Complex geheel van gebouwen rond een rechthoekige binnenkoer met portiek, achterliggende tuin en tuinpaviljoen, ontstaan in 1611-1627, wanneer Rubens er, na zijn terugkeer uit Italië in 1608, aan de Wappervaart een eigendom met bestaande woning in traditionele bak- en zandsteenstijl kocht en verbouwde tot woonhuis (noordvleugel), een atelier liet bouwen in een italianiserende barok (zuidvleugel) en beide verbond door een barokke portiek, die toegang verleende tot de kruiden- en bloementuin, waarin hij een sierlijk paviljoentje bouwde. De grootse herenwoning, exponent van Antwerpens uitzonderlijke culturele bloei in de de 17de eeuw, was in de volgende eeuwen eigendom van vooraanstaande personen (Hillewerve, Cavendish, Bosschaert); stilaan grondig onttakeld werd het onder meer gebruikt als rijschool, gevangenis (onder het Franse bewind) en stapelplaats. Na herhaalde aankooppogingen door het stadsbestuur in de 18de en 19de eeuw, werd het in 1937 stadseigendom. Wettelijk beschermd in 1936 werd het volgebouwde en aangetaste complex geheel vrijgemaakt (1938): enkel de portiek en het tuinpaviljoen bleven grotendeels bewaard. Na heel wat controverse werd de totale heropbouw en restauratie in 1938 aangevat onder leiding van stadsbouwmeester Emiel Van Averbeke (zie gedenkplaat door Eduard Deckers van 1945 aan de tuingevel van het atelier) met medewerking van architect Victor Blommaert, Ary Delen, L. Huybrechts en Theodoor Ruyten, voornamelijk op basis van iconografisch materiaal. Het betrof gravures door Harrewyn uit 1684 en 1692, en beschrijvingen van tijdgenoten en enige authentieke resten. Voor de uitwerking van verdwenen architecturale en ornamentele details werd in de stad gezocht naar authentieke, nog bestaande voorbeelden, die precies opgemeten, geschetst en in de gegeven toestand verwerkt werden. Het heropbouwen en herstellen van Rubens' levenskader vereiste immers een zeer "harde restauratie". Na de herinrichting van het interieur, dat een beeld toont van een voorname Antwerpse woning uit de de 17de eeuw, werd het in 1946 als museum voor het publiek opengesteld.
Woonhuis (noordvleugel) bestaan uit een aaneenschakeling van drie gebouwen in traditionele bak- en zandsteenstijl onder twee leien zadeldaken (nokken parallel aan en loodrecht op de straat) en schilddak in de kern uit de tweede helft van de 16de eeuw, door Rubens verbouwd in de eerste helft van de 17de eeuw. Aan de straatzijde lijstgevel van zes traveeën en twee bouwlagen op sokkel met verhoogde trapgevel. Brede zandstenen rondboogpoort met bekronend gebogen waterlijstje op gebeeldhouwde consoles en fraaie makelaar. Voorts herstelde kruiskozijnen met doorlopende onderdorpels, muurankers met gekrulde spieën en steigergaten. Links trapgevel van zeven treden met topstuk, geopend door een traditioneel drielicht en luikgat, geritmeerd door omlopende waterlijstjes en overhoeks geplaatste topstukken. Rechts twee getrapte dakkapellen van drie treden met overhoeks topstuk. De koergevel vertoont een zelfde ordonnantie van vijf en drie traveeën; lage keldermonden met afdekkende lateien in de sokkel; twee zijingangen met bolkozijnen als bovenlichten, geflankeerd door kloosterkozijnen. Bewaarde hardstenen pomp ui de 17de eeuw met leeuwenkoppen. Drie kleine dakkapellen. Deze gevel loopt met drie en één travee door aan de tuinzijde, waar Rubens ten noorden een "halfrond museum" met koepel en lantaarn in barokstijl liet bijbouwen.
Het interieur toont een herstelde 17de-eeuwse Antwerpse patriciërswoning; merkwaardig is de kunstkamer in italianiserende barok van diverse kleurrijke marmersoorten, oorspronkelijk gestoffeerd met antieke heelden.
