Buus is de familienaam van twee orgelmakers die in West-Vlaanderen werkzaam waren in de tweede helft van de 15de en eerste helft van de 16de eeuw. Joos (†1518 of 1519) vervaardigde van ca. 1480 tot 1518 nieuwe orgels te Harelbeke (1496), Bourbourg (1505) en Oudenaarde (Onze-Lieve-Vrouwehospitaal, 1505). Vermoedelijk werd hij daarbij geassisteerd door zijn schoonzoon Rogier van der Keere en zijn zoon Joris Buus. Tot zijn leerlingen behoorden ook Jan de Clerck en Charles Waghers. Vermaarde componisten als Jacob Obrecht, Adriaan Willaert en Jacob Buus (een familielid?) bespeelden in hun Brugse jaren orgels van Joos en Joris Buus. Joris (†1532) zette het vaderlijk bedrijf voort. Zijn werklijst loopt, voor zover achterhaald, van 1520 tot 1532 met orgels in Brugge (Sint-Jacobskerk, 1520), Veurne (Sint-Denijskerk, 1521-1522), Brugge (dominikanenkerk, 1523) en Kaprijke (1531-1532).
Sint-Niklaasplaats (Veurne) Het instrument, van Fr. Loncke, en de orgelkast, van Al. Desaever, dateren van 1897-98. Het orgel werd tijdens de Eerste Wereldoorlog gedemonteerd en nadien heropgebouwd door Fr. Vos. Dezelfde orgelbouwer voerde in 1932-33 herstellingwerken en wijzigingen uit. Na beschadiging in de Tweede Wereldoorlog, volgde een herstelling uitgevoerd door Jos. Loncke in 1943.
Sint-Niklaasplaats (Veurne) Parochiekerk gelegen tussen Appelmarkt, Sint-Niklaasplein en Kaatsspelplaats met dominerende westtoren. Oudste vermelding van 1120. Tot de Franse Revolutie bediend door monniken van de Sint-Niklaasabdij. Baksteenbouw; gebruik van ijzerzandsteen voor onderbouw van zuidelijke zijbeukgevel; kalksteen voor lagen afgewisseld met baksteen in noordelijke zijbeukgevel en zuidelijke transeptgevel, voor grootste gedeelte van zuidelijke zijbeukgevel en voor bovengedeelte van westportaal; Doornikse steen voor onderbouw van laatstgenoemde.
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Buus (vader en zoon) [online], https://id.erfgoed.net/personen/8324 (geraadpleegd op ).