Paul Rubbers studeerde aan de Académie Royale des Beaux-Arts in Brussel. Nadien werkte hij als stagiair in het atelier van Antoine Pompe en Fernand Bodson. Na de Eerste Wereldoorlog was Rubbers betrokken bij het ontstaan van de Moderne Beweging in België. Tussen 1919 en 1925 maakte hij projecten voor sociale woningen, schreef hij artikels voor tijdschriften en nam hij deel aan tentoonstellingen en wedstrijden. Tot 1922 werkte hij samen met de Nederlandse architect Frans Van der Drift. Samen wonnen ze de wedstrijd voor de Ecole de Bienfaisance in Mont-sur-Marchienne en voor een tuinwijk in Schaarbeek. Dit laatste ontwerp werd door R. Verwilghen geprezen omwille van zijn moderne, economische principes: namelijk de standaardisatie van de constructiemethodes. Tussen 1922 en 1926 bouwde Paul Rubbers mee aan de tuinwijk Kapelleveld in Sint-Lambrechts-Woluwe, één van de belangrijkste bouwplaatsen van de avant-garde. Daar werkte hij onder meer samen met Antoine Pompe, J.-F. Hoeben, Louis Van der Swaelmen en Huib Hoste. Door deze samenwerking kwam de invloed Antoine Pompe en Huib Hoste tot uitdrukking in het latere werk van Rubbers. Na 1925 nam Rubbers afstand van de radicale avant-garde waarna hij zich vooral toelegde op huisvestingsprogramma’s, kleine flats, woningen en villa’s in de regio van Brussel.
CULOT M., HENNAUT E. & LIESENS L. 1999: Catalogue des collections. Tome II. Archives d'architecture moderne, Brussel.
HENNAUT E. & LIESENS L. 1994: Cités-jardins 1920-1940 en Belgique, Brussel.
VAN LOO A. 2003: Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen.
Nieuw-Rodelaan 1-23 (Sint-Genesius-Rode) Reeks van twaalf bediendenwoningen, gerealiseerd door Antoine Pompe en Paul Rubbers, kadastraal geregistreerd in 1927.