Metselaarshuis

Tekst van Metselaarshuis (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/24570)

Het Metselaarshuis is in oorsprong een 13de-eeuwse stadswoning, waarvan de voorgevel in 1526 werd vervangen door een zandstenen parement in laatgotische stijl. De voorgevel werd grotendeels heropgebouwd bij de restauratie in de jaren 1980.

Historiek

Het Metselaarshuis is in oorsprong een 13de-eeuwse stadswoning, waarvan de achter- en zijgevels waren opgetrokken in onregelmatige stukken Doornikse kalksteen. Mogelijk bestond de voorgevel oorspronkelijk uit een houten constructie. Dit pand was in de 15de eeuw in het bezit gekomen van de metselaarsnering die een voorgevel in zandsteen liet optrekken. De opdracht hiertoe werd in 1526 toevertrouwd aan meester-metselaar Christoffel vanden Berghe.

Gedurende de volgende twee eeuwen werden enkele verbouwingswerken aan de gevel uitgevoerd. Echt ingrijpende verbouwingen zouden in de 19de eeuw plaatsvinden, meer bepaald in 1852 toen de zolderverdieping en de geveltop werden gesloopt, de toegang verplaatst en een verdieping werd bijgebouwd. De woning werd in 1897 ingesloten toen een smal hoekpand werd gebouwd toen de Kromsteeg door de Sint-Niklaasstraat werd vervangen. Tot dan had het Metselaarshuis een vrije zijgevel gehad.

Bij slopingswerken in 1976 bleek achter het 19de-eeuwse pleisterwerk het laatgotische zandstenen parement bewaard gebleven. Ook de zij- en achtergevels van de vroeggotische kern en de in de 16de eeuw verbouwde structuur bleken nog goed bewaard te zijn. Bijkomend archiefwerk maakte duidelijk dat het ging om het oorspronkelijke, doch verloren gewaande Metselaarshuis. Er werd beslist het pand te beschermen en het Metselaarshuis in zijn oude glorie te herstellen. Hierbij werd geopteerd om de voorgevel deels te reconstrueren en een nieuwbouw te integreren in het geheel.

Beschrijving

De gevel van het Metselaarshuis is opgetrokken in baksteen, met een parement bekleed met Lediaanse steen. Het bestaat uit twee bouwlagen en vijf traveeën, opgetrokken boven een half boven het straatniveau uitgebouwde kelder. De topgevel telt nogmaals twee niveaus, respectievelijk met drie en één vensteropening. De grote vensters van de twee verdiepingen hebben stenen kruiskozijnen, de twee kelderramen aan weerszijden van de dubbele centrale trap en de vensters van de topgevel zijn van het type bolkozijn. Zeer dunne schalken, vanaf de sokkel boven de kelderramen tot in de topgevel doorlopend en alleen ter hoogte van vensterdorpels en –lateien door even dunne horizontale waterlijsten versneden, lopen boven de geveltrappen uit tot slanke, veelhoekige pinakels die met draaiende bronzen beelden zijn bekroond. De verticaliteit wordt beklemtoond door de zes boven de topgevel uitgebouwde pinakels die met de gevel worden verbonden door concave C-vormige krulornamenten. De geveltop wordt beëindigd door twee krullen die in een kruisbloem uitlopen.

De blinde gevelvelden tussen de boven- en onderdorpels van de vensters bieden ruimte voor gesculpteerde versiering, bestaande uit een zich herhalend vlakornament, heraldische motieven of half verheven figuratief beeldhouwwerk. De versiering bestrijkt de vijf panelen van het eerste en van het tweede fries boven de grote kruiskozijnen, de drie panelen van het onderste fries van de topgevel en paneel boven in de topgevel. Vier panelen van het onderste fries en het paneel boven in de topgevel bestaan uit dubbele, met driepasboog gesloten blinde velden. De twee buitenste panelen van het tweede fries bestaan uit een overhoekse compositie van vierpassen.

Het centrale paneel van het fries boven de eerste verdieping toont het beschilderde blazoen van de meetselaarsnering, gehouden door twee leeuwen. De panelen aan weerszijden van dit wapenschild zouden oorspronkelijk de patronen van het ambacht hebben bevat, maar aangezien hun juiste voorstelling niet was gekend bleven de panelen leeg en werden enkel de sokkels hermaakt. In het fries boven de tweede bouwlaag prijken de wapenschilden van Vlaanderen en Gent aan weerszijden van een centraal paneel dat onder een gotische veelpasboog de Maagd van Gent voorstelt. In het fries daarboven zijn de panelen aan weerzijden van het centraal geplaatst wapen van de Habsburgers versierd met de kernspreuk van Karel V ’Plus Oultre’, op banderol en gecombineerd met twee Herculeszuilen.

De zijgevel in Doornikse kalksteen gaat momenteel schuil achter een moderne uitbreiding uit de jaren 1980, met een netwerk van prismatische structuren van stalen buizen die twee verdiepingen hoog over een beglaasde gevelwand is gespannen.

  • VAN DEN BOSSCHE H. 1994: Het Metselaarshuis te Gent. Bericht van een omstreden restauratie, M&L 13.5, Brussel, 8-30.

Auteurs:  Van den Bossche, Hedwig
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Van den Bossche H. 1994: Metselaarshuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/174306 (geraadpleegd op ).