Atelier. Monumentaal complex in italianiserende barokstijl, waarschijnlijk door de schilder zelf ontworpen (zie het door hem in 1622 uitgegeven modellenboek "Palazzi modern) di Genova"). Aan de straatzijde een lijstgevel van vijf traveeën en drie bouwlagen onder twee leien schilddaken (nokken parallel aan en loodrecht op de straat) met bekronende koperen sierbollen en windroos. Sobere ordonnantie met strak in hardsteen omlijnde vensters, op de eerste en tweede bouwlaag in een omlopende omlijsting gevat met bekronende geblokte rondboog; op de boogvelden plastisch bas-reliëf met cartouches en guirlandes. Vensters op de begane grond met hekken, op de bovenverdieping in hardstenen omlijsting met oren en neuten. Vooruitspringende kroonlijst op consoles tussen caissons en guirlandes. Rechts rondboogpoort in geprofileerde, geblokte rondboogomlijsting met imposten en gebogen gekorniste waterlijst. Koer- en tuingevels van het atelier vertonen een eigen ordonnantie met lage benedenverdieping in rustica en zeer hoge rondboogvensters, die een maximale lichtinval toelaten. Deze barok-plastisch uitgewerkte gevels vormen door het gebruik van zeer verschillende materialen (witte natuursteen, blauwe hardsteen, marmer) een kleurrijk contrast met de sobere woonhuisgevels in traditionele bak- en zandsteenstijl. Lijstgevels van vijf en drie traveeën en drie bouwlagen van witte natuursteen, verlevendigd met blauwe hardsteen voor de dragende architecturale elementen en roodgeaderde marmer. De lage begane grond uitgewerkt als een blinde muurpartij, met verdiepte schouderboogvormige nissen - op de binnenplaats in rustica uitgevoerd met roze marmer - gescheiden door Toscaanse halfzuilen; erboven een entablement met gekorniste fries en kroonlijst; in de nissen de borstbeelden van een sater, faun, Pan en Silenus, boven de halfzuilen deze van de filosofen Plato, Socrates, Seneca, Sofokles en Marcus Aurelius; aan de tuinzijde Demosthenes, Democritos, Homeros en Caesar. Centrale vleugeldeur in monumentale omlijsting met bekronend driehoekig fronton; hierboven brede oculus met plastisch uitgewerkte fruitguirlandes. Aan de tuinzijde twee hogere nissen en centrale schouderboogdeur; flankerende geblokte, hardstenen Toscaanse halfzuilen met bekronend entablement; in de nissen staande beelden van Neptunus en Amfitrite door Leopold Van Esbroeck. De bovenzaal (leerlingenatelier) geopend door drie, vijf en drie hoge rechthoekige vensters in geprofileerde lijsten met oren en bekronende frontons, afwisselend driehoekig en gebogen; op de tussenliggende muurdammen monumentale hermen: aan de tuin Apollo en Diana, aan de binnenkoer Mars, Juno, Jupiter en Vesta en aan de achtergevel van het voorhuis Vulcanus en Venus. Op de brede doorlopende fries tussen tweede en derde bouwlaag een serie bas-reliëfs van witte natuursteen (oorspronkelijk hoogst waarschijnlijk in grisaille geschilderde doeken) met taferelen uit de antieke mythologie: van links naar rechts "Ontvoering van Proserpina", "Kroning van Apollo", "Offer van de witte stier", "Iphigeneia geofferd door haar vader Agamemnon", "Kroning van Alexander", "Opsmuk van Venus", "Oordeel van Paris", "Dronken Hercules", "Bezoek van Venus aan Vulcanus", "Bevrijding van Andromeda door Perseus", "Dronken Silenus". Deze iconografie getuigt van de humanistische belangstelling van de schilder voor de klassieke oudheid.
In het grote atelier op de benedenverdieping met tribune, een zwartmarmeren schouw, afkomstig uit het oude gebouw; twee getorste marmeren zuilen naast de deur van de oude Sint-Antoniuskerk aan de Paardenmarkt. Het bovenliggende leerlingenatelier met bewaarde oude balken. In de zolder hierboven een monumentaal houten rad voor het optrekken van de schilderijen.
