Eugène Carpentier (Kortrijk 1819-Beloeil 1886) werd opgeleid aan de Academie van Brussel door Tilman-François Suys (1783-1861), waar hij als briljant student in 1846 een eerste prijs behaalde. Van 1846 tot 1851 werkte hij in dienst van J.J. Dumont architecte-dessinateur de la commission royale des monuments, die hem ondermeer belastte met het toezicht op de restauratiewerken aan de kerk van Sint-Hubert. Deze werf vormde basis en aanzet tot een succesvolle carrière als restaurateur en als architect.
In 1852 vestigde Carpentier zich als zelfstandig architect in Brugge om in 1856 definitief naar Beloeil te verhuizen. Carpentier bouwde een stevige reputatie op als restaurateur van onder meer de Sint-Ursmaruskerk van Lobbes (1863), de Onze-Lieve-Vrouwkerk van Hoei (1876) en het kasteel van Elewijt (1875). Mede op basis van zijn verdiensten als restauratie-architect werd hij in 1877 tot volwaardig lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten benoemd, na een lange periode (1861-1876) als briefwisselend lid voor de provincie Henegouwen. Alhoewel ook actief op het vlak van burgerlijke architectuur met onder meer de realisatie van enkele scholen en hospitalen, profileerde Carpentier zich voornamelijk als één van de meest actieve kerkenbouwers. Tot zijn voornaamste ontwerpen behoren de kerken van Beloeil (1863-1867), Châtelet (1867-1873), Antoing (1868) en Tollembeek (1869-1873). De laatste in de reeks, de Sint-Remacliuskerk van Spa (1881) met duidelijke verwijzingen naar de Rijnlandse romaanse architectuur wordt algemeen als zijn meesterwerk beschouwd.
Technisch en architectuurhistorisch zeer onderlegd ontwikkelde Carpentier een persoonlijke stijl waarin de constructieve soberheid van de romaanse architectuur, een vroeggotisch vocabularium en de picturale effecten van de Engelse neogotiek zijn verweven tot een functionele, evenwichtige en gespierde architectuur van stoere geometrische vormen en heftige kleurcontrasten.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Marktstraat 7 (Maldegem)
Huidig gemeentehuis gebouwd in 1909 naar plannen van de Gentse architect Henri Geirnaert van 1907. Rechthoekig strak symmetrisch gebouw van elf traveeën en twee bouwlagen boven een hoog onderbouw, vooraan gemarkeerd door een vierkante, uitspringende belforttoren met dubbele statietrap en speelse achthoekige bekroning met opengewerkte belvedère en naaldspits en ijzeren windvaan.
Mevrouw Courtmanslaan 92 (Maldegem)
Het godshuis werd gebouwd in 1880-81 naar de plannen van architect Eugène Carpentier van Beloeil en uitgevoerd door aannemer M. Osselaere. Het gesticht werd bediend door de zwarte zusters van Aalst. Oorspronkelijk gebouw op L-vormige plattegrond met hoofdvolume van zeven traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak.
Grotekievit (Geel)
Grafmonument van 1875 van baron Charles Coppens, lid van het Nationaal Congres en de grote ontginner van de Geelse Aard.
Mevrouw Courtmanslaan 82 (Maldegem)
Achterin gelegen opmerkelijk kleurrijk bakstenen complex op vierkante plattegrond met links aansluitende vleugel. De plannen dateren van 1865 en werden getekend door architect Eugène Carpentier van Beloeil. Inwijding van de kapel in februari 1872. Het hospitaal werd van 1871 af bediend door de zwarte zusters van Aalst. Verbouwingen in 1958 door architect L. Cromheecke en nieuwbouw van 1978 door architect E. Verstraete.
Steendreef 77 (Zemst)
17de-eeuws kasteel Het Steen, een door P.-P. Rubens in 1635-1640 bewoond 'hof van plaisantie', dat in de tweede helft van de 19de eeuw en begin 20ste eeuw historiserend gerestaureerd werd onder respectievelijk architect Carpentier en Veraart. Ingeplant op een omgracht domein, verbonden met het ten noorden ingeplant neerhof door middel van een boogbrug uit de 17de eeuw. Het 18de-eeuwse, U-vormige neerhof omvat een duiventoren, oranjerie, stallen, rentmeestershuis en gastenverblijf met kapel werden in U-vorm.
