Hij was een broer van Gust Cornelis en leerling van de Gentse Academie, waar hij de Gouden Medaille behaalde. Men vindt beeldhouwwerk van hem onder meer op het kerkhof van Gentbrugge, maar daarnaast was hij ook schilder en leraar sierkunsten aan de Academie. Hij stichtte in 1914 ook zijn eigen kunstambachtenschool, die door tegenstand van de Academie gesloten moest worden. Zijn kennis van ambachten uit zich onder meer ook in de medewerking aan restauratieprojecten, zoals 'De Rode Hoed' (Klein Turkije, Gent). Cornelis woonde aan de Nederpolder. Er wordt over hem verteld dat hij tijdens de Eerste Wereldoorlog meehielp aan het verbergen van het Lam Godsretabel, door het in een huis in de Lange Steenstraat te verbergen.
Bronnen:
Suzanne Janssens, In het openluchtmuseum te Gent, de Arteveldestad, Gent 1980, p. 378
Daniel Van Ryssel, Lexicon van Oost-Vlaamse schilders en beeldhouwers 1700-1940, Universiteitsbibliotheek Gent, http://search.ugent.be/ovk
Poel 12 (Gent) Verankerde baksteenbouw met twee traveeën, drie bouwlagen en zadeldak, in het eerste kwart van de 20ste eeuw optrokken naar ontwerp van A. Ledoux.
Sint-Annaplein (Gent) Dit standbeeld werd opgericht ter ere van de oorlogsslachtoffers. Het is een ontwerp van de Gentse beeldhouwer Joseph Cornelis. Het betreft een Heilig Hartbeeld op een hoge sokkel, geschraagd door engelen. Het werd ingehuldigd op 3 oktober 1926.
Geldmunt 13-15 (Gent) Oorlogsgedenkteken dat tot stand kwam dankzij buurtbewoners en de lokale afdeling van de Nationale Strijdersbond, ter ere van de bewoners uit de Gentse 3de wijk die tijdens de Eerste Wereldoorlog het leven lieten. Na de Tweede Wereldoorlog werden de kleinere gedenkplaten aan weerszijden van het hoofdmonument opgehangen. Het centraal gedeelte ter ere van de Eerste Wereldoorlog is een rijkelijk uitgewerkte sculptuur met een bronzen uitzicht en figuren in hoogreliëf. De blauwe hardstenen sokkel is gesigneerd door Br. Sakesijn van Fonderie Carels, gebroeders Cornelis en Ch. Van Hoe.