Teksten van Lovaert, Leonard

https://id.erfgoed.net/personen/8161

Lovaert Leo ()

Leo Lovaert (1802-1872) stond bij zijn huwelijk in 1828 nog als "schrijnwerker" geboekt, maar voltooide in 1833 zijn eerste orgel in Markegem (Dentergem). In 1846 noemde hij zich orgelmaker "bij brevet des Konings". In 1849 verhuisde hij kortstondig naar Deinze. In 1854 was hij definitief naar Gent verhuisd. In de ventielkas van zijn nieuw orgel te Onkerzele, 1854, kleefde hij een etiket met volgende tekst: "M. L. Lovaert gebreveteerden Kerkorgelmaker Komt zich te vestigen op St.-Pieters-Nieuwstraat N°98, te Gent, hy beveelt zich in de gunst der Heeren Pastoors en Kerkbesturen voor het maken van nieuwe Orgels, alsook voor alle slach van herstellingen". Drie van zijn zonen waren ook in de orgelmakersstiel bedrijvig: Louis is te beschouwen als zijn opvolger, Evarist en Xaveer schijnen het atelier verlaten te hebben na de dood van hun vader. Bij het overlijden van zijn zoon Louis (1884) woonden de Lovaerts nog steeds in de Sint-Pietersnieuwstraat in de Gentse parochie Onze-Lieve-Vrouw & Sint-Pieter.

Leo Lovaert noemde zich uitvinder van een procédé om lood te verwerken zonder solderen met vuur. In de orgelbouw was hij bijzonder experimenteel: zo vervaardigde enkele keren een windlade met koperen cancellen (in plaats van in hout). Hij was ook "uitvinder" van een nieuwe speelinrichting (met gewone klaviermaten) en soepele tractuur (met een soort Barker-machine) voor beiaarden, een systeem dat hij onder meer in Gent (Boudeloabdij) aanbood, maar uiteindelijk slechts éénmaal heeft kunnen verkopen, namelijk in Roeselare.

Het werk van Lovaert, meestal bescheiden van omvang, maar volgens oude ambachtelijke traditie vervaardigd, heeft een aanzienlijke kunsthistorische en muziek-instrumentale waarde. De meeste van zijn werken bevinden zich in Oost-Vlaanderen; ook enkele orgels leverde hij in het aangrenzend gebied van Zuid-West-Vlaanderen, bijvoorbeeld Markegem (1833; verdwenen), Meulebeke-Marialoop (1846; nog aanwezig), Ruiselede (1872; verbouwd). Hij voerde ook onderhoudswerk uit in die streek (bijvoorbeeld Aarsele, 1878). Tenslotte werkte hij ook aan beiaard­mechanismen, bijvoorbeeld in Gent (toren voormalige Baudelo-abdij) en in Roeselare. Van het oeuvre van Lovaert zijn anno 2014 amper een 15-tal orgels in restaureerbare toestand bewaard gebleven, waarvan slechts drie in West-Vlaanderen, bijvoorbeeld het orgel in de kloosterkapel van de zusters van de Heilige Augustinus (1852-1855).

  • Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/34013/101.1, klooster van de Augustinessen (GILTÉ S. 2014).

Auteurs:  Verhelst, Julie; Gilté, Stefanie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Verhelst J. & Gilté S. 2024: Lovaert, Leonard [online], https://id.erfgoed.net/teksten/438686 (geraadpleegd op ).


Lovaert, Leonard ()

Leo Lovaert stond bij zijn huwelijk in 1828 nog als "schrijnwerker" geboekt, doch in 1833 ziet men dat hij zijn eerste orgel, in Markegem (Dentergem), voltooid heeft. In 1846 noemde hij zich orgelmaker "bij brevet des Konings". In 1849 verhuisde hij kortstondig naar Deinze. In de ventielkas van zijn nieuw orgel te Onkerzele, 1854, kleefde hij een etiket met volgende tekst: "M. L.Lovaert gebreveteerden Kerkorgelmaker Komt zich te vestigen op St.-Pieters-Nieuwstraat N°98, te Gent, hy beveelt zich in de gunst der Heeren Pastoors en Kerkbesturen voor het maken van nieuwe Orgels, alsook voor alle slach van herstellingen". Bij het overlijden van zijn zoon Louis (1884) woonden de Lovaerts nog steeds in dezelfde straat (op de Gentse parochie O.L.Vrouw & St.-Pieter). Leo Lovaert noemde zich uitvinder van een procédé om lood te verwerken zonder solderen met vuur. In de orgelbouw was hij bijzonder experimenteel : zo vervaardigde enkele keren een windlade met koperen cancellen (i.p.v. in hout). Hij was ook "uitvinder" van een nieuwe speelinrichting (met gewone klaviermaten) en soepele tractuur (met een soort Barker-machine) voor beiaarden, een systeem dat hij o.m. in Gent (Boudeloabdij) aanbood, maar uiteindelijk slechts éénmaal heeft kunnen verkopen, nl. in Roeselare. Drie van zijn zonen waren ook in de orgelmakersstiel bedrijvig: Louis is te beschouwen als zijn opvolger, Evarist en Xaveer schijnen het atelier verlaten te hebben na de dood van hun vader.


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2019: Lovaert, Leonard [online], https://id.erfgoed.net/teksten/308449 (geraadpleegd op ).