Brugse Steenweg 181 (Maldegem)
Het Kasteel van Reesinghe is een landhuis in neogotische baksteenarchitectuur met de allure van een jachtpaviljoen, gebouwd in 1858 naar plannen van architect Eugène Carpentier van 1854 in opdracht van de familie Pecsteen-de Lampreel op de historische site van het heerlijk kasteel van Maldegem. Ten noorden achter het kasteeltje, koetshuis met paardenstallen. In de zuidoosthoek van het kasteeldomein, kapel opgericht kort na de bouw van het kasteel. Ten oosten van het huidige kasteel, begroeide heuvel omgeven door een halfcirkelvormige omgrachting en wal als rest van de vroegere meervoudige site met walgracht zoals nog opgetekend op de Ferrariskaart van 1771-78. Het kasteeldomein is toegankelijk via een nieuw hek aan arduinen zuilen in de zuidwesthoek bij de Brugse Steenweg. Verschillende dreven ontsluiten het kasteeldomein. Tegenover het kasteel ligt het warandebos, een gemengd loofbos van voornamelijk beuken, eiken en dennen, aangeplant in rijen met een radiale aanleg.
Steendreef 77 (Zemst)
Kasteeldomein van 26 hectare met deels bewaarde walgracht en toegangsbrug. Kasteel met poortgebouw en een neerhof bestaande uit een woonhuis, schuur, duiventoren, oranjerie, hovenierswoning, stal en kapel. Kasteeldomein aangelegd in gemengde stijl met een landschappelijk park met vijver, tuinbruggen, bomengroepen, toegangsdreef afgesloten met een hek, siertuin met hagen, berceau’s, tuinvazen en boomgaard met fruitmuur en leifruit.
Kalmontstraat 8-12, Knoktstraat 6 (Kluisbergen)
Kasteeldomein van Calmont met kasteel, omgevend park, moestuin, hovenierswoning (nu boswachtershuis), boswachterswoning (nu conciërgewoning) en mariagrotje. Het kasteel is naar verluidt een voormalig jachtpaviljoen, opgetrokken in sobere empirestijl in het eerste kwart van de 19de eeuw. Witbepleisterd en geschilderd kasteeltje van drie bouwlagen onder leiendak, voorheen met belvedère.
Wijngaardplein 1-2, 3A-B, Wijngaardstraat 35 (Brugge)
Voormalig klooster van de zusters van de Heilige Vicenzo a Paolo, gefaseerd opgebouwd na hun aankomst in Brugge in 1851 en meteen deels gebruikt als bewaarschool opgericht door L. d'Hanin de Moerkerke en M.de Bie; tot op heden weeshuis. Vroegste Brugse voorbeeld van "burgerlijke neogotiek".
Duisburgsesteenweg (Overijse)
Eenvoudige éénbeukige neogotische kerk, ingewijd in 1893, maar de bovenste geledingen van de toren werden pas in 1933 afgewerkt, naar ontwerp van architect Carpentier met achterliggend kerkhof.
Plaats 14 (Galmaarden)
Neogotisch gebouw, opgetrokken uit bak- en natuursteen in 1870-73 naar plannen van architect Carpentier, ter vervanging van een ouder kerkje.
Sint-Salvatorskerkhof (Brugge)
Georiënteerde, gotische kerk, met voorheen ten noorden het voormalige kerkhof, afgeschaft in 1784 en als tuin aangelegd. De plattegrond van de kerk ontvouwt: een uitgebouwde rechthoekige westtoren met ronde traptoren in zuidoostelijke oksel uit tweede helft van de 14de eeuw, driebeukig, basilicaal schip van vier traveeën uit tweede helft van de 14de eeuw met zijkapel, transept van één travee, ruime koorpartij uit vierde kwart van de 13de eeuw – tweede helft van de 14de eeuw met hoofdkoor van drie traveeën met vijfzijdige sluiting, kooromgang met vijf vijfzijdige kranskapellen uit tweede helft van de 15de eeuw – 16de eeuw en ten noorden en ten zuiden ingebouwde zijkapellen uit tweede helft van de 14de eeuw en ten zuiden sacristie uit tweede helft van de 15de eeuw-16de eeuw. Ten zuiden van de kerk kapittelgebouwen en museum, opgericht circa 1912-1914 naar ontwerp van A. Duclos in samenwerking met architecten J. Viérin en A. De Pauw.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Carpentier [online], https://id.erfgoed.net/personen/677 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.