De Wijnmuur

Tekst van De Wijnmuur (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200168)

De oudste sporen van druiventeelt in de streek treft men aan in Leuven tijdens het bewind van Godfried I, graaf van Leuven (1095-1139), vanaf 1106 hertog van Brabant. De heren van Wezemaal en Rotselaar schonken kort na het midden van de 13de eeuw enkele, soms pas aangelegde wijngaarden aan de cisterciënzerinnenabdij van Vrouwenpark te Rotselaar. Vanaf het einde van de 13e eeuw en vooral in de 14de eeuw kende de teelt in het Hageland een snelle uitbreiding. Het succes van de wijnbouw in de late middeleeuwen werd vooral bewerkstelligd door de daling van de graanprijzen, waardoor de omschakeling van graanbouw naar de teelt van handelsgewassen mogelijk werd.

Vanaf het midden van de 15de eeuw kwam aan deze bloeiperiode een einde en de in 16de eeuw ging de teelt verder achteruit. Oorlogen, vooral die van 1488-1492, de demografische en economische crisis, een opeenvolging van strenge winters, misoogsten (1511 tot 1523), de stijgende invoer van Franse en Rijnlandse wijnen en een nieuwe stijging van de graanprijzen waren hiervan de oorzaken. De wijnbouw overleefde slechts op enkele gezegende sites, met name de zuidelijke hellingen van een aantal Diestiaanheuvels, bijvoorbeeld de Voortberg te Testelt en de Wijngaardberg te Wezemaal.

In de loop van de 19de eeuw zal de wijnteelt op de Wijngaardberg opnieuw een kortstondige opflakkering krijgen. M. Audoor, hoofdgriffier bij het Hoger Gerechtshof te Brussel, liet tussen 1814 en 1817 uit Reims en Beaune een grote partij wijnstokken aanvoeren en aanplanten op de zuidhelling van de Wijngaardberg. In 1817 besloeg de wijngaard reeds zes ha. In 1828 werd er niet minder dan 325 hectoliter wijn geoogst.

De circa 3 kilometer lange "Wijnmuur" werd vermoedelijk aangelegd of heraangelegd op last van Audoor door boeren uit de omgeving tijdens de wintermaanden met brokken Diestiaan ijzerzandsteen die naar alle waarschijnlijkheid werd gewonnen op de zuidhelling van de berg. Mogelijk gaat het om de heraanleg of restauratie van een muur die reeds van in de late middeleeuwen de wijngaarden op de zuidhelling tegen de koude noordenwind diende te beschutten. Op de "Carte De Rothelrt et Wesemalt" van 1596 in de albums de Croij wordt wel de Wijngaardberg met de wijnstokken uitgebeeld, maar is er echter geen spoor van muur te bekennen, evenmin als op de Ferrariskaart 200 jaar later.

Na de dood van Audoor, kort na 1830, zette Jean Théodore Wéry, de uit Hoei afkomstige wijnbouwer, de teelt verder. De grootste oppervlakte die de wijngaard bereikte was 20 hectare. Het verval van de wijngaard valt samen met de dood in 1865 van Wéry, die gedurende ongeveer 50 jaar het succes ervan bepaalde. In de beste jaren zou de productie opgelopen hebben tot 675 hectoliter.

Beschrijving

De Wijnmuur is momenteel zichtbaar over een lengte van 1546 meter, het westelijke uiteinde bevindt zich in perceel 199y, het oostelijke in perceel 199g.

Binnen dit tracé komen echter een zestal min of meer brede bressen voor en over circa 400 meter is de muur nauwelijks zichtbaar, bestaat bijna uitsluitend uit losse steenfragmenten op het maaiveld. Naar het westen toe, kan men over een afstand van circa 170 meter, met hier en daar een onderbreking, de muur bewonderen in een toestand die vermoedelijk de originele benadert: tot 1,50 à 1,60 meter hoog, met twee rechte wanden en ongeveer 1,70 meter breed. Over de rest van het tracé stijgt de muur niet uit boven 1 meter of vertoont hij slechts één of geen rechte wanden.

Over de wijze waarop de muur werd gebouwd of gestapeld kan geen uitsluitsel gegeven worden. Het kaliber van de gebruikte brokstukken, lokale Diestiaan ijzerzandsteen, overtreft zelden het manueel verplaatsbare formaat. Zoals reeds gezegd, zijn de stenen waarschijnlijk afkomstig van de zuidhelling, waar terrassen werden aangelegd die gestut worden door gelijkaardige stenen.

De soms gesuggereerde mogelijkheid dat bij de constructie van de muur vooraf een soort van bekisting werd gemaakt, waarin vervolgens de steenfragmenten werden gedeponeerd en aangedrukt is niet zo voor de hand liggend. De stabiliteit van de muur, het feit dat men tot twee m hoge opstanden weet recht te houden, wordt juist gewaarborgd door de bewonderenswaardige manier waarop de stenen werden in elkaar gepast. Het gebruik van een bekisting zou het paswerk juist kunnen hinderen.

Uit geen enkel ons bekend document kan worden afgeleid dat de muur ooit langer is geweest dan de reeds vermelde 1546 meter. Op geen van de historische kaartenreeksen – noch Ferraris (1776), noch Vandermaelen (1850), noch de oude militaire topografische kaarten wordt de muur afgebeeld. Pas op de recentste stafkaarten wordt de muur afgebeeld, met uitzondering van de oostelijke 600 meter, die in het struikgewas verborgen is of waarvan slechts de basis of enkele steenfragmenten zichtbaar zijn. Uit getuigenissen van omwonenden kan worden opgemaakt dat de muur "vroeger veel langer was" en dat soms met hele wagenladingen stenen werden weggevoerd. Uit een streekbeschrijving van 1861 zou men echter juist het tegengestelde afleiden: "In de uitgestrektheid van dien berg bevindt zich een wyngaerd van eene halve uer lengte; van in het jaer 1821 begonnen onder het bestuer van den hertog van d'Ursel, is heden gans vernietigd. Tot het beschudden van dien wyngaerd had men van de steenen diens bergs eenen muer gemaekt ter lengte van eene halve uer, van eene meter dikte". Zoals reeds gezegd is standaarddikte 1,70 meter, maar het halve uer, wij veronderstellen te voet, kan overeenstemmen met de door ons opgemeten 1546 meter. Wat de hertog d'Ursel hierbij komt doen is niet meteen duidelijk.

  • GERITS T.J., SCHEYS F. & WILLEMS A. s.d.: Wijncultuur in het Hageland, tentoonstellingscatalogus, Aarschotse kring voor heemkunde.
  • MINNEN B. 1984: De wijnbouw in Rotselaar tijdens de Late Middeleeuwen (XIIIde-eerste helft XIVde eeuw), in De Brabantse Folklore, nummer 242, 87-115.
  • MINNEN B. 1987: Kennismaking met Rotselaar, Streekgidsencursus Oost-Brabant, Interleuven Opbouwwerk, 36-37.
  • VAN UYTVEN R. 1974: In de schaduwen van de Antwerpse groei: het Hageland in de zestiende eeuw, in Bijdragen tot de Geschiedenis, 57, 3/4, 171-188.
  • VANDEN BRUEL J.B. 1957: Beschryf der dorpen van het kanton Haecht (heruitgave van het origineel uit 1861), Haacht, Gebroeders Artoos, 24.

Bron: Beschermingsdossier DB000491 (1995)
Auteurs:  Deneef, Roger
Datum:


Je kan deze pagina citeren als: Deneef, Roger: De Wijnmuur [online], https://id.erfgoed.net/teksten/126169 (geraadpleegd op )