Westvleugel binnenkoer (achter gevel voorbouw): heterogene lijstgevel met rechter gedeelte in traditionele bak- en zandsteenstijl aansluitend bij voornoemd woonhuis; vier traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak, waarin twee dakkapellen en getrapte zijgevel. Vertoont eenzelfde ordonnantie als de woonhuisgevel. Centrale rondboogpoort in geprofileerde omlijsting met kwarthol geprofileerde negblokken en bekronende gebogen waterlijst met sleutel; hierboven een breed oeil-de-boeuf. Linker gedeelte in barokstijl aansluitend bij de ateliergevels (zuidvleugel); drie traveeën en drie bouwlagen onder leien schilddak; op de eerste en tweede bouwlaag loggia met brede rondbogen op Toscaanse en composiete zuilen, waarachter het trappenhuis met monumentale eikenhouten trap, reconstructie van de oorspronkelijke door Hans Van Mildert uit 1617; op de aanzet de Triton door Willy Kreitz, gebeeldhouwde reliëfs door Arthur Dupon en ornamentiek door A. Amorgasti.
Portiek verleent toegang vanuit de binnenkoer naar de lager gelegen tuin. Mogelijk eveneens ontworpen door Hans Van Mildert, is het een synthese tussen de Italiaanse barok (triomfboog) en de plastisch-picturale Vlaamse stijl (uitwerking van ornamentatie en kleurrijk afwisselen van witte natuursteen, blauwe hardsteen en brons), terwijl iconografie en opschriften getuigen van Rubens' humanistisch-stoïcijnse levensbeschouwing. Centrale schouderboog met twee flankerende rondbogen op vier vrijstaande Toscaanse zuilen in hardsteen, in de boogzwikken saters. Indrukwekkend bekronend driehoekig fronton met centrale, ronde nis, schelpmotief en flankerende griffoenen met guirlandes, boven de zijdelingse rondbogen doorbroken voor twee verdiepte schouderboognissen in geprofileerde omlijstingen, waaronder twee gevelstenen met bekronend waterlijstje en opschrift. Fronton op vier hardstenen, sterk geblokte Toscaanse halfzuilen, bekroond door een attiek met twee monumentale volplastische bronzen beelden, links Mercurius, rechts Minerva door Euard Deckers uit 1939, geflankeerd door siervazen. De tuinzijde, oorspronkelijk van baksteen, sober heropgericht van witte natuursteen. In het verlengde van de portiek, achteraan in de tuin: een sierlijk paviljoentje, een Italiaans barokconcept (landelijk tempeltje), echter plastisch-picturaal uitgewerkt in een meer Vlaamse stijl met kleurrijk verwerken van verschillende materialen: witte natuursteen (beelden), blauwe hardsteen, grijze baksteen, witte bepleistering en vergulde guirlandes. Ritmische travee op rechthoekig grondplan ontleend aan Serlio en Palladio, onder leien schilddak. Centrale rondboog op vier Toscaanse zuilen verbonden door afdekkende lateien; in de boogzwikken twee ronde nissen met bakstenen omlijsting en geprofileerd waterlijstje van witte natuursteen. Boven het klassiek hoofdgestel met vooruitspringende kroonlijst op modillons: een balustrade met flankerende voluten en boogvormig verdiepte nis onder driehoekig fronton met twee koppen en twee Ionische kapitelen. Monumentale volplastische beelden vervolledigen de sobere architectuur: centraal Hercules (Arbeid), mogelijk door Lucas Faydherbe, rechts Bacchus en links Venus door Willy Kreitz, in de top Honor.
Tegen de oostelijke tuinmuur: ovaal grafmonument van Philips Rubens en zijn zoon, afkomstig van de in 1830 vernielde Sint-Michielsabdij.
Gereconstrueerde pergola met kariatiden en hermen, waarrond geitenloofblad. Herbouwde hovenierswoning in traditionele bak- en zandsteenstijl van twee bij één travee en één bouwlaag met trapgevel, kruiskozijnen, steigergaten en muurankers. Fraai hardstenen, geblokt rondboogpoortje in barokstijl.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in Belgiƫ, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G., Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Rubenshuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6304 (geraadpleegd op ).