De Mouwe

Tekst van De Mouwe (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4034)

Voormalig gildehuis van het Kuipersambacht, waarvan de onderbouw is gedateerd in 1579, en de geveltop in 1628. Het pand werd in 1901-1902 door de Stad Antwerpen volledig heropgebouwd naar een ontwerp van Eugène Geefs.

Historiek en context

De oorsprong van “De Mouwe” klimt op tot vóór 1391, de benaming “De Gulden Mouwe” komt voor van 1436 tot 1455. Het pand werd in 1497 als gildehuis aangekocht door het Kuipersambacht, maar ging tijdens de Spaanse Furie in 1576 in vlammen op. Uit december 1577 dateert de aanbesteding voor de wederopbouw bij de steenhouwer Gillis Wautier, die ook het beeld van de patroonheilige Sint-Matthias zou leveren. In 1579 was het gildehuis afgewerkt, zoals de jaarsteen op de onderbouw aangeeft. De geveltop draagt het jaartal 1628, wat wijst op een latere voltooiing naar de oorspronkelijke plannen. De beeldhouwer Albertus Savery verving in 1712-1713 het Sint-Matthiasbeeld door een nieuw exemplaar. Na de inbeslagname door het Frans bewind in 1797, werd het gildehuis verkocht aan de uurwerkmaker Jan Lambreghts.

In 1897 verwierf de Stad Antwerpen het pand voor uitbreiding van haar administratieve diensten. Vervolgens werd “De Mouwe” gesloopt en heropgebouwd naar een ontwerp uit 1901 door de architect Eugène Geefs, die een jaar eerder al de gevelreconstructie van het aanpalende “Den Engel” tot stand had gebracht. Het nieuwe gevelfront van "De Mouwe" vormde een getrouwe reconstructie van de bestaande opstand, met toevoeging van het fronton en het Sint-Matthiasbeeld. Bij openbare aanbesteding kreeg de aannemer Aimé Hesbain, de werken toegewezen, begroot op vier maanden en een bedrag van 28.490 Belgische frank. Het lastenboek schreef het behoud voor van de kelder en de dakspant, die moest worden onderschoord. De blauwe hardsteen en de zandsteen van de voorgevel dienden te worden hergebruikt, en aangevuld met nieuwe steen gemodelleerd naar de oude. Vanaf 1902 huisvestte het pand de kantoren van de dienst Stadseigendommen, Belastingen en Kadaster.

De reconstructies van "De Mouwe" en "Den Engel" behoren tot het rijpe oeuvre van Eugène Geefs. Actief vanaf omstreeks 1885 tot zijn overlijden in 1925, realiseerde de architect omstreeks 1890 een bescheiden reeks woningen voor de Société Anonyme pour la construction de maisons bourgeoises in de wijk Zurenborg. Tot de belangrijkste vroege werken behoort het verdwenen Tolhuis, dat Geefs samen met Joseph Schadde ontwierp. Uit het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog zijn een beperkt aantal burgerhuizen bekend, zonder uitzondering in klassiek geïnspireerde eclectische stijl. Voor twee kastelen in opdracht van de grafelijke familie Moretus Plantin de Bouchout, "Klaverblad" te Wilrijk en "Rodenburg" te Hove, paste de architect op het zelfde moment de neo-Vlaamserenaissance-stijl toe.

Architctuur

Diephuis van vier traveeën, drie bouwlagen en een insteekverdieping, onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien). De verhoogde halsgevel met enkelhuisopstand is opgetrokken uit blauwe hardsteen, in combinatie met witte natuursteen (Euville en Savonnière) voor het parement van de geveltop, opgehoogd met vergulding. Nadrukkelijk horizontaal geleed met een skeletstructuur, is de opstand opgebouwd uit gestapelde registers met een entablement. Een rondboogarcade met zijportaal vormt de pui, geaccentueerd door geprofileerde booglijsten met diamantkopsleutels en doorgetrokken imposten. De insteekverdieping onderscheidt zich door bolkozijnen, trigliefen, rolwerkbeslag en wortelmotieven op de penanten, en rolwerkcartouches met kuipersemblemen (houten vaten, alaam) en het bouwjaar “1579” in de fries. Beide bovenverdiepingen vormen verkleinende registers van gekoppelde kruiskozijnen, afgewerkt door een klassiek entablement met casementen in de fries en een geprofileerde waterlijst, op de hoofdverdieping verrijkt met modillons. Voluten, waterlijsten, wortelmotieven, rolwerkbeslag, medaillons en obelisken met bolornament markeren de drieledige geveltop, die wordt bekroond door een driehoekig fronton. Twee gekoppelde kruiskozijnen doorbreken het eerste register, met leeuwenkoppen en een rolwerkcartouche waarin het jaartal “1628”. De tweede geleding wordt geopend door een rondboogluik met een diamantkopsleutel en een booglijst op pilasters. Het vergulde bronzen Sint-Matthiasbeeld dat het fronton bekroont is van de hand van Georges Geefs, broer van de architect.

Volgens de bouwplannen huisvestte de begane grond twee belastingkantoren gescheiden door een gemeenschappelijke wachtzaal. Ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal, werd de insteekverdieping ingenomen door de kantoren van het kadaster en de landmeter, de eerste verdieping door het directiekantoor met secretariaat, en de tweede verdieping door de kantoren voor verkoop en verhuur van stadseigendommen. De conciërgeloge en toiletten bevonden zich op de binnenplaats, de conciërgewoning en het archief namen de zolder in.

  • Stadsarchief Antwerpen, dossier MA#82871, plannen 697#2872-2874..
  • ASAERT G. 2005: Honderd huizen aan de Grote Markt van Antwerpen. Vijf eeuwen bewoningsgeschiedenis, Zwolle en Antwerpen, 304-308.
  • S.N. 1904: Restaurations Maisons Grand’Place, 13 et 15, à Anvers, L’Émulation 29.9, 87-88.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: De Mouwe [online], https://id.erfgoed.net/teksten/280735 (geraadpleegd op ).