Van Groeninge naar Katelijnestraat. De naam, in gebruik sinds de tweede helft van de 15de eeuw, verwijst naar het nabijgelegen Klooster van de Kastanjeboom, zie Nieuwe Gentweg, gesticht in 1361 en afgebroken in 1798; circa 1450 zogenaamd "Zusterstraatje bij Groeninge". Voornamelijk woonfunctie, doch tot 1800 vestiging van een leerlooierij op hoek met Groeninge en aanwezigheid van het beluik of zogenaamd fort "Buse" of "Het Poortje" achter huidige nummers 6-14, palend aan de Reie en toegankelijk via het smeedijzeren hek links van nummer 14: oorspronkelijk zes huisjes, waarvan vanaf 1850 vier verbouwd tot magazijn. Op hoek met Groeninge, twee schamppalen. De percelen en/of aan de noordzijde palen aan de Reie.
Rechte, gekasseide straat met gevarieerde bebouwing die in kern teruggaat tot de 16de eeuw. Oorspronkelijk aan zuidzijde voornamelijk lage huizen cf. nummers 3 en 5, vaak vervangen in de loop van de 19de en de 20ste eeuw onder meer nummers 7-9 van 1910, eenheidbebouwing aanleunend bij streekeigen baksteenbouw met onder mer speklagen van natuursteen ter hoogte van lateien en onderdorpels en baksteenfries onder kroonlijst; nummer 11 van 1907, soortgelijk pand met bekronende rondboogfries. Breedhuizen met (verankerde) bepleisterde en/of beschilderde lijstgevels uit de eerste helft van de 19de eeuw: nummer 4 met 17de-eeuwse kern en gevel uit het tweede kwart van de 19de eeuw en in 1930 verhoogd met halve bouwlaag; nummers 6-14 van 1835, nummer 6 gerestaureerd in 1929 naar ontwerp van architect F. Danneels (Brugge); nummer 34. Nummer 16 met gevel van 1906. Al dan niet verankerde bakstenen rijhuizen van twee à drie traveeën en twee à twee en een halve bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen) uit de 19de eeuw: lijstgevels voor nummer 26 van 1844 met beluikte benedenvensters, doorgetrokken lekdrempels op de bovenverdieping en entablement met omlopende, houten kroonlijst op klossen; voor nummers 28-30 uit de eerste helft van de 19de eeuw oorspronkelijk met doorgetrokken lekdrempels op de bovenverdieping, entablement met geprofileerde lijst en nummer 30 met dito houten kroonlijst op modillons en dakvenster; nummer 34. Voorts bebouwing met mogelijk oudere kern doch historiserende - vaak neo-Brugse - gevels uit de tweede helft van de 20ste eeuw: nummer 15-17 met gevel van 1926, nummer 21 van 1933, nummer 23 met gevel van 1933, nummer 32 van 1945. Banale baksteenbouw uit de tweede helft van de 20ste eeuw onder meer de nummers 22-24, nummer 29, flatgebouw.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nummer 342/1906, nummer 66 en 360/1907, nummer 153/1910, nummer 112/1926, nummer 1162/1929, nummer 991/1930, nummer 168 en 322/1933, nummer 246 en 418/1945.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 158.
- RAU J., De huisvesting van het proletariaat in het 19de-eeuwse Brugge. De Forten, in Brugs Ommeland, XXXVI, 1996, nummer 1-4, p. 63.