tentoonstellingsruimte in onderbracht; na haar overlijden omgevormd tot woning.
Brieversweg 135 (Brugge)
Woning L. Lefèvre gebouwd in 1961 en ontworpen door architecten Peter Callebout (Nieuwpoort) en Fernand Sohier (Brugge).
Reinaertdreef 14 (Sint-Martens-Latem)
De villa werd gebouwd in 1957 naar ontwerp van architect Peter Callebout. De éénlaagse villa met balkvormige volumes op een complexe plattegrond onder platte daken, geïntegreerd in de boomrijke omgeving, is typerend voor de moderne naoorlogse woningbouw en voor de innovatieve architectuur van P. Callebout
Albert Serreynstraat 14 (Brugge)
Alleenstaande villa van 1963-1964. Monolitisch bouwwerk uit baksteen, witbeschilderd onder langgerekt hellend dakvlak afgeboord door betonnen lijsten. Gevels opengewerkt met grote glaspartijen.
Kapellestraat 74 (Oostende)
Functionalistisch winkelpand met bovenliggende appartementen uit circa midden 20ste eeuw. Baksteenbouw van drie bouwlagen onder plat dak.
Simonslei 8 (Brasschaat)
Deze strak vormgegeven, modernistische woning in tuin werd in 1957 gerealiseerd door architect Peter Callebout.
Korte Molenstraat 27 (Brugge)
Eenlaagse gezinswoning onder plat dak van 1952, ontworpen door architect Peter Callebout.
Zeedijk 34 (Brugge)
Uitermate eenvoudig, houten vakantiehuis. Sober grondplan. Opengewerkte gevels worden gecombineerd met gevels die bijna geen muuropeningen hebben. De belangrijkste leefruimtes bovenaan kijken uit op het omliggende landschap (strand/zee en natuurreservaat).
A. Ruzettelaan 8 (Blankenberge)
Burgerhuis naar ontwerp van architect Peter Callebout van 1957. Drie bouwlagen onder plat dak.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Callebout [online], https://id.erfgoed.net/personen/622 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.