Villa met bijgebouw en tuin, het geheel kadastraal geregistreerd als huis en lusthof in 1871, met Meulemans Benedictus Hubertus, molenaar, als bouwheer. De tuin werd aangelegd op een steile helling boven de stad en is een bescheiden voorbeeld van een ‘geleend landschap’. Het bijgebouw werd uitgebreid of volledig vernieuwd in 1916.
De villa is in de zuidflank van de Demervallei ingewerkt, uitkijkend op de lagergelegen Demervallei ten noorden. Hierdoor heeft het alleenstaand breedhuis van vier traveeën vooraan vier bouwlagen onder het zadeldak (mechanische pannen) en achteraan twee bouwlagen. Betreft een verankerde baksteenbouw op rechthoekige plattegrond met souterrain, achteraan (ten zuiden) bakstenen aanbouw van twee bouwlagen onder zadeldak (nok dwars op de straat, mechanische pannen). Lijstgevel met dubbelhuisopstand op vernieuwde blauwe hardstenen plint, gecementeerde decoratie zoals muurbanden, sluitstenen en borstweringen. Gewijzigde ordonnantie, de bordestrap die toegang gaf tot de bel-etage is verdwenen. Rechthoekige vensters met afgeronde hoeken en arduinen lekdrempels. Rechthoekige deuren. Deels bewaard schrijnwerk. Ten westen van het huis staat een bakstenen, onversierde, lage dwarsvleugel: de dienstruimten, op gecementeerde plint, zadeldak met mechanische pannen. Tussen de villa en de dienstruimten bevindt zich een bakstenen waterput. In het gebouw was tussen 1965 en 2002 het stedelijk technisch instituut SIMA gevestigd. Het herbergt momenteel het Regionaal Landschap Noord-Hageland. Het benedengedeelte van de tuin werd opgeofferd voor de bouw van enkele prefab paviljoenen die tot voor kort als klaslokaal dienstdeden.
Op de terrassen achter de villa werd een siertuin van bijna 70 are aangelegd. Vermoedelijk werd daarbij gebruikgemaakt van bestaande terrassen, die door schuin oplopende laantjes met elkaar werden verbonden. Deze nog bestaande tuinwandeling leidt naar de kruin van de heuvel, tot op ongeveer 60 m van de Orleanstoren. Langs het bovenste pad dat evenwijdig met de heuvelkruin loopt staan nog enkele elementen uit de oorspronkelijke beplanting: enkele bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') met stamomtrek tot bijna 350 cm en diverse oudere taxussen (Taxus baccata), ook de zuilvorm of zogenaamde Ierse (Taxus baccata 'Fastigiata'); meer naar beneden toe vinden we oude buxussen (Buxus sempervirens) en een zwarte moerbei (Morus nigra). Aan de westrand zijn ook nog resten van de oude haagbeukenhaag (Carpinus betulus) aanwezig, die het goed omheinde. De jonge specimens doodsbeenderenboom (Gymnocladus dioicus) zijn mogelijk wortelopslag van een verdwenen exemplaar. Er zijn ook enkele interessante struiken zoals gele kornoelje (Cornus mas) en hazelaar met veerspletige bladeren (Corylus avellana 'Heterophylla'). De tuin is echter vooral belangwekkend als concept: wat erbuiten ligt (een weids panorama van Aarschot en de Demervallei) is belangrijker dan de inhoud van de tuin als dusdanig. De tuin is opgevat als een verzameling waarnemingspunten, een bescheiden voorbeeld van een geleend landschap ('borrowscape').
Deze tekst is een samenvoeging van volgende twee teksten:
Auteurs: Thomas, Hans; Deneef, Roger
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Thomas H. & Deneef R. 2018: Villa Coremans met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298412 (geraadpleegd op ).