Jean-Baptiste D'Hondt, derde kind en oudste zoon van Severin, is in Rijsel (Lille, Fr.) geboren omdat zijn vader, die schrijnwerker was, tijdelijk naar daar uitgeweken was om economische redenen. Jean-Baptiste D'Hondt ging aanvankelijk in de leer bij zijn oom, de Zichemse orgelbouwer Andries Laureys, die ook vaak voor orgelbouwer Leonard Dryvers werkte. Na een onderbreking van een tweetal jaar in Ledeberg bij Gent (meubelmakerij) ging Jean-Baptiste op 18-jarige leeftijd bij Dryvers in Rotselaar werken, en vervolgens enkele jaren bij de Brusselse orgelbouwer Kerkhoff. Bij het overlijden van Dryvers in 1892, deed diens weduwe aan D'Hondt het aanbod om het bedrijf over te nemen; in ruil zou hij de verdere opleiding verzorgen van Dryvers' zoon Urbain (die echter niet lang in het atelier gebleven is). Dryvers was net begonnen met het oprichten van een nieuw atelier in Wolfsdonk; de familie D'Hondt voltooide het en ging er wonen. Aanvankelijk werd J.-B. D'Hondt geassisteerd door o.m. zijn jongere broers August en François, en zijn schoonbroer Charel Michiels. In de periode 1892-1894 verrichtten zij hoofdzakelijk werk in onderaanneming voor Kerkhoff. Het eerste belangrijk werk van het atelier D'Hondt was het orgel in Laakdal-Vorst. In 1936 geeft Jean-Baptiste D'Hondt het atelier door aan zijn zoon Gerard.
Wolfsdonk-Dorp (Aarschot) In oorsprong een 18de-eeuws instrument van een onbekende bouwer. Arnold Graindorge (Luik) voerde rond 1805 renovatiewerken uit.
Kard. Mercierstraat (Aarschot) Belangrijk gotisch monument van ijzerzandsteen uit de Demerstreek met verwerking van kalksteen. Zetel van een seculier kapittel. Vermoedelijk begin 14de eeuw start van de bouw, onder andere gedenksteen in koorapsis uit 1337 met vermelding van Franse bouwmeester Jacob Piccart. Vermoedelijk werd in de eerste helft van de 15de eeuw de westerpartij afgewerkt.